Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » The fate of the Malfoy family » 13.
The fate of the Malfoy family
13.
Draco opende zijn ogen en zag dat hij zich nog altijd in het steegje bevond. Het meisje lag doodstil naast hem en had zich nog steeds niet verroerd. Het was licht buiten en er klonken opgewekte stemmen, in de straten van de Wegisweg, een nieuwe dag was aan gebroken. Zijn ouders zouden wel ongerust zijn geweest, maar dat kon Draco nu niet zo veel schelen, hij was liever bij het meisje dat hij niet kende, dan onder een dak met de Heer van het Duister en een gestoorde tante, om over zijn ouders nog maar te zwijgen. Opnieuw veel hem iets vreemds op aan de ogen van het meisje en deze keer zag hij wat het was. De felgroene ogen van het meisje rolde in hun kassen, was dat ten teken dat ze aan het overlijden was? Of juist het tegenovergestelde? Draco hoopte dat dit laatste het geval was en het meisje bijkwam. Hij pakte haar ijskoude hand vast en kneep er bemoedigend in. Hij zuchtte even en trok haar op zijn schoot, in de hoop dat ze niet al te veel kou vatte.
'Meisje, wordt wakker!' riep hij wanhopig. 'Meisje alsjeblieft ben niet dood' Zo zat Draco nog vele uren met het meisje, op zijn schoot, dat nog altijd niet bewoog. Tegen een uur of drie s'middags begon hij zich pas echt zorgen te maken, ondanks dat haar ogen nog altijd rolde in hun kassen, was Draco er van overtuigd dat ze dood was. Het was te laat wat Bellatrix ook van plan was geweest, het was haar gelukt. Het meisje was dood. Draco drukte haar lichaam nog dichter tegen zich aan. De tranen liepen over zijn wangen, waarom moest hem dit nou weer overkomen? Waarom moest ze sterven, wat had ze fout gedaan?
'Het spijt me zo, ik had je moeten beschermen voor mijn tante, ik had je voor haar moeten waarschuwen. Ik weet je naam niet eens en toch huil ik hier om jou dood. Is dat normaal? Is het normaal dat je huilt om de dood van iemand die je niet eens kent, iemand waarmee maar een keer gesproken hebt, en dan ook nog zo kort, dat zij jou zich de volgende dag misschien niet eens meer kan herinneren? Kan je mij alsjeblieft vertellen waarom ik mij zo ellendig voel over jou dood?'
Het meisje reageerde niet, bewoog zelfs niet eens. Ze is echt dood, schoot het door Draco heen. Hij drukte haar hand – die hij nog steeds vast hield - heel zacht tegen zijn lippen en drukte er een flinterdun kusje op.
'Rust zacht meisje,' fluisterde Draco zo zacht dat hij zich zelf niet eens hoorde. Draco wist niet wat hij meemaakte verbeelde hij het zich nou, of had het meisje echt haar wijsvinger bewogen. Opnieuw voelde Draco hoe haar vinger over zijn hand gleed. Hoe was het mogelijk, ze was toch dood? Draco keek weer naar gezicht haar ogen waren nu gesloten, haar ademhaling was gejaagd. Ze leefde nog! Ze opende haar ogen en keek naar hem op, met haar felgroene ogen. Draco kon zijn ogen niet van de hare afhouden.
'Je....je....je...lleeft...nog' stotterde Draco, te verrast om goed uit zijn woorden te kunnen komen. Er verscheen een prachtige glimlach op het gezicht van het meisje. Ze kneep in zijn hand en lachte toen hard op, het was een een zachte zwakke lach, maar ze lachte zeker weten. 'Dacht je echt dat ik dood was?' vroeg ze met haar vriendelijke stem, die nog mooier en aangenamer klonk dan Draco zich kon herinneren.
'Ja, dat dacht ik' gaf hij toe. Het meisje hees zich overeind en sloeg haar armen om hem heen.
