Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » Finnick » 7.
Finnick
7.
Na de openingsceremonie en de speech van president Snow maken de strijdwagens nog een rondje langs de Stadscirkel tot het Trainingscentrum ons allemaal opslokt. Duizelig van de adrenaline, de aandacht, de camera’s en het geschreeuw laat ik me door Glaucus uit de wagen helpen. Horatio piept van plezier, mijn team kwettert als een kooi vol parkieten, Illythia kakelt complimentjes. In het midden van deze dierentuin en de chaos van drieëntwintig andere tributen met hun even luidruchtige aanhang, is Mags een vacuüm van absolute stilte. Red me, smeek ik haar met mijn ogen.
Ze begrijpt het. Met haar wandelstok port ze mijn team zacht maar dwingend achteruit en haakt haar vrije arm door de mijne. Als ze wil kan ze behoorlijk vaart maken en ze sleept me naar een lift en drukt op de knop met nummer 4 voor er zich andere tributen bij ons kunnen voegen. De deuren zoeven dicht en de kristallen lift glijdt soepel omhoog.
Ons appartement is een uitvergrote versie van de trein, even luxueus en overdadig ingericht maar ik voel me niet in staat om gepast onder de indruk te zijn. Ik besef dat ik de blauwe drietand nog steeds in mijn trillende vuist geklemd houd en dat ik geen gevoel meer heb in mijn vingers. Terwijl ik ernaar kijk verdwijnt alle kracht uit mijn rechterarm. Ik laat het nutteloze, flashy sierstuk kletterend op de zwartmarmeren tegels vallen.
‘Hier.’ Mags reikt me een groot glas koud water aan. ‘Opdrinken, voor je flauwvalt.’ In drie slokken drink ik het glas driekwart leeg, de rest loopt langs mijn kin en drupt op mijn borst. ‘Jouw kamer is daarheen, de eerst deur rechts.’ Ze neemt het lege glas over en wijst me een gang aan de andere kant van een woonkamer waar mijn hele huis in zou passen.
‘Mags,’ komt er schor uit mijn keel wanneer ze zich omdraait en weg schuifelt.
‘Ik blijf hier,’ zegt ze zonder omkijken. ‘Ik ga nergens heen.’ En iets in haar stem, in de klank van haar woorden, laat me vermoeden dat ze precies weet wat ik bedoel. We zijn halverwege tussen thuis en de Arena en zij is mijn anker, het enige wat me nog verbindt met District 4. Ze is meer dan een mentor, een leraar, een strateeg, een winnaar. Zij is mijn vader, mijn moeder, mijn zusje, mijn beste vriend, en de hele oceaan. In haar zie ik alles wat ik zal verliezen als ik de Spelen niet win.
En voor haar ben ik het zoveelste veel te jonge gezicht in een lange rij van voornamelijk dode kinderen. Jongens en meisjes wiens namen ze voor het eerst hoorde op de Boete en die zij vervolgens moest proberen in leven te houden, een taak waar ze vaker niet dan wel in slaagde. Het gewicht van al die levens... Hoe langer ze ons aankijkt, hoe zwaarder we wegen wanneer we er niet meer zijn.
We delen dezelfde soort wanhoop, de angst voor de zekere pijn die zal volgen wanneer we ons neerleggen bij ons lot, en de grotere pijn wanneer we het risico nemen om te vechten, en falen.
Ik sluit me op in mijn slaapkamer, ruk mijn ceremoniekleren van me af en opgekruld tegen de muur in de verste hoek van de kamer geef ik me over aan een paniekaanval.
Een uur lang doe ik niks anders dan onbeheersbaar huilen en schreeuwen met mijn hoofd diep begraven in een donzig kussen. Pas wanneer de draaikolk in mijn binnenste gekalmeerd is kom ik overeind uit mijn hoek. Rillend veeg ik mijn gezicht droog en gooi het kussen weer op het eilandgrote bed. De sloop is nat van mijn tranen en spuug en er zitten smerige vegen van make-up op. Mijn huid voelt plakkerig van het zweet, niet langer glad en glanzend.
Achter een deur ontdek ik een badkamer die al even overdreven groot is als mijn slaapkamer. Elk oppervlak is zo steriel schoon en straalt zoveel luxe uit dat mijn naakte, zweterige lijf en betraande gezicht een donkere barst lijkt te zijn in de vele spiegels.
De douche heeft een bedieningspaneel met wel honderd verschillende opties, wat voor mij het toppunt van nutteloze luxe is, tot een bepaalde knop mijn aandacht trekt. Doelgericht programmeer ik de rest van de opties en stap in de cabine. Mijn hart fladdert op. Zeegeur, zout, een fijne lauwe mist op mijn huid, het geluid van golven, en zelfs een vaag vermoeden van citroen. Dan een zomeronweer. Dikke, warme druppels. Nat duingras en puimsteen. Ik hurk neer en sluit mijn ogen, voel zand onder mijn knieën, hoor Stella lachen. Met beide handen schrob ik het Capitool van me af en vul mezelf tot aan de rand met thuis.
