Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » Finnick » 2.
Finnick
2.
Elke dag word ik wakker door het geluid van laarzen op de trap. Pap vertrekt naar de haven. Hij staat op in de donkerste uren van de nacht, net voor zonsopgang, wanneer de wereld blind is. Pap is kapitein op een drijfnetvisser en hij is iedere ochtend als eerste aan boord om Evangeline klaar te maken voor de nieuwe werkdag. Of het nu uit eergevoel of bijgeloof is, kapitein Jenson Odair is steevast elke dag de eerste én de laatste man op het dek van een piekfijn schip. Na schooltijd werk ik een paar uur bij hem en hij pakt me echt niet zachter aan omdat ik zijn zoon ben.
De keukendeur gaat open en dicht. Buiten op het pad hoor ik zijn zware stap wegsterven. Geeuwend rek ik me uit en schop de deken van me af. Ik kan nog gemakkelijk een uurtje gaan vissen als ik naar de kleine baai ga, maar Alden vroeg me gisteren of ik mee schelpen ging oogsten in de Helm, de grot aan de kliffen bij de grote baai. Alden en ik gaan nooit naar de Helm voor schooltijd omdat het dubbel zo ver lopen is als de kleine baai, dus minder tijd om te vissen. Voor Maya en haar vriendinnen is de Helm echter vlakbij, dus ik kan wel ongeveer raden waarom Alden plots zo’n trek heeft in schelpen. En ik moet mee, want in zijn eentje durft hij niet. Watje.
Ik trek mijn korte broek aan en wrijf stevig over mijn blote armen en borst. Het is lente en overdag is het buiten aangenaam warm, maar ’s nachts nemen de temperaturen nog een flinke duik. Het is een heel eind naar de Helm, als ik ga joggen zal ik het snel warm krijgen...
‘Finnick?’ klinkt het plots. Aan de andere kant van de kamer hoor ik Stella rechtop gaan zitten.
‘Ssssst, slaap maar verder,’ fluister ik. ‘Het is voor jou nog geen tijd om op te staan.’
‘Ik wil ook naar het strand.’ Haar stemmetje is klaarwakker en ik besef meteen dat ik haar niet weer in bed ga krijgen.
‘Het is nog vroeg, Stel. Ben je niet meer moe? Ik ga helemaal naar de Helm en jij kan nog de hele dag op het strand spelen,’ probeer ik nog.
‘Maar ik wil met jou mee,’ zeurt ze.
‘Goed dan.’ Ik geef me gewonnen. ‘Maar haast je, we vertrekken meteen.’
Stella trekt een hemdje en een korte broek aan en trippelt op haar tenen achter me aan de trap af, apetrots dat ze met haar grote broer mee mag. Ik leg een briefje op de keukentafel voor mam zodat die zich straks geen beroerte schrikt en neem mijn drietand, een emmer en de wollen sjaal die aan de kapstok hangt.
‘Hier, jij,’ zeg ik als we buiten staan en wikkel de sjaal stevig om Stella’s schouders.
‘Nee, niet doen! Te strak!’
‘Het is koud. Ofwel hou je die sjaal om tot we bij de Helm zijn, ofwel blijf je thuis.’ Ze is meteen stil. ‘En hou mijn hand vast.’
We zijn amper op het hoofdpad wanneer ik voel dat ze met haar voeten sleept.
‘Ben je moe?’
‘Neen.’ Ze geeuwt. Ik blijf staan en til haar in één beweging op. Ze stribbelt even tegen voor de vorm, maar slaat al snel haar armpjes om mijn hals en klemt haar benen om mijn middel. Met haar hoofd tegen mijn schouder duurt het nog geen minuut voor ze weer slaapt.
‘Ik wil ook naar het strand,’ mompel ik met een hoog stemmetje en schud het slapende kind wat hoger op mijn arm.
‘Wakker worden, Stel. We zijn er.’ Stella opent haar slaapoogjes, en wanneer ze in het halfduister de witte schuimkoppen over het zand ziet rollen is ze meteen wakker. Ze spartelt zich los uit mijn armen, trekt de sjaal van zich af en rent als een dolle puppy naar de waterlijn.
Meekomen, Stella! We gaan daarheen!’ Ik wijs met mijn drietand naar de Helm, waar de lichtpuntjes van een paar lantaarns door het donker breken.
