Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » One Direction » Ruïne » 6 februari 2009

Ruïne

26 jan 2014 - 16:45

1474

6

582



6 februari 2009

De dagen gingen langzaam voorbij. Op maandag had Harry zich vastgehouden aan de hoop dat Zayn op dinsdag weer naar school zou komen, op dinsdag had hij gehoopt dat hij woensdag zou komen. Op woensdag was hij alweer zo’n beetje teruggezakt in zijn chagrijnigheid van zondagavond en maandagochtend.
Op woensdagavond had hij Zayn een sms gestuurd, met de vraag of hij zich al beter voelde en wanneer hij dacht weer naar school te komen. Om vier uur ’s nachts, toen hij wakker was geschrokken van een onweersbui in de buurt, had hij erachteraan gestuurd: alsjeblieft, Zayn, ik mis je.
Donderdag was Zayn nog steeds nergens te bekennen. Harry’s concentratie was nog lager dan normaal en hij staarde eigenlijk alleen nog maar uit het raam, beantwoordde alle vragen met onsamenhangende antwoorden en deed thuis weinig anders dan op bed liggen. Zijn mentor had zijn moeder al gebeld, die had hem verzekerd dat het allemaal wel weer goed zou komen.
Donderdagmiddag, na schooltijd, had Harry geprobeerd Zayn te bellen. Hij werd gelijk doorverbonden met voicemail en nadat hij vijf minuten lang ongelovig naar zijn mobiele telefoon had gestaard, had hij Louis gebeld. Het effect was hetzelfde: gelijk door naar voicemail. De rest van de avond had hij gespendeerd met het bellen naar de beide jongens, naar de huistelefoon en één keer had hij zelfs de stoute schoenen aangetrokken en Jay gebeld. ’s Avonds had hij zichzelf in slaap gehuild.
Vrijdag had Harry in de lunchpauze besloten om Charlotte op te zoeken, haar te vragen wat precies het probleem was. Hij schaamde zich wel; hij had zo vaak gebeld dat de familie Tomlinson hem inmiddels vast voor één of andere gestoorde gek aanzag, maar hij moest en zou weten waarom zijn beste vriend hem negeerde – zozeer dat hij zelfs spijbelde om hem te ontlopen. Harry begreep simpelweg niet wat hij verkeerd had gedaan.
Na een kwartier had hij het opgegeven en had hij besloten om Felicite te zoeken in plaats van Charlotte. Tegen de tijd dat de pauze voorbij was, had hij nog steeds geen van beiden gevonden en met een onrustig gevoel was hij teruggegaan naar de les. Daar zat hij nu; bij Engels, naast het raam, zonder Zayn. Hij had Zayn gemist bij al zijn andere vakken, omdat hij nu niemand had om mee te lachen en te praten, om gekke bekken mee te trekken – maar bij Engels merkte hij het nog meer. Hij miste de manier waarop Zayn zich over zijn boeken gebogen had, de manier waarop hij zijn antwoorden opschreef, zijn stralende ogen als hij de zoveelste A terugkreeg.
Terwijl Harry uit het raam staarde en schimmen van het verleden op zijn netvlies zag dansen, besloot hij dat hij hem vanmiddag op zou zoeken. Zayn mocht best boos zijn, maar dan moest hij op zijn minst uitleggen waarom. Die gedachten hield Harry vast terwijl hij zijn blik weer op het bord richtte en probeerde te luisteren naar wat de leraar over 1984 vertelde. Misschien kon hij Zayn blij maken met een samenvatting van de lesstof; met die gedachte kreeg hij het voor elkaar om een paar aantekeningen op papier te zetten.

