Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » Finnick » 4.
Finnick
4.
Op de avond voor de Boete mogen we van mam altijd zo lang opblijven als we willen. Toen ik klein was, was de Boete enkel een grimmige traditie, het startschot voor de jaarlijkse Spelen. Mam en pap vertelden me elk jaar opnieuw het verhaal zodat ik zou begrijpen wat ik zag. Ze legden me de hele geschiedenis uit, precies zoals ik ze op school ook had geleerd.
Het verschil zat hem in wat ze niet zeiden: mam’s stem die soms heel zacht en stil werd, pap die hoorbaar met zijn tanden knarste, zijn ogen die hard en glazig in het niets staarden. Ze hadden allebei ooit schoolvrienden, buren, kinderen van kennissen naar de Spelen zien vertrekken en de meeste waren teruggekeerd in een houten kist. De lichamen werden gecremeerd en de as uitgestrooid op zee, zoals de gewoonte is in District 4, maar dat veranderde niks aan de manier waarop ze om het leven waren gekomen. Bloederig, huilend, schreeuwend, ver van huis en helemaal alleen.
Maar de paar die wel levend terugkwamen, werden legendes. Hun overwinning voorzag het hele District een jaar lang in extra voedsel en de winnaars verhuisden met hun gezin naar de Winnaarswijk. Elke inwoner van Panem kent dit verhaal. De Spelen zijn de cyclus waar al onze levens om draaien, jaar in jaar uit. Elke dag is overleven en aftellen tot het weer tijd is om 23 kinderen te zien sterven op nationale televisie.
We komen, we leven, we sterven. Meer is er niet. Tenzij je de Spelen wint.
Twee jaar geleden, toen mijn naam voor het eerst in de glazen bollen ging, hield mam me wakker tot ver voorbij middernacht. We zaten in de keuken en ze kamde steeds weer mijn haar, urenlang, als een ritueel. Pap zat op een stoel naast het kookvuur met een slapende Stella op zijn schoot en hij vertelde opnieuw het verhaal van de Hongerspelen. Mam’s handen trilden toen ze de kam op tafel legde. Ze sloeg haar armen om me heen en trok me op haar schoot. Op elke andere dag van het jaar vond ik mezelf daar te groot voor, maar die avond straalde ze een wanhopige warmte uit waar ik met geen mogelijkheid weerstand tegen kon bieden. De armen van een moeder zijn het sterkste schild dat er bestaat.
Vanavond hangt weer diezelfde hitte in huis. Ik durf niet te vertellen dat ik me morgen ga opgeven als vrijwilliger want mam staat zo al op het randje van tranen. Ze trekt me weer op haar schoot, hoewel ik bijna even groot ben als zij en houdt me heel lang vast. Mijn schouder wordt nat als ze toch even stilletjes huilt.
De Boete gaat door op een wolkenloze julidag. Alle inwoners van District vier verlaten hun wijken en dorpjes en troepen samen op het grote plein voor het Gerechtsgebouw en de omliggende straten. Aan de gevel hangt een scherm en van overal worden er camera’s op ons gericht. De volwassenen en de jongste kinderen moeten achter een afspanning blijven staan om toe te kijken. Ook achteraan en in de zijstraten staan verschillende schermen opgesteld zodat niemand straks een seconde moet missen.
De kinderen tussen twaalf en achttien jaar oud worden naar voren geleid om zich te registreren.
‘Finnick Odair.’ Mijn naam zit zes keer in de bokaal, drie keer voor mijn leeftijd en drie keer voor de voedselbonnen die ik heb opgehaald, ondanks hevig protest van mijn ouders.
‘Alden Reed.’ Hij zit er ook zes keer in. Samen nemen we plaats in het vak voor de veertienjarige jongens en wachten. Vredebewakers patrouilleren tussen de rijen en vormen een muur van wit tussen ons en de trappen van het Gerechtsgebouw. De microfoon en de bokalen staan al klaar.
Wanneer het laatste kind geregistreerd is en elke inwoner aanwezig is verklaard, staat de burgemeester op om het gebruikelijke tekstje over de Donkere Dagen op te dreunen. Achter hem zitten drie vrouwen op houten stoelen in de schaduw van het Gerechtsgebouw. Twee van hen zijn de mentoren. De vroegere winnaars zitten erbij als standbeelden. Bij de meisjes zit Edith, de winnares van veertien jaar geleden. Aan de kant van de jongens zit Mags, met sneeuwwit haar en een wandelstok. Ze is de oudste nog levende winnaar en is sinds haar Spelen, meer dan 50 jaar geleden, elk jaar een mentor geweest.