De Helm is de eerste en grootste van een reeks grotten die de natuur uit de ruwe wanden van de klif heeft gehouwen. Het zeewater blijft staan in de ondiepe kommen, waar de modderige bodem een perfect kweekbed vormt voor venusschelpen. Vier meisjes en één jongen zijn al in de kom van de Helm schelpen aan het oogsten. Ze duwen spades of drietanden diep in de modder en woelen de schelpen naar boven. Bij het schijnsel van de lantaarns verzamelen ze hun vangst in emmers.
‘Heb je je verslapen, Odair?’ roept Alden.
‘We kunnen niet allemaal zo gemotiveerd zijn als jij, Reed!’ Ik rol subtiel met mijn ogen in de richting van Maya.
De rotsen ademen een zware kilte uit, maar niemand draagt veel meer dan een korte broek. Hoe koud het ook is, water en wind op je onbedekte huid is niks vergeleken bij een doorweekt hemd. Dan loop je pas echt een longontsteking op. Het verweerde canvas van mijn broek staat zo stijf van het zout dat ze praktisch waterdicht is.
Ik leg Stella’s hemdje en de sjaal op een droge rots en help haar het water in. Ze ploetert achter me aan tot bij Alden.
‘Hé daar, Sterretje. Waarom lig jij niet in bed?’
‘Ze moest en ze zou meegaan. Ik heb haar proberen afschudden, maar ze is sneller dan ze lijkt.’ Ik knipoog stiekem naar Alden.
‘Ik kom helpen,’ zegt Stella tevreden. ‘Finnick graaft de schelpen op en ik doe ze in onze emmer.’
‘Echt waar? Dat moet ik zien.’ Alden leunt op zijn spade en gebaart naar mij. ‘Kom op, Finnick. Graven.’
Ik plant mijn drietand in de bodem en wrik hem heen en weer. Modder wolkt naar boven en tussen het bruin schemeren een paar bleke schelpen. Stella duikt voorover en voor ik haar kan tegenhouden verdwijnt ze helemaal onder water. Proestend komt ze weer boven met haar beide handen vol schelpen.
‘Zie je wel!’ zegt ze. Alden schatert het uit.
‘Oké, daar kan ik niet tegenop. Jullie hebben het hier wel onder controle, ik ga wat meer die kant op.’ Hij neemt zijn emmer en waadt subtiel naar Maya, die zich toevallig ook een eindje bij haar vriendinnen vandaan heeft opgesteld.
Meisjes en jongens groeien samen op in District 4 en leren ook samen zwemmen en vissen. Naaktheid is geen taboe en de meeste meisjes dragen tijdens het vissen ook enkel een korte broek, puur uit praktisch oogpunt. Maar sommige meisjes bereiken plots een punt waarop ze zich verlegen voelen en ze hun bovenlichaam ook bedekken met een reep canvas. Zelfs ’s zomers, wanneer de lucht dik aanvoelt van de hitte gaan ze niet naakt zwemmen. Maya is zo’n meisje. En misschien maar goed ook, want Alden heeft het zo al moeilijk om uit zijn woorden te komen. Ik gluur even naar Coral, Maya’s vriendin. Zij schaamt zich duidelijk niet.
‘Finnick!’ Stella rammelt ongeduldig met de emmer. Ik wend betrapt mijn ogen af en drijf de drietand opnieuw in het zand.
De wind blaast mijn haren naar één kant en ik knijp mijn ogen dicht tegen het zonlicht. Het schip snijdt als een mes door de golven. Dit zijn de mooiste uren van de dag.
Evangeline is een schokker, een zeilschip van zeventien meter met een laag, breed dek. Mijn vader en zijn bemanning sturen haar elke dag naar open zee om met drijfnetten te vissen. ’s Ochtends maken ze de oostelijke lus en keren tegen de middag terug naar de haven om hun eerste vangst af te leveren, daarna maken ze een tweede trip in westelijke richting. Al twee jaar ga ik elke dag na school mee met de westelijke lus. Het is zwaar werk, in weer en wind, maar ik vind het heerlijk.
Troy en Mago halen het zware drijfnet binnen. Het net is drie meter hoog en zestig meter lang met fijne mazen waar vissen zich in vast zwemmen. Over de hele lengte van het net zitten haringen verstrikt in het touw.