'Ik leef nog' zei ze. 'Ik was alleen in een hele diepe slaap, dat denk ik tenminste'
'Hoe ben je daarin gekomen?' vroeg Draco nieuwsgierig, al wist hij het antwoord eigenlijk al.
'Door een magere heks, met lang warrige bruin haar en een krankzinnige blik, ik kan me ook nog herinneren dat haar stem heel kinderlijk was geweest, ze vervloekte me. De spreuk weet ik niet meer, maar ze zei dat alleen ware...' het meisje stopte even en keek Draco bedenkelijk aan.
'Ik ben wakker!' riep ze ze toen verbaast. 'Ik ben ontwaakt!'
'Ja,' zei Draco. 'Maar wat is daar zo bijzonder aan?'
'Dat betekend dat wij... dat jij mijn ware liefde bent' zei ze verlegen.
'Dan denk ik, dat je mijn tante verkeerd verstaan hebt, Bellatrix houd namelijk helemaal niet van liefde, laat staan van ware liefdes'
'Ik heb het wel goed verstaan' wierp het meisje tegen. 'Bellatrix, Bellatrix van Detta, die dooddoener die ontsnap is uit Azkaban?'
'Ja, die bedoelde ik, maar ik kan jouw ware liefde niet zijn, het kan niet'
'Is zij echt jouw tante?'
'Ja, jammer genoeg is, Bellatrix mijn moeders zus' zuchtte Draco. 'Maar je ontwijkt me, nogmaals ik kan jouw ware liefde niet zijn'
'Wel waar, ik ben wakker!' riep het meisje. Draco zuchtte, wat moest hij hier nu mee?
Hij schoof het gordijn open en keek naar buiten, hij moest knipperen met zijn ogen tegen het felle zonlicht. Hij draaide zich om en keek naar de hutkoffer die midden in de kamer op de grond lag. De afgelopen twee weken had hij net zoals de voorafgaande weken op zijn kamer doorgebracht, met uitzondering van de vergaderingen. Nadat hij na zijn nacht op de Wegisweg was thuis gekomen, was moeder zo kwaad geweest dat Draco gevreesd had voor zijn leven. Tijdens de vergaderingen van de Heer van het Duister, had ze hem vanuit haar ogenhoeken steeds kwaad aangekeken. Draco liep naar de hutkoffer toe en raapte hem op, met een weeïg gevoel, liep hij zijn kamer uit en daalde de trappen af. De acht weken vakantie waren, langzaam voorbij gekropen, na iedere dag hopen dat het 1 september werd, was het eindelijk zo ver. Zweinstein. Beneden aangekomen, trof hij moeder aan. Ze stond in de gang en keek nog even fel aan als ze de afgelopen weken had gedaan.
'Heb je alles!' snauwde ze, haar blauwe ogen strak, woedend.
'Ja,' antwoordde Draco mat. 'Ik geloof dat ik alles heb'
'Mooi zo, en waag het niet om mij ooit nog zo iets aan te doen'
'U, heeft uw punt gemaakt, ik zal nooit meer een nacht niet thuis komen, heeft u nu uw zin'
'Nee,'
'Jammer dan, ik ga naar het station straks mis ik de trein nog' zei Draco toen naar de deur liep.
'Doe dat!' riep ze hem achterna. Draco slaakte een diep zucht en liep verder, toen hij bijna bij de poort was, die toegang gaf toe de weg, hoorde hij een kinderachtige stem achter zich. Niet ook zij nog, dacht Draco.
'Draco, o Draco' kirde zijn tante. Ook zij was na Draco's nacht op de Wegisweg niet meer te genieten. Haar vloek was mislukt, dat had ze gevoeld, beweerde ze. Nu wilde steeds weten of Draco het meisje had gezien, omdat ze niet kon voelen wie haar ware liefde was. Draco had al vanaf het begin besloten haar te negeren, omdat het hem niet verstandig leek te vertellen, dat hij de ware liefde van het meisje bleek te zijn.
'Draco, heb jij een meisje gezien op de Wegisweg?'