De derde vrouw is de begeleidster van District 4 uit het Capitool. Illythia is al jaren onze begeleidster en ze heeft haar uiterlijk laten bijwerken op de gebruikelijke smakeloze wijze van het Capitool. In de huid van haar schouders, armen, benen, rug, voorhoofd en wangen zijn turkooisblauwe schubben getatoeëerd, ingelegd met piepkleine saffieren. Ze draagt altijd laag uitgesneden blauwe en witte gewaden zodat de tatoeages goed zichtbaar zijn. Haar lippen en oogleden zijn blauw gekleurd en haar haren gaan van nachtblauw aan de wortels tot spierwit aan de tippen. Ze denkt misschien van zichzelf dat ze eruit ziet als een belichaming van de zee, voor ons is ze alleen maar grotesk.
Na het voorlezen van de lijst met namen van voorgaande winnaars gaat de burgemeester zitten en neemt Illythia haar plaats in achter de microfoon.
‘Vrolijke Hongerspelen! En mogen de kansen immer in je voordeel zijn!’ Iedereen staart strak voor zich uit. Hoe eerder ze klaar is met haar praatje, des te eerder kunnen we beginnen met de Boete. Haar geklets gaat aan me voorbij, ik kan mijn gedachten nergens anders bijhouden dan die twee bokalen die staan te glanzen in het zonlicht. Op zes van die briefjes staat mijn naam. Illythia klapt in haar handen.
‘En nu...’ Ze doet een stap naar voren. ‘Zijn er vrijwilligers?’
Nu komt het. Dit is waarin de Boete in beroepsdistricten verschilt van de anderen. Wij hebben elk jaar zoveel vrijwilligers dat het systeem moest worden aangepast. Alle jongens en meisjes die zich kandidaat willen stellen als vrijwilligers verlaten de rijen en nemen plaats in twee aparte vakken vooraan. Dan worden de namen getrokken.
Als de getrokken naam die van een vrijwilliger is, kan niemand anders diens plaats nog innemen. Wanneer het de naam is van één van de andere kinderen, wordt er aan de vrijwilligers gevraagd wie zich kandidaat stelt. Meestal gaan alle handen omhoog. Dan worden alle briefjes van die vrijwilligers opnieuw afgedrukt en wordt er een tweede keer geloot. District 4 heeft al jaren bijna uitsluitend vrijwillige tributen naar de Spelen gestuurd. Zo beschermen we onze zwakkeren en vergroten we onze kansen op een winnaar.
Alden stapt uit de rij en ik loop achter hem aan. In het meisjesvak zie ik Maya, haar ogen wijd van angst. Zij biedt zich niet aan, maar haar vriendin Coral wel. In beide vakken verzamelen zich een dertigtal vrijwilligers, de meeste zijn tussen de zestien en de achttien jaar oud. Een camera zoomt in en ik zie mezelf en Alden geprojecteerd op de schermen. Ergens ver achter ons breek ik mam’s hart.
‘Heel mooi. Wat een dappere kinderen zijn jullie toch.’ Illythia neemt plaats bij de bokalen. ‘Dames eerst.’
Haar rechterhand met de vijf centimeter lange turkooizen nagels klauwt door het papier. Ze kiest een briefje, vouwt het open en leest voor.
‘Loryn Whisp.’ Een zucht trekt door het hele publiek als een kleine hand omhoog gaat uit het vrijwilligersvak. Loryn is de zus van Lia Whisp, de tribuut die het twee jaar geleden bijna haalde. Ze zat bij de laatste vier toen de jongen van Twee een bijl in haar achterhoofd begroef. En nu gaat Loryn op haar beurt naar de Spelen.
Loryn is twaalf.
Ze beklimt de stenen treden naar het bordes, en met elke stap die ze zet gaat er een rilling door het publiek. Ze is zo klein, zo breekbaar, maar met een gezicht als een masker en een blik in haar ogen die geen enkele twaalfjarige hoort te hebben.
Ik ben zo gefascineerd door Loryn, zo vervuld van ongeloof dat ik nergens anders meer oog voor heb. Ik staar naar dat kind en zie de breuklijnen die de dood van haar zus heeft achtergelaten, de scheuren waarlangs angst en woede en onmetelijk verdriet naar buiten gulpen. Ik zie Illythia niet naar de tweede bokaal stappen. Ik zie de hand met de blauwe klauwen niet in de papiertjes graaien. Ik zie haar niet het briefje kiezen.