De volgende ochtend word ik wakker met een vreemd gevoel in mijn maag, en het duurt even voor ik het kan plaatsen. Ik heb geen honger. Doordat ik elke ochtend ga vissen ben ik eraan gewend om vroeg op te staan en mijn hongergevoel een paar uurtjes te negeren, maar het is er wel. Vandaag sta ik voor het eerst in mijn leven op zonder me uitgehold te voelen, vast door het enorme diner van gisteravond. Ik kan er maar beter van profiteren en wat reserves aanmaken voor de Spelen beginnen. En vandaag is de eerste trainingsdag, dus honger of geen honger, een stevig ontbijt zal van pas komen.
Na een douche -met dezelfde instellingen als gisteren- vind ik in de kleerkast een zwarte broek en een nauwsluitend blauw shirt en stevige schoenen. Kleren die niet in de weg zullen zitten en waarin ik genoeg bewegingsvrijheid heb. Ik kan niet wachten om nog eens een echte drietand in mijn handen te hebben.
Het voelt onnatuurlijk om te ontbijten zonder eerst te gaan vissen, maar het buffet ruikt te verleidelijk om me er lang druk om te maken. Twee zwijgende jongemannen, dezelfde die ons gisteravond tijdens het diner ook zonder woorden bediend hebben, staan als standbeelden naast de tafel te wachten op orders. Ik word nerveus van hun stilte, en ik ben al helemaal niet goed in andere mensen commanderen, dus om hun passieve gezichten te vermijden trek ik me met mijn twee volgeladen borden terug in de woonkamer. In een diepe halvemaanvormige sofa met uitzicht over het mistige Capitool werk ik me door een berg gebakken eieren, spek, toast en pannenkoeken.
Ik knabbel de laatste restjes appel van mijn klokhuis wanneer ik voetstappen en een wandelstok hoor. Mags komt naast me zitten zonder goeiemorgen.
‘Vertel me eens wat je kan.’
‘Vissen,’ zeg ik. ‘Met zo ongeveer alles, maar het liefst met een drietand. Netten weven. Vishaken maken. Knopen leggen. Zwemmen.’
‘Ben je snel?’
‘In het water, zeker,’ zeg ik niet zonder enige trots. Ik ben de snelste zwemmer van mijn vrienden. ‘Op het land, behoorlijk. Ik kan spurten en ik heb een goed uithoudingsvermogen.’
‘En je kan jagen.’
‘Met een drietand. Met een speer en een mes kan ik me ook redden.’
‘Boogschieten?’
‘Nog nooit gedaan.’
‘Zwaardvechten?’
‘Ook niet.’
‘Kan je vuur maken?’
‘Met lucifers of een magnesiumstaaf, ja.’
‘Hmm.’ Mags trommelt nadenkend met haar vingertoppen op de knop van haar wandelstok. ‘Dit is hoe we het gaan doen. Ten eerste, jij raakt tijdens de training geen drietand of speer aan.’ Ik open mijn mond al om te protesteren. ‘Het heeft geen zin om daar je tijd aan te verspillen. Ga naar de andere onderdelen en leer iets nieuws. Je hebt jezelf tijdens de openingsceremonie al geprofileerd als een drietandvechter dus een geheim is het niet, er is geen reden om de andere tributen meteen ook te laten weten hoe goed je precies bent. Hou dat voor je individuele sessie en zorg dat je de Spelmakers een reden geeft om een drietand te voorzien in de Arena. Ten tweede, jagen is niet hetzelfde als vissen. Je hebt bruikbare talenten, maar leer ook strikken zetten en eetbare planten en insecten herkennen. En ten derde, blijf uit de buurt van District 1 en 2.’
Dat verwart me. District 1, 2 en 4 zijn de Beroepsdistricten, zij hebben traditioneel sterke vrijwilligers als Tributen. Meestal vormen zij aan het begin van de Spelen de zogenaamde Beroepstroep en werken ze zich samen door de eerste dagen tot de zwakkere tributen zijn uitgeschakeld en keren ze zich daarna tegen elkaar. Door hun sterke beginpositie beschikken de Beroeps altijd over de beste wapens en de voorraden in de Hoorn, en in de eerste dagen is dit cruciaal. Ik dacht dat dit voor mij de beste strategie zou zijn, om te acclimatiseren aan de Arena en er vervolgens stilletjes vandoor te gaan.
‘Ik zie je denken.’ Mags knipt haar vingers onder mijn neus. ‘Zet het uit je hoofd. Ze zijn allemaal ouder, groter en sterker dan jij. Zodra de troep uit elkaar valt, ben jij de eerste die ze pakken, ga daar maar vanuit. Als je wilt blijven leven, geef je hen die kans niet.’