'Hoe vaak gaat u dat nog vragen?' riep Draco geïrriteerd . 'Ik heb toch al gezegd, dat ik niemand heb gezien'
'Waarom bleef je dan een nacht weg, weet je hoe irritant je moeder was, dankzij jou. Hoe lang ze door de kamer geijsbeerd heeft, hoe vaak we haar niet hebben horen schreeuwen dat jij wel dood moest zijn'
'Nee, zei Draco. ' dat weet ik niet en dat hoef ik ook niet te weten en op uw vraag, waarom ik op de Wegisweg ben gebleven die nacht, dat was omdat ik het thuis helemaal zat was'
'Draco, hoe vaak moet je nou nog vertellen, dat je niet bang hoeft te zijn voor de Heer van...'
'Als ik bang wil zijn, dan ben ik dat, daar kunt u niets aan veranderen. Ik ga, want anders mis ik de trein straks nog'
Snel rende Draco weg bij zijn tante, de hutkoffer maakte dat hij niet zo snel kon lopen, als hij gehoopt had. Op de hoek van de straat stak hij zijn toverstok arm uit, meteen kwam er een lichtblauwe dubbeldekker aan gescheurd, de met piepende banden vlak voor Draco tot stilstand kwam. Snel kocht hij een kaartje en liet zich op een van de banken vallen, nog voor dat hij zat scheurde de collectebus al weer de straat uit. Bij iedere bocht die de bus, om racete schoven de banken, kriskras door de bus heen, de collectebus was geen aangenaam vervoersmiddel.
Misselijk van de wilde rit stapte Draco uit bij Kingcross station, hij nam een bagagekar en loosde zijn zware hutkoffer, opdat zelfde moment besefte hij zich, dat hij in zijn haast om het huis uit te komen de kooi van Lait, was vergeten mee te nemen. Vanmorgen had hij tegen zijn uil gezegd dat ze na haar jacht, naar het station moest vliegen, hij vroeg zich nu alleen wel af waar hij haar moest laten tijdens de treinreis. Een rond fladderend uil, was vast niet zo aangenaam voor zijn medereizigers. Hij duwde tegen de bagagekar en ging op weg naar de stationshal, nog even en dan was hij weer op Zweinstein. De veiligste en fijnste plek, die hij zich momenteel kon voorstellen. Hij rende bijna naar perron 9 en 10, want hoe eerder hij begon met rennen, hoe sneller kon hij door de muur tussen de perrons rennen, waardoor hij op perron 9 ¾ kwam. Toen hij bijna bij de muur was, hoorde hij een bekende stem achter zich, een stem die hij nog niet zo vaak gehoord had, maar de nu al vertrouwder klonk dan welke stem dan ook.
'Goedemorgen,'
'Goedemorgen,' antwoordde Draco. Een roodbruine vogel kwam aangevlogen en landde op zijn bagagekar.
'Is dat jouw uil?' vroeg het meisje. Draco stopte met rennen en keek haar aan.
'Ja, ze heet Lait'
'Mooie, naam. Heb jij ook zo'n zin om weer naar school te gaan?'
'Ja, alles is beter dan thuis zitten' antwoordde Draco, waarna weer op de muur begon af te rennen, toen hij vlak voor de muur versnelde hij zijn tempo en verdween, uit het zicht. Enkele seconde later stond op perron 9 ¾ waar de vuurrode Zweinsteinexpres al klaar stond, waar leerlingen afscheid namen van hun ouders en broertjes en zusje, waar de mistige rook hing, die de vuurrode stoomtrein uitblies. Hij tilde zijn hutkoffer van de bagagekar, en hees deze met moeite de trein in, waarna hij opzoek ging naar een plekje. De meeste coupés waren al vol, of door enkele leerlingen bezet, hij liep verder de paden door, tot hij een lege coupé gevonden had, hij schoof de glazen door open, en nam plaats op een van de oude versleten, vertrouwde banken. Lait vloog achter hem aan en streek neer op het tafeltje, dat tegen de wand, bij het raam bevestigt was.