Ik maak de vangst los uit de mazen en mik ze in emmers, die daarna worden leeggegooid in de bun, het ruim waar de vangst wordt bewaard. Er staat water in de bun zodat de vissen levend aan wal worden gebracht. We zijn bijna klaar met het net wanneer we Quinn horen.
‘Walvishaai!’
Meteen staat de hele bemanning aan de reling. Ik leun zo ver mogelijk voorover en staar met open mond naar het dier. Zes meter lang, donkergrijs met witte stippen, een stompe rugvin en een grote, krachtige staart die langzaam door het water zwiept.
‘Het is nog een jong dier,’ zegt pap. ‘Volwassen walvishaaien meten makkelijk een meter of tien. We hebben vast krill aangetrokken met het net, daarom cirkelt hij hier rond.’ Hij kijkt me aan en grinnikt, ik sta te trillen van verlangen maar de vraag die door mijn lijf raast komt niet over mijn lippen.
‘Vooruit dan. Eventjes.’ De hele bemanning buldert van het lachen om mijn stralende gezicht.
In een mum van tijd liggen mijn laarzen, hemd en broek op het dek en duik ik over de reling, in de koele golven van de Atlantische oceaan.
Onder water. Ogen open. Het zout prikt maar ik ben het gewend. Ik hoor het ruisen van het water, het kloppen van mijn eigen hart. De walvishaai, recht voor me. Jonge walvishaaien zijn nieuwsgierig en speels, dus het dier komt meteen op me af. Als hij bijna bij me is, steek ik mijn hand uit. De grijze huid is ruw als schuurpapier. Hij opent zijn bek, waar ik helemaal in zou kunnen verdwijnen, maar hij is enkel geïnteresseerd in krill of kleine visjes.
Ik zwem een eindje achteruit en hij volgt me, gefascineerd door dit rare wezen dat opeens uit de lucht kwam vallen. Hij laat zich rustig aaien en zwemt onder me door.
Ik moet naar boven voor lucht. Even breekt mijn hoofd door de waterspiegel, even hoor ik het gebrul en gejoel van de mannen aan dek, dan duik ik weer onder in de stille wereld van mijn nieuwe vriend.
Na een korte aarzeling pak ik zijn rugvin vast en laat me meesleuren, voel de kracht van de staart waarmee hij zijn lijf door het water stuwt. Hij opent zijn bek en zuigt liters water naar binnen om er het krill uit te filteren. Dan stijgt hij op, tot zijn rugvin door de golven priemt en ik voel wind en zon en ik hoor de mannen lachen en naar me schreeuwen. Ze volgen me, in brede cirkels om het schip heen. Ik, met mijn armen open in de namiddagzon. Volmaakt gelukkig. Op de rug van een walvishaai.
Reacties:
Oke, aangezien ik je niet heel goed ken reageer ik zo:
O. My. GOD! Dit is góéd!
Als ik je wel kende kreeg je dit:
WHAAA!!!! Zo stunning, sow goed<3 I'm to-ta-ly in love! <3_<3
Dus, ik zal steeds enthousiaster op je hoofdstukken reageren c:
xx
Ik vraag me af wat je ermee gaat doen. Als in: of je hem de games instuurt, of niet. Ik denk het wel. &ik vraag me ook af of Annie komt. En enen. En. Ik ben gewoon heel erg nieuwsgierig & eh. Ja. Verder, captain. <3
Woh
Dit dit zo gaaf hier zijn geen woorden voor de vinden. Ik ben niet zo van de hongerspelen maar dit is prachtig.
Dat met die walvishaai was inderdaad gaaf.
Wonderlijk goed geschreven.
die walvishaai is echt stoer!
ik snap alleen een ding niet helemaal
kan aan mij liggen natuurlijk.
Troy en Mago halen het zware drijfnet binnen. Het net is drie meter hoog en zestig meter lang met fijne mazen waar vissen zich in vast zwemmen.
hoe kan een net nou drie meter hoog zijn? of is een drijfnet weer wat anders haha
die kleine stella is echt een heel schattig meisje. dat viel me bij het vorige hoofdstuk trouwens ook al op.
xxx
Enn, Annie moet oowk komen <3