Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » The Seven Years of Magic » Inleiding II
The Seven Years of Magic
Inleiding II
De eerste zonnestralen vielen door een spleet naar binnen en liet stofdeeltjes dwarrelen. Ik werd er langzaam wakker van. Ik rekte me slaperig uit, en bleef nog even nagenieten van mijn warme bed. Loom keek ik op mijn wekker pas zeven uur. Inwendig vloekte ik. Veel te vroeg om op te gaan staan. Maar slapen ging me ook niet meer lukken. Tenslotte gierden er al ruim een week zenuwen door mijn buik. Vandaag, één september zou ik eindelijk naar Zweinstein gaan. Ik zwaaide mijn benen over mijn bedrand, al had ik nog geen zin om te gaan ontbijten. Ik rekte me nog eens uit, en trok mijn kleren aan, een spijkerbroek met een t-shirt en trok mijn schoenen aan. Mijn haar deed ik in een vlecht.
Het was nauwelijks later en om de tijd te doden controleerde ik voor waarschijnlijk de honderste keer of echt álles in mijn koffer zat. Dat zat het. Opgewonden besloot ik uiteindelijk toch maar naar beneden te gaan. Mijn vader bleek al beneden te zitten, "Morgen pap," groette ik opgewekt en pakte wat toast. "Goeiemorgen Kira, lekker geslapen?" groette mijn vader terug die de Ochtendprofeet neerlegde en me glimlach end aankeek. "Heerlijk," antwoordde ik terwijl ik wat te drinken inschonk. "Ik droomde over Zweinstein," vervolgde ik, "Ik ben zo blij dat ik nu eindelijk naar Zweinstein mag!" mijn vader lachte, "Ja, dat kan ik me voorstellen, wist je dat ik zelf James en Remus op die reis heb leren kennen?" verrast keek ik op, "Nee," zeg ik nieuwsgierig geworden naar de rest, "dat wist ik niet." "Ja, we gingen per toeval bij elkaar in de coupé zitten. James leek me gelijk al cool. Hij had toen al warrig haar. We raakten met elkaar aan de praat. Hij vertelde dat zijn hele familie in griffoendor zat. Toen ik zei dat mijn hele familie in zwadderich zat werd hij een beetje achterdochtig. Hij twijfelde of hij mij nog wel aardig vond. Gelukkig kwam ik in griffoendor. Remus vond ik eerst een beetje vreemd maar toen ik hem beter leerde kennen vond ik hem toch wel cool." Geboeid zat ik te luisteren naar het verhaal van mijn vader. Ik hoorde altijd graag verhalen van mijn vader. Toen ik mijn ontbijt op had zei mijn vader "Ik haal je koffer wel. Accio koffers." Ik stond nog steeds verbaasd te kijken als hij toverde ookal had ik het al duizenden keren gezien natuurlijk. Ik kon niet wachten om zelf ook te kunnen toveren en spreuken te leren.
Super leuk. Goed geschreven ook.
Leuk idee voor een verhaal ool trouwens