'Draco,' hoorde hij een beetje dommige stem zeggen, nog voor hij door had wie het was, kwam Karel kwast, de coupé binnen gewaggeld, gevolgd door Vincent Korzel. Ze plofte op de bank tegen over Draco neer, die bijna bezweek onder hun zware gewicht.
'Hoe was jouw vakantie?' vroeg Korzel de dikste en domste van de twee.
'Prima,' loog Draco. Hij moest Korzel en Kwast zien af te lossen, maar hoe.
'Dat is fijn, mijn vakantie was ook leuk' zei Korzel.
'Anders de mijne wel, mijn vader heeft Olivander gevangen genomen' zei Kwast, die nog iets slims had.
'Echt, de mijne ook, ze hebben het samen gedaan!' riep Korzel enthousiast . 'Wat heeft jouw vader gedaan Draco?'
'De tafel schoon gemaakt met mijn moeders sok' mompelde Draco. Korzel keek hem ongelovig aan met zijn kleine doffe bruine ogen die zo goed als weg vielen in zijn te groot gezicht, dat hier daar vetkwabben bezat, die hem onooglijk om te zien maakte.
'Heeft hij dat echt gedaan! Jouw vader heeft echt humor' lachte Korzel en Kwast lachte keihard mee.
'Nee, natuurlijk niet,' zei Draco geïrriteerd. 'Wie maakt de tafel nou schoon met de sok van zijn vrouw, jullie weten ook echt niet wat het verschil is tussen de waarheid en een grapje'
De coupédeur schoof opnieuw open, Draco voelde een vreemd soort opluchting toen, hij zag wie er in de deuropening stond. Ze kwam met sierlijke passen de coupé, liet zich naast Draco op de bank vallen en pakte zijn hand beet.
'Vallen die jongens je lastig?' vroeg het meisje met haar prachtige stem, Draco kneep in haar hand, en keek in haar felgroene ogen.
'Deze jongens vallen, mij al lastig van af mijn eerste jaar op Zweinstein en zijn nog dommer dan een ezel'
'Arme jij' lachte het meisje, ze drukte een kuis kusje op zijn wang. Draco zag vanuit zijn ooghoeken hoe Korzel en Kwast, verbaast naar het tafereel keken.
'Jij had toch iets met Patty?' zei Kwast.
'O je bedoeld Park?' zei Draco, op een toon als of niet precies wist, wie Kwast bedoeld had.
'Ja, Patty Park'
'Nee, die heb ik een half jaar geleden al gedumpt'
'Arme Patty, leuk interessant meisje' zei Korzel.
'Pak je kans,' zei het meisje. 'Misschien, vind zij jou ook wel leuk en interessant'
Draco viel al lachend tegen de schouder van het meisje, en moest de tranen uit zijn ogen vegen, nadat hij en het meisje – dat ook lachte – waren uitgelachen vroeg ze:
'Hoe heet je eigenlijk?'
Draco kon zich zelf wel voor zijn kop slaan, dat hij niet gevraagd hoe het meisje heette, het meisje dat zijn ware liefde bleek te zijn.
'Draco Malfdius en jij?'
'Astoria, maar ik word liever Isa genoemd'
'Waarom?' vroeg Draco, Isa drukte nogmaals een kusje op zijn wang.
'Astoria klinkt zo oud. Ik ben nog lang geen tachtig.'
'Dus als tachtig bent, mogen we je pas Astoria noemen' zei Korzel.
'Jij,'zei Isa. 'Mag mij Goedleers noemen'
Reacties:
OH!
Briljant dit!
Briljant!
I like her!
Ik hoop voor Draco dat alles nu goed komt!
Sterk staaltje!
xx
Oeee liefde. Hartjess ^^
Leuk dat je verder gaat! Hoop snel op een volgende hoofdtuk.
Sorry dat ik je andere fanfic niet lees, ik heb het een beetje er druk de laatste tijd en heb er niet echt tijd voor.
Sorry.