Hoofdcategorieën
Home » Overige » Tears on my guitar » Deel 7: Lasagne
Tears on my guitar
Deel 7: Lasagne
Ik zit alleen aan tafel en eet mijn lasagne. Het duurt nog even voordat papa thuis is dus mocht ik al eten. Alleen eten is niet echt leuk. Normaal zet ik me voor de tv, voor de computer of neem een boekje, maar vandaag niet.
Ik kan mijn gedachten niet onder controle houden en zou me dus ook niet kunnen concentreren op een tv-programma. In stilte prik in mijn vork weer in de pasta voor mij.
De vakantie is amper één dag bezig, maar ik heb het gevoel dat er me al zoveel overkomen is als het normaal in een maand of twee doet. Toegelaten worden op de academie, Lukas die naar me toe kwam en dan nog het zotste van alles: Michael Vanderstappe.
Dat ik vanmorgen, eigenlijk vanmiddag, die brief uit de brievenbus had gehaald, leek al zo ver weg te zijn door al de gebeurtenissen van daarna.
Ondanks dat ik tegen Max heb gezegd dat ik naar Michael zou bellen, twijfel ik nog steeds. Ik heb het enorm moeilijk dat ik dan voor hem zal moeten zingen en gitaar spelen. Wat als ik de kracht er niet voor op kan brengen? Dan ziet hij wat voor iemand ik ben, iemand zonder zelfvertrouwen en een klein hartje, maar dat probeert te verbergen.
En wat als ik dat platencontract zou krijgen? Het klinkt fantastisch; je muziek met andere mensen delen, weten dat er mensen om de tekst en de noten geven en weten dat je hen daarmee kan raken. Het klinkt als een droom voor elk ander meisje dat zoveel van muziek houdt als ik, maar voor mij is die droom omringt met een soort hoge stenen muur waar ik eerst over moet zien te kruipen om dan te hopen achter die muur mijn zelfvertrouwen te vinden. En over die muur klimmen is geen makkelijke opdracht.
Ik weet wel dat Max met me mee zal gaan, maar dat stelt me toch niet helemaal gerust. Ik denk dat niets dat zal doen. Ik zal gewoon de dagen aftellen totdat ik naar die studio zal moeten, de paar uren daarvoor bijna doodgaan van de zenuwen en dan alleen maar kunnen hopen dat ik geen verkeerde noot zal zingen. Die dag zal zenuwslopend worden, dat kan ik nu al zeggen.
Ik hoor de voordeur open gaan en zie papa even later in de keuken verschijnen. Hij gooit zijn jas en werktas neer op de eerste stoel en geeft me een kus. Papa werkt bij de verzekeringen. Op zich moet hij niet zo laat werken als vandaag, maar hij werkt die overuren zodat hij nog genoeg verlof kan nemen voor mij. Hij voelt zich schuldig wanneer hij me te lang alleen laat, maar ik vind het niet zo’n ramp. Alleen zijn kan een rustgevend gevoel geven en ik vind altijd wel wat te doen, maar het is lief dat hij dit voor mij wil doen.
‘Hoe was je dag?’ vraagt hij en zet ondertussen een eigen bord met lasagne in de microgolf.
Zonder iets te zeggen sprint ik de trap op naar mijn kamer en haal de brief van mijn prikbord. Even snel als ik weg was, ben ik ook weer terug. Ik duw de brief in papa’s handen.
‘Ik ben toegelaten!’ schreeuw ik enthousiast. Hij leest de brief in een topsnelheid en geeft me een knuffel.
‘Ik ben zo blij voor je, je verdient dit.’
‘Dank je, pap.’ Ik ga met mijn hand naar mijn broekzak en prul even met het kaartje dat ik kan voelen zitten. Het hangt allemaal van papa af wat ik morgen tegen Michael aan de telefoon zal zeggen.
‘Pap, er is vandaag nog wat gebeurd.’ Het stukje van Lukas laat ik maar weg, dat is niet zo belangrijk om aan papa mee te delen. ‘Wat dan lieverd?’
‘Wel in het park is er een man naar me toe gekomen…’ ik haal het naamkaartje uit mijn broek en geef het aan hem. ‘Hij heeft me gevraagd om eens langs te gaan op dat adres…om naar mijn muziek te luisteren. Hij is een manager.’ Zodat in papa niet zou moeten aan kijken, begin in mijn deel van de tafel al af te ruimen en af te wassen.
‘Fi, leg dat nu eens neer en kom zitten.’ Gehoorzaam leg ik mijn bord in het warme water en ga bij hem aan tafel zitten.
‘Vertel me nu eens alles, zodat ik het wat beter begrijp want nu doe ik dat niet.’ Ik zucht en vertel het verhaal voor de tweede keer vandaag. Wanneer ik klaar ben gaat er een lichtje branden bij papa. Een glimlach fleurt zijn gezicht op.
‘Wel waar wacht je nog op?’ Ik rol even met mijn ogen. Hij begrijpt het niet, maar voor ik iets kan zeggen slaat zijn humeur om.
