Hoofdcategorieën
Home » Overige » Schrijfwedstrijden » Ongeschreven woorden
Schrijfwedstrijden
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
29 dec 2013 - 1:38
Aantal woorden:
705
Aantal reacties:
4
Aantal keer gelezen:
539
Ongeschreven woorden
Auschwitz, 30 oktober 1941
Lieve mama,
Alles gaat goed.
Nadat ik opgepakt was, werd ik in een vrachtwagen geladen. Vervolgens hebben we de hele nacht gereden om andere mensen op te halen. Uiteindelijk kwamen we aan in een bos, vanwaar we naar het kamp zijn gelopen.
Kamp Auschwitz. Eigenlijk klinkt het best vrolijk, niet? Als een zomerkamp voor onschuldige, onbevangen jongetjes. Een kamp waar ze boomhutten en vlotten bouwen, waar ze ’s avonds vlees braden boven een kampvuur en dan liedjes zingen tot diep in de nacht.
De kampslogan helpt je echter meteen uit je droom: Arbeit macht frei. En werken zal je! Word je hard van. Of vrij dus, kennelijk. Maar we krijgen in ieder geval te eten en het is soms best gezellig.
Toch wil ik niks liever dan snel weer thuis zijn. Doe de groeten aan Theresa, Gerda en papa!
Ik hou van je en ik mis je.
Richard
________________________________________________________________
Auschwitz, 30 oktober 1941
Lieve mama,
Het gaat verschrikkelijk slecht met me. Ik denk niet dat het ooit slechter gegaan is. Denken aan betere tijden helpt zelfs niet meer. Je zou zeggen dat het alleen maar beter kan gaan, maar voor me strekt zich een oneindige put van ellende uit.
Kamp Auschwitz dus. Als je ooit wilde weten wat de overtreffende trap van gevangenis is: de NSDAP heeft het uitgevonden en ze noemen het concentratiekamp. Van de uiteenlopende groep mensen die hier zit (hoewel de meesten Joden zijn), hebben er ook opvallend weinig een crimineel verleden. Opvallend veel zijn er man: aan deze kant van het hek honderd procent. Wat een verschrikking! Niet dat ik ook maar enige kans maak: ze hebben alle homo’s handig gemerkt met een roze driehoek (behalve de homo’s die ook nog Joods of iets dergelijks zijn, maar kom op, wie heeft er nou zoveel pech?). Geloof me: maak je meteen vrienden mee. We zijn hier beland omdat we uitgekotst zijn door de maatschappij en nu worden we ook nog eens behandeld als het uitschot van het kamp.
Gelukkig heb ik nooit iets gehad met skeletten. Want dat is wat iedereen hier is. Inclusief ikzelf, ben ik bang. Godzijdank hebben we hier geen spiegels: nu kan ik mezelf in ieder geval nog aanpraten dat het met mij best meevalt.
Arbeit macht frei zeggen ze. Vrij van lichaam zeker. Met bosjes vallen ze dagelijks neer. Soms is het daadwerkelijk een bedrijfsongeval: iemand die bedolven raakt onder een steen of een onstabiele stijger in die instort. Veel vaker zijn het de mensen zelf die instorten: van slaaptekort, honger en ellende.
Het is geen wonder. Zelfs als je het eten spottend zo noemt is het nog een te grote overdrijving om gewaarborgd te zijn. ’s Ochtends een stukje kartonachtig brood met een halve liter van iets dat voor koffie moet doorgaan, ’s avonds soep die alleen maar warm water met enkele verdwaalde stukken peen of knolraap is, voor de gelukkigen die nog de energie hebben om ervoor te vechten.
Urenlang laten ze ons op de appèlplaats staan, door weer en wind (terwijl de SS’ers zelf hun handen warmen bij een vuurtje onder een afdak). En wee je gebeente als je je pink ook maar durft te bewegen: als je gezien wordt rammelen ze je volledig af. Soms tot de dood erop volgt. Soms trommelen ze ons er zelfs midden in de nacht voor uit bed. En de volgende dag moeten we weer vrolijk tien uur an die Arbeit.
Ik wil naar huis. Ik wil niets liever dan naar huis. Maar de pijnlijke waarheid is dat mijn hoop dat dat zal gebeuren met de dag kleiner wordt. Het kamp begint zijn tol te eisen. Ik voel het aan alles. Iedere dag kost het me meer moeite om mijn ogen te openen. Om in de houding te blijven staan. Om de stenen die ik moet verslepen niet te laten vallen. De Dood is altijd aanwezig binnen de hekken. En op een dag zal ik niet meer de energie hebben om de steen te dragen of om te blijven staan. Niet eens meer de energie om de klappen te ondergaan. Enkel nog de kracht om zijn beenderige hand vast te grijpen.
Ik hou van je mama. Ik hou van je en ik mis je en het spijt me. Het spijt me zo erg.
Maar ik kan er niets aan doen.
Richard
Reacties:
Rukia zei op 29 dec 2013 - 0:09:
bam, dit is pas wat je noemt een brief die je tot in het diepste van je ziel raakt!
voelde me precies zijn moeder, die valt hoogstwaarschijnlijk flauw na het lezen van dit
de wedstrijd is nog niet eens begonnen en word nu al nerveus van alle concurrentie
bam, dit is pas wat je noemt een brief die je tot in het diepste van je ziel raakt!
voelde me precies zijn moeder, die valt hoogstwaarschijnlijk flauw na het lezen van dit
de wedstrijd is nog niet eens begonnen en word nu al nerveus van alle concurrentie
narcissa zei op 28 dec 2013 - 0:15:
Woh dit is heftig.
Het is alsof je Richards moeder bent. Die met tranen in haar ogen de brief van haar zoon leest.
Het waanzinnig goed geschreven.
Het zit er naar uit dat concurrentie erg goed is. En dat ik geen schijn van kans maak.
Maar ik goes tegen mijn verlies.
Deze brief is zo goed zo zielig
Woh
Bij deze het is een feit dat ik niet kan typen met mijn mobiel. Zie hier boven haha
Woh dit is heftig.
Het is alsof je Richards moeder bent. Die met tranen in haar ogen de brief van haar zoon leest.
Het waanzinnig goed geschreven.
Het zit er naar uit dat concurrentie erg goed is. En dat ik geen schijn van kans maak.
Maar ik goes tegen mijn verlies.
Deze brief is zo goed zo zielig
Woh
Bij deze het is een feit dat ik niet kan typen met mijn mobiel. Zie hier boven haha
Ik ben sprakeloos.
Doordrengt met medelijden.
Rillingen lopen over de ruggengraat.
Zelfs op deze warme, zonnige dag.
Je brief geeft me het gevoel terug gegaan te zijn in de tijd.
Moge zijn ziel worden behoed van de pijn.
Prachtig gedaan!