Hoofdcategorieën
Home » Lord of the Rings » Lirael » 2. Lirael
Lirael
2. Lirael
Lirael schoot overeind nadat hij een harde doffe klop op de deur gehoord had.
'Binnen!' riep hij. Gelukkig ze was thuis, nog voor hij bij zestig was, er was niets gebeurt. De deur werd open gegooid en kwam daarbij tegen de stenen muur, even was er een doffe dreun te horen. De lange gestalte van zijn oom stond in de deur opening, in zijn gespierde armen hield hij het slappe lichaam van zijn zus. Lirael kon niets anders dan angstig naar zijn moeder staren, hij kon geen woord uitbrengen, zijn hele lichaam trilde van angst. Aragorn droeg haar naar binnen en legde haar voorzichtig op de bank. Lirael liep met trillende knieën achter zijn oom aan, vlak voor de bank zakte hij door zijn benen en keek naar het bleke gezicht van zijn moeder.
'Wat is er met haar gebeurt?' vroeg hij angstig, zijn blik niet van Jeditja's afwendend.
'Ik heb geen idee, ze schijnt in elkaar gezakt te zijn, maar niemand heeft ook maar iets gezien, toen ik ter plaatse kwam lag ze al op de grond. Ik denk niet dat we nog veel voor kunnen doen' zei Aragorn triest.
'Er is toch nog wel iets dat we kunnen doen? Zeg dat ze niet dood gaat, ik wil niet dat ze dood gaat' Lirael stond op en keek zijn oom doodsbang aan, als zijn moeder dood ging, was hij zo goed als een weeskind, dat wilde hij niet. Ze mocht niet dood gaan, ze moesten er alles aan doen om haar in leven te houden alles wat mogelijk was.
'Daar kan ik niets over zeggen, Lirael,'
'Maar er moet toch iets zijn dat we kunnen doen voor haar?' vroeg Lirael.
Aragorn leek even na te denken en sprak toen op onzekere toon als of hij niet zeker was van zijn woorden en ze alleen maar, sprak omdat hij zijn neefje niet teleur wilde stellen.
'Ik zal Arwen hier heen sturen, misschien dat zij iets weet, dat Jeditja kan helpen, maar laat ik daaraan toevoegen dat ik daar niet zeker van ben'
'Vraag haar alsjeblieft te komen. Ik ben bang, ik wil mama niet kwijt!' riep Lirael angstig. Aragorn pakte zijn hand vast en kneep er zachtjes in.
Lirael liet zich tegen de borst van zijn oom vallen en huilde, van angst.
'Het komt wel goed. Hoop ik.' zei Aragorn. Toen verliet hij het huis. Lirael zakte opnieuw door zijn benen en staarde met tranen in zijn ogen naar zijn moeder. Ze knipperde met ogen en keek hem met een wazige blik- als of ze mijlen ver weg was- aan. Lirael wierp een blik op de deur maar die was gesloten. Hoelang duurde het eigenlijk om vanaf hun grote huis, hier heen te lopen. Langer dan Lirael hoopte in ieder geval. Waarom deed ze er zo lang over? Misschien wilde ze Jeditja niet eens helpen. Nog altijd bleef de deur gesloten en staarde Lirael naar zijn moeder. Laat Arwens kennis groot genoeg zijn, dacht Lirael. Jeditja staarde hem nog steeds wazig aan. Ze leefde nog maar voor hoelang?
'Lirael, ik hoorde van Aragorn, dat er iets helemaal mis is Jeditja. Gaat het wel?'
Lirael schoot overeind bij het horen van de stem van zijn tante. Ze stond tegen de deurpost geleund en keek hem vragend aan. Haar lange kastanjebruine haar glansde.
'Ik denk het wel,' beantwoordde Lirael haar vraag. Ze liep geruisloos naar de bank, Lirael was altijd verbaasd geweest, dat zijn tante zo geruisloos kon lopen. Als ze te midden van een groep vijanden zou staan, zou ze weg kunnen sluipen, zonder dat vijand het door had, daar was Lirael zeker van, volgens Aragorn waren elfen zo licht dat ze nauwelijks contact maakte met grond en dat hun voetstappen daardoor niet te horen waren. Lirael keek toe hoe ze zich over zijn moeder boog en met haar handen, Jeditja onderzocht. Het viel Lirael op dat ze zijn moeder niet aanraakte tijdens haar ritueel. Lirael hoopte dat Arwen haar wonden kon genezen, want voor zo ver hij kon zien, bloede ze niet. Het probleem zat ergens binnen in haar lichaam. Lirael keek met pijnlijke ogen naar zijn tante, en kon niets anders dan hopen dat Arwen haar kon helpen, maar hij kon hopen wat hij wilde, hij wist dat,dat tevergeefs was,er wat iets goed fout, met zijn moeder, dat voelde hij dat zag hij in de ogen van zijn tante. Ze staakte haar ritueel en liet zich op haar knieën voor de bank vallen.
'Kun je mij vertellen wat je overkomen is, Jeditja?' vroeg ze met haar stem die zo prachtig was, dat het leek als of ze zong, Lirael had nog nooit een stem gehoord die mooier was dan die van zijn tante. Behalve misschien de stem die hij s'nachts in zijn dromen hoorde, een mannenstem. Maar daar moest hij nu niet aandenken, zijn moeder was belangrijker op dit moment.
Toen Jeditja sprak, schrok Lirael zich bijna dood, ze praatte zo anders, haar anders zo opgewekte stem klonk nu gebrekkig, ze kon de woorden niet meer goed formuleren en Lirael begreep niet wat ze zei, hij verstond haar niet het was alsof ze een vreemd taal sprak.