De weg naar het huis rende hij nog sneller dan op maandagochtend. Hij zweette in zijn dikke winterjas, voelde dat zijn haren aan zijn voorhoofd vastplakten. Zijn raspende ademhaling pijnigde zijn keel genadeloos en Harry voelde de tranen achter zijn ogen prikken, maar hij hield ze tegen. Hij weigerde energie te verspillen aan andere dingen dan naar het huis van de Tomlinsons gaan. Dat was op het moment zijn prioriteit.
Toen hij bij het huis aankwam, voelde hij de moed al in zijn schoenen zakken. De groene voordeur glom evenveel als altijd, de rode bakstenen waren nog even rood, maar lamellen blokkeerden het zicht op de keuken. Harry had gedurende zijn hele vriendschap met Louis en Zayn nog nooit meegemaakt dat de lamellen dicht waren. Nog nooit. Het kwam voor hem bijna over alsof er in het huis de pokken heersten. Alsof het gezin geen contact meer mocht hebben met de buitenwereld. Hij zag Zayn en Louis al voor zich met gigantische bulten op hun huid en – nee, ze waren allebei gewoon gezond geweest maandag. Als Zayn de ziekte op had gelopen, zou Harry het nu zelf ook moeten hebben. En de krant zou er ook wel over geschreven hebben. Het kon gewoon niet.
Onzeker liep Harry naar de voordeur toe, drukte hij op de bel. Hij hoorde hoe het weergalmde door het huis, maar er volgden geen stemmen op en geen voetstappen en na twee minuten belde hij nog een keer, met hetzelfde effect. Vervolgens drukte de jongen nogmaals op de bel, langdurig, net zolang tot hij zelf gek werd van het geluid. Toen liep hij het tuinpad af, het rijtje huizen langs, het steegje in. Hij wist dat hij onder de heg door kon kruipen, dat had Zayn hem zelf geleerd. Hij wist ook dat er een sleutel onder de bloempot lag, dat had Zayn hem eveneens geleerd.
Met trillende handen stond Harry niet veel later dus voor de achterdeur, een sleutel in zijn hand en hij haalde diep adem. Achter waren, net als voor, alle gordijnen neergelaten. Ook op de eerste verdieping en voor zover Harry kon zien zelfs op de zolder. Voorzichtig stak hij de sleutel in het slot, draaide hem om en duwde de deur naar binnen. Wat hij zag, overviel hem nog meer dan de gesloten gordijnen: het was leeg.
Alles was leeg. De enige indicatie dat het meubilair er ooit gestaan had, was de verkleuring van het behang. En de ingedeukte plekken in de vloerbedekking. Verder niets. Geen tafel meer, geen stoelen, geen kasten. Geen foto’s aan de muur, geen televisie in de hoek. Alles was verdwenen. Zomaar.
Met lood in zijn schoenen liep Harry vervolgens de trap op. De portretten die daar altijd gehangen hadden, waren weg. Alsof ze er nooit geweest waren, alsof Harry al die tijd alles verzonnen had. Zijn eenzaamheid had hem parten gespeeld en hij had Zayn verzonnen. Louis erbij. Jay, zelfs. Zijn moeder had hem intussen waarschijnlijk bij een psychiater gebracht, waar hij zo veel pillen kreeg dat de werkelijkheid tot hem door begon te dringen. Hij had alles verzonnen, al die tijd. Louis en Zayn bestonden niet.
Op dat moment maakte het hem niet uit. Als hij ziek was, wilde hij ziek blijven. Hij wilde zijn beste vrienden – zijn enige vrienden – niet kwijtraken, hij wilde er niet weer alleen voor staan. Dus sleepte hij zichzelf de trap op en hij hoopte met heel zijn hart dat hij zijn vrienden daar aan zou treffen, grijzend. Vastgebonden, desnoods. Dan zou hij hen losmaken en ze zouden hem dankbaar zijn en ze zouden weer dingen doen met zijn drieën en ze zouden elkaar nooit meer verlaten.
Maar toen hij boven kwam, was het net zo leeg als de benedenverdieping. Louis’ kamer was niet veel meer dan een verzameling van blauw behang en blauwe vloerbedekking en de kamers van Charlotte en Felicite, die zich op zolder bevonden, waren precies hetzelfde – behalve misschien dat ze roze waren en niet blauw. De slaapkamer van Jay was al even leeg en de badkamerkastjes waren ook geplunderd. Alles was weg. Harry had letterlijk nog niets gezien dat erop wees dat het gezin er ooit echt gewoond had – helemaal niets.
Uiteindelijk had hij alle ruimtes in het huis gehad en restte hem alleen Zayns kamer nog. Hij wilde er niet in. Hij wilde niet zien hoe de kamer leeg was, alleen nog bestond in zijn herinnering en misschien zelfs alleen maar in zijn fantasie. En toch was het de enige manier om zeker te weten dat ze echt weg waren.
Harry haalde diep adem en duwde toen de deurkruk naar beneden. Met gesloten ogen stapte hij de kamer binnen en al voor hij ze opende, voelde hij de tranen achter zijn oogleden prikken. Hij wilde niet terug naar de realiteit. Hij wilde niet aan de medicatie, hij wilde niet, weigerde. Opende zijn ogen en daar lag het enige stukje bewijs dat hij in het hele huis gevonden had: een foto. Een foto van hem en Zayn, een foto waarop ze allebei lachten naar de camera en ze lag daar, op de grond, vergeten. Het was genoeg voor Harry om te bevestigen dat Zayn echt had bestaan – en tevens genoeg om hem te doen realiseren dat zijn beste vriend echt weg was. Echt, helemaal weg, en dat hij dus weer alleen was.
Hij raapte de foto van de grond op en liet zich tegen de muur aan zakken. Hij vroeg zich niet eens af wat er gebeurd was – hij zat daar alleen maar, wiegde heen en weer, klampte zich vast aan de foto, huilde. Hij kon maar aan één ding denken: Zayn was weg.
Gewoon, weg.

Voor Tamara: dank je dat je zo enthousiast al m'n verhalen aan het (her)lezen bent! En dan duik ik nu weer mijn Java-boek in.


Reacties:

1 2

1Dzayn
1Dzayn zei op 26 jan 2014 - 17:23:
autch Oh god, dit doet echt pijn.
Arme Harry

WHY ARE YOU DOING THIS TO ME?! mehhhh
-x-