Dan schraapt ze haar keel en ik kijk op, net op tijd om de naam te horen.
‘Finnick Odair.’
Mijn hart gaat in vrije val. Even trekt er een rode mist door mijn blikveld, dan wordt alles gevoelloos.
Ik zie gezichten maar registreer niks, voel de lichamen om me heen achteruit wijken als ik naar voren loop. De trappen naar het bordes lijken mee te geven onder mijn voeten, of zijn dat mijn knieën die gaan bezwijken? Het plein is doodstil, maar in mijn hoofd gonst het.
Als ik de bovenste trede bereikt heb, kijk ik recht in de ogen van Mags. Illythia legt een hand op mijn schouder en draait me om. Ik kijk uit over het plein, de rijen en rijen mensen, en voorbij de huizen vang ik een glimp op van de zee.
‘Dames en heren, de tributen van District 4, Loryn Whisp en Finnick Odair!’
Het afscheid is afschuwelijk. Zelfs pap huilt. Ik heb hem nooit eerder één traan zien laten en nu stromen ze over zijn gezicht. Mam is de hysterie nabij. Het eerste wat ze deed toen ze binnenkwam in het kleine kamertje van het Gerechtsgebouw was me een draai rond mijn oren geven, om me daarna huilend tegen zich aan te drukken. Nu zit ik in een sofa tussen mijn ouders in. Stella is op mijn schoot geklommen en weigert me los te laten of haar gezicht uit mijn hals te halen.
Niemand praat. We hebben maar een uur de tijd en het wordt niet verspild aan woorden. Bovendien valt alles dat we zouden willen zeggen te lezen uit de tranen en omhelzingen.
Er wordt aangeklopt en ik denk dat ze me al komen halen, maar het is Alden. Lijkbleek en trillend op zijn benen opent hij een paar keer zijn mond maar er komt geen woord uit. Ik sta op en geef Stella door aan pap.
Mijn beste vriend houdt met de grootste moeite zijn tranen tegen. Ik sla mijn beide armen om hem heen en hij breekt. Snikken, huilen, stilletjes vloeken. Voor hetzelfde geld waren de rollen omgekeerd geweest en was hij op weg naar de Arena in mijn plaats. Ik denk dat we allebei de realiteit van de situatie pas voelden toen mijn naam uit die bokaal kwam.
‘Zorg voor Stella,’ sis ik in zijn oor. Ik voel hem knikken.
Dan is er weer een klopje en dit keer zijn het wel vredebewakers. Het is tijd.
Een laatste omhelzing, een laatste kus. Mijn vader, mijn moeder, mijn zusje, mijn beste vriend. Harde handen leiden me weg door de gangen van het Gerechtsgebouw en ik boen mijn gezicht schoon. Nu geen tranen meer. Nu ben ik een tribuut in de 65ste Hongerspelen.
Het volgende hoofdstuk komt pas ten vroegste op zaterdag. Want ik ben een idioot die aan een nieuw verhaal begint midden in de EXAMENS en dan niet meer kan stoppen. Na een writer's block van 2 jaar heb ik me een beetje laten gaan... Maar vrijdag heb ik mijn laatste examen, en hoe leuk het ook is om over Finnick te schrijven, ik moet nu even andere dingen doen.
Veel plezier nog met dit hoofdstuk, my pets, en tot zaterdag. En heel erg veel crazyhappiness en hugs en bloemetjes voor al jullie lieve reacties! <3
Reacties:
Tot zaterdag!
Even een boodschap aan finnick: geef je dan ook niet op sukkel!
Je hebt het heel mooi beschreven. Heel beeldend. Daar heb ik dus diep respect voor!
xx
Ik geniet echt heel erg van dit verhaal, ik lees het dolgraag. Je hebt wel een beetje mijn hartje gebroken in dit hoofdstuk met zinnen als "De armen van een moeder zijn het sterkste schild dat er bestaat." en "Ergens ver achter ons breek ik mam’s hart.", maar het is je vergeven, want het is zo mooi.
Het stukje over zijn medetribuut is ook heel vreselijk en pakkend en hartverscheurend en mooi tegelijk. Twee kinderen uit een gezin, zo afschuwelijk. Ik hoop heel, heel erg dat iemand anders dan Finnick haar doodt (er vanuit gaande dat Finnick de winnaar wordt), want ik weet niet zeker of ik dat emotioneel aan zou kunnen.
Heel erg veel succes met leren en je tentamens, ik heb er alle vertrouwen in dat het goed gaat komen.