Hoofdcategorieën
Home » Pretty Little Liars » Trust nobody » Hoofdstuk 2
Trust nobody
Hoofdstuk 2
21 december 2013
Uitgeput zit ik in een restaurant. Alle tafels waren bezet door vakantiegangers en luidruchtige Italianen. Overal hoor ik gelach en gepraat, kinderen rennen gillend van pret door de straat. Dit is nu de derde dag in Rome, ik heb geen één antwoord gevonden. Ik weet niks meer, helemaal niets. Het is allemaal voor niets geweest, deze hele trip had ik niet hoeven doen, ik had beter naar huis kunnen gaan. Waarom had ik gedacht dat ik Martha en Rosanne had kunnen vinden, hoe had ik zo’n naïef kunnen zijn. Ik had de route gelopen die zij hadden gelopen, overal de foto’s laten zien. Elke keer ging het weer hetzelfde, de vrouwen keken niet eens naar de foto maar liepen gelijk door, de mannen deden net of ze iets wisten om ondertussen je telefoon nummer te ontfutselen. Straks moet ik weer naar Nederland, naar school. Papa had me vanmiddag ge-sms’t dat als ik thuis kwam, er een herdenkingsdienst zou worden gehouden, om deze geschiedenis af te sluiten. Hoe kunnen ze een niet afgeschreven hoofdstuk af sluiten? Het leven gaat door zeggen ze dan, mijn leven niet, ik mis ze iedere dag. Het liefst was ik gaan huilen midden in het restaurant, maar de etiquette die mijn moeder had geleerd zat me in de weg.
‘Excuse me, do you mind if I join you?’
Een jongen kijkt me vragend aan. Hij heeft bruin krullend haar, bruine ogen, hij droeg een spijkerbroek, met een blauwe blouse en een zwart, geruite sjaal. Ik heb wel behoefte aan gezelschap, dus ik verman mezelf en glimlach vriendelijk naar hem.
‘Sure.’
Hij gaat voor me zitten, tegelijk legt hij ook een boek op tafel. Het is tot mijn verbazing een Nederlands Baantjer boek, mijn favoriete boek als ik niet wil nadenken. Dus dan is hij Nederland, waarschijnlijk kijk ik heel verbaasd, want hij vraagt:
‘What’s up?’
‘Ik ben ook dol op Baantjer.’ Antwoord ik hem in het Nederlands
Het is nu zijn beurt om mij verbaasd aan te kijken, ik glimlach verlegen en knik naar het boek. Het kwartje valt, hij kijkt een beetje beschaamd.
‘Het is niet echt hoogstaande literatuur. Ik lees het ook alleen als ik even niet wil nadenken. Waarom houd jij van Baantjers?’
Ik voel ineens tranen opkomen, ik huil praktisch nooit en hij vraagt waarom ik van Baantjers houd en ik begin al bijna te janken. Ik slik ze hard weg en probeer fatsoenlijk antwoord te geven.
‘Sorry, zei ik wat verkeerd?’ Hij keek me aarzelend aan. Hij moet aan mij gemerkt hebben dat er iets was, waardoor ik me ontzettend stom voel.
‘Nee, sorry ik was er even niet helemaal bij.’
Hij kijkt me onderzoekend aan.
‘Het ziet ernaar uit dat jij wel een wijntje kan gebruiken.’
Ik wil net gaan zeggen dat ik nog geen wijn mag, maar hij heeft al twee wijntjes besteld.
‘Oh, mijn naam is trouwens Jurre.’
Dat is precies een naam die je bij hem zou verwachten. Het klinkt zo vrolijk, vriendelijk en warm. Precies wat hij ook uitstraalt.
‘Nu is het meestal het moment dat je jou naam aan mij verteld.’
Hij haalt me uit mijn gedachten-planeet weer naar de planeet aarde.
‘Sorry, ik was even aan het nadenken over je naam, ik heet Sara.’
Hij begint te glimlachen, ik heb geen idee wat er zo grappig is.
‘De prinses.’
Hij weet de betekenis van mijn naam uit zijn hoofd?
‘Mijn naam betekend de land arbeider, het kan geen toeval zijn.’
De prinses en de landarbeider, een middeleeuws sprookje.
‘Maar je bent geen boer.’ Ik zie het aan zijn handen, er zit bijna geen eelt op.
‘Klopt, ik studeer geschiedenis en wordt een leraar. Maar jij zou wel een prinses kunnen zijn.’
Door mijn wimpers kijk ik hem aan, hij kijkt vriendelijk naar me met een lach om zijn mond. Hij heeft kuiltjes in zijn wangen als hij lacht.
‘Gelukkig ben ik geen prinses, alhoewel mijn vader me wel zo noemt.’
Er volgt een stilte, ik moet die rot stilte verbreken.
‘Ik houd van Baantjers omdat ze altijd goed aflopen.’
Hij glimlacht, ik voel me ongemakkelijk. De eerste keer dat ik hem zie, en na vijf minuten praten zijn we al dicht bij mijn zwakste punt. Het onderwerp moet veranderen.
‘Ben je in Rome voor je stage?’
Een cliché onderwerp maar die onderwerpen werken altijd wel.
‘Nee, ik ben hier voor vakantie. Ik ga volgende week beginnen met stage lopen op een school.’
De wijn word door de ober gebracht, hij betaalt gelijk.
‘Heb je er zin in?’
Hij kijkt verbaasd naar de wijnglazen. Ik begin te lachen.
‘Ik bedoel in les geven?’
Nu begint hij ook te lachen.
‘Ja, ik houd van het lesgeven, het is echt een uitdaging om leerlingen voor je vak te laten interesseren. Maar wat doe jij?’
Ik kan hem nu vertellen dat ik 17 ben en in de vijf havo zit, maar dan zou het gesprek af gelopen zijn.
‘Ik wil graag bij de politie gaan werken, vermissingen en zulke dingen te onderzoeken.’
‘Heb je zelf vermissingen mee gemaakt?’
Die vraag komt binnen als een donder, ik wil dat er een ander onderwerp komt, maar hij blijft me vragend aan kijken, vast van plan om het onderwerp niet te laten veranderen. Ik moet hier weg, weg bij hem, nog nooit had ik over Rosanne en Martha gepraat, laat staan tegen een vreemde. Hij blijft maar naar me kijken met zijn glimlach en kuiltjes in zijn wangen, wachtend op een antwoord. Ik houd het niet meer, ik sta op en ren naar buiten, ik heb geen idee waar ik heen ga, zolang ik maar alleen ben. Ik blijf rennen, door muffige straatjes, langs dronken vakantiegangers. Buitenadem stop ik uiteindelijk bij een muur waar allemaal hartjes met namen stonden. Ik staar naar al de namen, het zijn allemaal vreemde, buitenlandse namen. Uitgeput ga ik tegen de muur zitten. Het begint al donker te worden, de kerstverlichting gaat aan, mijn gedachten gaan terug naar vroeger.
Reageren = Melding
Snel verder babe! Ben benieuwd wat er met hun gebeurt is.