‘Maar weet je eigenlijk wel of hij te vertrouwen is? Wie zegt dat hij echt een manager is? Misschien moet je het toch niet doen,’ zegt hij als de bezorgde ouder. Zijn enthousiasme is de papa die ik me ook van vroeger herinner. Sinds mama overleed, is hij veel bezorgder. Die bezorgdheid komt meestal wel na het enthousiasme, maar het is er wel.
‘Pap, ik denk wel dat hij te vertrouwen is. Hij zag er heel professioneel en vriendelijk uit.’
‘Dat doen ze allemaal.’
‘Als ik zou gaan, ga ik toch niet alleen. Max gaat met me mee, maar dat is niet de reden waarom ik niet zou gaan… ik kan niet zingen voor hem! Dat weet je!’
‘Maar meisje toch, je hebt talent. En dat zeg ik niet gewoon als vader, maar ook als grootste fan.’ Ik moest even lachen.
‘Ik weet dat het even moeilijk is, maar ik weet dat je het kan, Max weet dat je het kan en jij moet dat ook weten. Je hebt een prachtige stem en je nummers bevatten een boodschap. Laat die boodschap buiten deze muren gaan. Probeer er mensen mee te raken. Zenuwen zal je altijd blijven hebben, maar eens je begonnen bent met zingen zullen die wel wegebben. Denk je dat mama nooit zenuwen had?’
Mama was actrice, ze speelde mee in toneelstukjes. Ik herinner me er niet veel van, maar door de verhalen en foto’s heb ik meer over haar geleerd, dus ook van haar acteercarrière. Ze stond regelmatig op het podium. Ik snap dus helemaal niet waar mijn podiumangst vandaan komt.
‘Nee, ze had ook elke keer weer dat gevoel in haar buik, maar op het podium bloeide ze open als de mooiste bloem die ik ooit had gezien. Als ik jou zie zingen denk ik net zo over je. Een bloem. Maar het wordt tijd dat andere mensen dat ook gaan zien.’
Doordat ik al zo lang opgevoed wordt door alleen mijn papa, hebben we een goede band. Ik had geen mama waar ik mijn geheimen tegen kon vertellen, dus deed ik dat tegen papa en dat levert nu een mooi resultaat. Ik kan hem alles zeggen, hij geeft me raad. Raad waar ik echt iets aan heb, raad die me helpt. Ik slik even en knik dan. ‘Oké, ik bel hem morgen.’ Papa lachte even, duidelijk blij dat hij me heeft kunnen overtuigen. ‘Ik ga maar eens slapen, ik ben moe.’
‘Oké, slaapwel.’ Ik geef papa een kus en slenter de trap op. Ik ben eigenlijk helemaal nog niet moe. Het is amper tien uur en ik ben een nachtmens, slapen kan ik de volgende twee uur nog niet. Ik doe mijn pyjama aan, zet de cd van Teddy Geiger zachtjes op. Hij is nog niet bekend in België en heeft hier dus ook nog geen cd uitgebracht, maar ik heb er zelf een gemaakt. Zijn stem is zwoel en zacht en kan me dus makkelijk kalmeren. Ik heb een uitgebreide collectie cd’s; sommige zelf gebrand anderen gekocht. Natuurlijk staan al mijn lievelingsliedjes op mijn iPod, maar op mijn kamer luister ik liever naar een cd dan naar de stukjes plastiek in mijn oren.
Ik open mijn raam en ga in de opening ervan zitten. Dit is zowat mijn favoriete plekje van heel het huis. Mijn kamer natuurlijk ook, maar hier op de vensterbank heb ik al zoveel avonden doorgebracht dat het een gewoonte is geworden.
Ik kijk mijn kamer rond. Het licht heb ik uitgedaan zodat niemand me kan zien zitten. Alleen de maan verlicht mijn kamer nog. Mijn tweepersoonsbed staat hier onder het raam -zo kan ik me makkelijk verplaatsen van raam naar bed en omgekeerd- mijn bureau staat aan de andere kant in de hoek, met daarboven mijn prikbord dat volhangt met kleine briefjes, mijn veel te kleine kleerkast voor al mijn kleren, staat aan de rechterkant van mijn deur en aan mijn muur hangen vooral fotokaders. Geen posters van idolen, maar foto’s van mensen waar ik van hou. En op de te kale plaatsen muur heb ik songteksten gehangen. Songteksten van mijn eigen liedjes of soms van liedjes die ik mooi vind. Gewoon het papier met een punaise de muur in. Het geeft een speciaal effect, het is wie ik ben.
Ik reik met mijn hand naar de stapel kladbladen dat op mijn bed ligt en val daarbij bijna uit het raamkozijn. Wanneer ik eindelijk weer goed zit laat ik me verwonderen door het uitzicht. Mijn kamer kijkt uit op de tuin, maar ik kan een heel eind verder kijken. We wonen een paar kilometer buiten de stad dus ik zie geen open velden, maar de abdij die hier niet zo ver vandaan ligt. Rond de kerktoren vliegen vogels rond in het maanlicht, de bomen staan stil te slapen, wachtend op de zon die weer opkomt en als ik heel goed luister kan ik het geluid van een beekje horen. Ik woon hier graag en zou voor geen geld van de wereld willen verhuizen.
Het potlood in mijn hand zet ik klaar op mijn papier. Er zit een verhaal in mijn hoofd en dat moet er uit, nu.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.