Hoofdcategorieën
Home » Overige » schrijfwedstrijden » niemandsland
schrijfwedstrijden
niemandsland
Lopend over de witte vloer. Bedacht ik me dat dit eigenlijk best fijn was. Lopen, lopen, lopen en nog eens lopen. Gewoon lopen alsof er niets was, en er was ook niets. Het enige wat ik kon zien was wit. Geen vormen of kleuren alleen een witte, egale leegte. Ik keek naar mijn handen, ze tintelden. Ook begonnen ze een beetje te trillen. Het was een fijn gevoel. Zo’n gevoel alsof er iemand met zijn warme handen de jouwe verwarmt. Zachtjes knijp ik mijn hand als vuist. Mijn hersenen kregen echte rust. Er was niks, niks om over te denken en niks om naar te luisteren. Mijn stem was er nog wel maar ik gebruikte haar niet, daar was het veel te stil voor. Ik keek om me heen en kwam tot de conclusie dat ik echt alleen was in de leegte, in het niets. Mijn handen gingen naar mijn broek. Mijn ogen twinkelden. Dit had ik altijd al eens willen doen, met langzame bewegingen maakte ik mijn rits los. Met een glimlach trok ik de broekspijpen over mijn enkels heen waar al lang geen schoenen meer aan zaten. Die had ik al verwijderd. Met beide armen trok ik mijn shirt over mijn hoofd, heel even bleef het steken achter mijn neus maar toen lag ook mijn shirt naast me op de grond. Die er eigenlijk ook niet was, want dit was niets. Ik stond nu alleen nog in mijn ondergoed. Maar na een minuut of twee had ook dat de grond bereikt. Ik begon te lopen steeds een beetje sneller, en sneller, en sneller. Tot je het eigenlijk geen lopen meer mag noemen maar rennen. Steeds sneller ging ik, het gevoel alsof ik vloog vloeide door mijn, lichaam heen. Omdat er niets was, was er ook niets om moe van te worden. Dus bleef ik rennen. Verder en verder en verder. Het was heerlijk, ik voelde me zo bevrijd. Geen verplichtingen, geen mensen, geen afleiding, geen wereld, gewoon leeg. De adrenaline stroomde door mijn lichaam en liet me nog sneller rennen. Ik steeg op, ik weet het zeker! Ik voelde geen grond meer, mijn benen dachten daar heel anders over en bleven rennen alsof zij de grond voelden en haar aanraakten. Mijn benen hielden een tempo aan. De onzichtbare grond werd aan geraakt op elke seconde. 1, 2, 3, 4, 5 en verder. Ik besloot te tellen. Het resultaat werd een groot getal maar ik onthield het niet. Er was namelijk niets om te onthouden. Ik ging langzamer, waarom onthoud ik geen getallen? Er was toch geen afleiding. “Maar jij bent er ook niet meer.” Fluisterde een stem in mijn hoofd. Ik keek naar mijn handen, ze tintelden weer, maar dit keer gloeiden ze ook. Het gloeiende wit liep door naar mijn armen en ook die begonnen te tintelen. Ik begon te schreeuwen. ‘Nee! Ik wil niet weg, Het is zo fijn hier!’ Tranen stroomden over mijn wangen toen ik zag dat mijn handen al waren verdwenen. Het wit om me heen maakte plaats voor zwart en ik zag niks meer. Wel voelde ik dat mijn buik en benen ook begonnen te tintelen. Mijn armen waren verdwenen en ik kon niet meer naar mijn buik grijpen. Nog meer tranen stroomden over mijn wangen en vielen op de grond mijn voeten verdwenen en alleen mijn hoofd was nog over en ik gaf nog een laatste gil: ‘NEEEE!!’ Met een klap verdween mijn hoofd en het niets begon te branden. Het brandde weg, net als mij.
Mijn ogen schoten open. Ik zag het oranje plafond dat ik elke morgen zag. ‘Was het maar een droom?’ Er stroomde een traan over mijn wang. Ik kon dus niet rennen in het niets zonder na te denken? Ik kon dus niet vliegen? Beneden hoorde ik een gil. Nog een traan rolde uit mijn ooghoek, mijn broertjes waren er nog, dus mijn ouders ook. De eeuwige wolken boven dit huis ook. Alles stond op zijn plaats. De tranen stroomden nu onophoudelijk over mijn wangen. ‘Ik wil alleen zijn,’ fluisterde ik. Ik liep naar de badkamer, ook deze was er nog. Mijn oog viel op het scheermesje van mijn vader. Zal ik het doen?
‘Stefan, nee!’
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.