'Als ik het goed begrijp,' begon Arwen – het was Lirael een raadsel dat zijn tante begrepen had wat zijn moeder zei, want zelf begreep hij er niets van- ' Ben je plotseling op de grond gevallen, heb je eigenlijk geen idee waardoor en bracht Aragorn je thuis'
'Ja,' zei Jeditja moeizaam. Lirael staarde zijn tante angstig aan, haar blik was al net zo angstig als de zijne.
'Waffie,' mompelde Jeditja zacht.
'Waffie?' vroegen Lirael en Arwen tegelijk. 'Wie of wat is dat?'
'Wassie' zei Jeditja luider nu, maar nog altijd te onduidelijk om te kunnen begrijpen, wat ze bedoelde.
'Lirael, ik ben bang dat ik je niet veel raad kan geven. Ik heb veel gezien maar dit nog nooit, ik weet niet wat ik moet doen, het enige advies dat ik je kan geven, is haar warm te houden. Ik kan niets haar voor doen, de tijd zal haar moeten helen.'
Lirael zuchtte en keek van zijn tante naar zijn moeder, waarom? Vroeg hij zich af. Arwen liep naar de ladder toe en klom omhoog, net toen Lirael zich af vroeg wat ze aan, het doen was kwam ze alweer naar beneden met een wollen deken, die ze over Jeditja heen legde.
'Wil je dat ik vannacht hier blijf, of ben je liever alleen zijn met jouw moeder?' vroeg ze hem.
'Ik wil graag alleen met haar zijn' antwoordde Lirael, hij merkte dat zijn stem trilde.
'Vind je het prettig als ik of Aragorn morgen even langs komt?'
'Ja,' zei Lirael, die zijn tante na keek. Nu was hij alleen met zijn moeder. Hij liep naar de bank toe en ging op de houten leuning zitten.
Jeditja haalde diep adem en sprak hem toe, op duidelijke toon al leek ze er wel veel moeite mee te hebben: 'Klim naar boven, naar het kastje op mijn kamer, in het laatje vind je een pijl neem die mee naar beneden, wil je'
Hij liep naar de ladder en beklom deze, voor de twee keer die avond opende hij de rechter deur en liep naar het vreemd uitziende kastje toe. Het stond enkel op één dikke poot, was laag en was van een vreemd soort zacht witachtig hout. Voorzichtig schoof Lirael de lade open. Hij zag een dunne maar toch stevige pijl liggen, van een glanzend soort hout, dat hij niet kon thuis brengen. De jongen nam de pijl uit het kastje en daalde de ladder weer af. Bij zijn moeder aangekomen legde hij de pijl in haar uitgestoken hand.
'Zoek je vader, als je hem gevonden hebt moet je hem zeggen, hoe veel ik altijd van hem gehouden heb' het duurde een eeuwigheid eer zij was uitgesproken, maar het belangrijkste was dat Lirael haar nu wel zonder moeite kon volgen. Ze zuchtte diep en keek hem strak aan met haar wazige ogen.
' Deze pijl is van jouw vader geweest. Sterker nog zonder deze pijl was jij er nu niet, maar die antwoorden moet je maar van je vader krijgen, die kan het waarschijnlijk beter vertellen dan ik. Laat hem deze pijl zien en hij zal weten dat jij zijn zoon bent'
'Maar mama,' zei Lirael, toen zijn moeder eindelijk klaar was met spreken.'Hoe kan ik ooit iemand vinden waarvan ik de naam niet ken, hoe kan iemand vinden die ik nog nooit heb gezien?'
Lirael wachtte op een antwoord van zijn moeder maar dat bleef uit.
'Mama!!!' schreeuwde hij zo hard als zijn stembanden toelieten.'Mama!!!'
Er kwam geen antwoord Jeditja's blauwe ogen waren wijde open gesperd en staarde in het niets. Lirael schudde zijn moeder door elkaar, maar daarop gaf zij geen reactie. Een golf van paniek schoot door de jongen, dikke tranen rolde over zijn wangen. Ze was er niet meer, nooit meer zou ze hem troosten als hij verdrietig was, nooit zouden ze meer samen zijn, nooit meer. Lirael huilde tegen zijn moeders borst aan, was hij nou maar op het voorstel van zijn tante in gegaan, dan was hij nu niet alleen met het lichaam van zijn moeder. Hij stond op en pakte de pijl, die op de grond was gevallen op en keek er minuten lang na. Hij ging zijn vader zoeken, dat was zijn moeders laatste wens gewenst, hij ging hem vinden en niemand hield hem tegen. Niemand. Hij trok de deken iets verder over zijn moeder heen, en hield die nacht de wacht bij het lichaam van zijn moeder. Ze was dan wel dood, ze bleef voor hem altijd bestaan, in zijn hart, daar waar hij van haar hield en dat ook altijd zal blijven doen zijn hele leven lang.
'Ik ga hem zoeken mama, voor jou, ook al weet ik niets van hem, ik zal hem vinden, al duurt het nog zo lang' fluisterde Lirael, er kwam natuurlijk geen antwoord, maar de woorden die de jongen net gesproken had, waren meer een bevestiging voor hem zelf.
Reacties:
Jeemig...
Ik ben het met Rukia eens, maar we zullen zien.
Dit is echt...goed..
nee, té goed!
Heerlijk verhaal!
Melding!
xx
en daar gaat hij dan, benieuwd wie zijn vader is
al denk ik dat ik een vermoeden heb
Holy kwakkemoly!
ZOOOOOOOOOO goed!! I reaaallllyyy love it tooooo much
EcHt Je ScHrIjFt Zo GoEd!1!1!1!
Prachtig geschreven!!!
Dit gaat nog spannend worden!