De volgende drie dagen houd ik me braaf aan Mags’ strategie. Ik ga alle trainingsonderdelen af maar blijf weg van de speren en drietanden, hoewel mijn handen jeuken. Ik prent elke minuut van mijn tijd bij de tafels met eetbare planten en insecten in mijn geheugen en leer een paar strikken zetten. En ik doe alsof ik de vier paar ogen van de Beroeps niet in mijn nek voel prikken.
Zoals voorspeld hebben ze zich vanaf de eerste minuut samen opgesteld en bewegen ze zich als een intimiderend blok van getrainde moordlust door de trainingszalen. Ze lijken enkel interesse te hebben in mij, de rest van de tributen keuren ze geen blik waardig. Zelfs Loryn mag dan wel van District 4 zijn, als jongste tribuut telt ze duidelijk niet mee als Beroeps.
Het was me ook vanaf de eerste dag pijnlijk duidelijk dat het leven in 4 niet te vergelijken valt met de rest van het land. Behalve 1 en 2 zijn Loryn en ik de enige tributen die er niet volkomen ondervoed uitzien en die niet staan te trillen op hun benen wanneer ze een wapen optillen.
Ik besef nu pas ten volle wat ons voordeel is: vissen is niet iets wat je zomaar even leert, en de reden dat wij van kleins af aan voor eigen rekening mogen vissen is omdat het Capitool goed getrainde werkkrachten nodig heeft. En wij houden er extra voedsel aan over, én kinderen die met wapens kunnen omgaan. Ik weet niet hoe het zit in bijvoorbeeld District 9, waar graan wordt gekweekt, maar te oordelen naar de holle ogen en uitstekende botten van hun tributen heb ik in mijn leven twee keer zoveel graan gegeten als zij.
Aan het einde van de derde dag mag ik in mijn individuele sessie eindelijk een drietand hanteren en van puur plezier slaag ik er zelfs in om de Spelmakers een behoorlijke show te geven. Ze belonen me ’s avonds op tv met een score van 9. Loryn krijgt een 7 voor wat ze ook gedaan heeft. Sinds de openingsceremonie hebben we geen woord meer gewisseld en haar ogen staan weer net zo koud en donker als op de Boete.
De volgende dag worden we op onze verdieping gehouden om ons te coachen voor de interviews van de volgende avond. Mags vertelt me mijn strategie voor het interview, en ik kom tot de ontdekking dat Horatio gelijk heeft gekregen: sinds de openingsceremonie heb ik in het Capitool de naam van hartenbreker en ik ben blijkbaar al een publieksfavoriet. Dat is goed nieuws wat betreft sponsors, maar het helpt niet met mijn zenuwen. Er wordt nu van mij verwacht dat ik die rol verder uitspeel, dat ik flirt met het hele Capitool. “Verkoop jezelf,” zei Illythia plompverloren, en ik moest me inhouden om de tafel niet omver te schoppen.
De volgende dag word ik opnieuw overgeleverd aan mijn team en pas in de late namiddag komt Horatio mijn glanzende lijf verpakken in mijn interviewkleren. De jongens krijgen meestal een deftig pak aangemeten, maar voor mij kiezen ze een andere invalshoek. Namelijk dat hoe meer de kijker van mij kan zien, hoe beter. Een strakke donkerblauwe broek die véél meer accentueert dan nodig is, zwarte laarzen tot halverwege mijn kuiten, en een wit hemd dat zo dun is dat het van spinrag lijkt te zijn geweven. Het hemd hangt open tot aan mijn borstbeen en met tegenlicht is het zo goed als onzichtbaar. Om mijn middel krijg ik een brede band van azuurblauw satijn en aan mijn polsen zwarte lederen armbanden. Ik voel me naakt en bijzonder ongemakkelijk.
Mags komt me halen en begeleidt me naar de lift, waar Illythia, Esther, Loryn en haar team ons opwachten. Loryn’s vlechten zijn uitgeborsteld en haar haren liggen in glanzende krullen los over haar linkerschouder gedrapeerd. Ze draagt een lange jurk in blauw en wit met mouwen die de vloer raken. Ze trekt haar wenkbrauwen bij het zien van mijn outfit.
‘Straks vat je nog kou,’ zegt ze, en er kan een klein glimlachje af. Mijn oog valt op haar halssnoer, overduidelijk geen Capitoolcreatie. Het is een zorgvuldig opgeschuurde schelp aan een touwtje. Als ze me ziet kijken sluit ze er meteen beschermend haar hand omheen.
‘Mijn districtaandenken,’ zegt ze defensief. Achter haar rolt Felix zuchtend met zijn ogen, hij is het duidelijk niet eens met deze toevoeging aan zijn zorgvuldig uitgekiende outfit.
Ik realiseer me dat ik geen aandenken heb meegebracht. Een halssnoer, een touwtje, een foto, een reep stof, niks. Ik kan mijn ogen niet meer losrukken van de glanzende schelp om Loryn’s hals.
Vlak voor we het podium op worden gestuurd, duikt Mags naast me op.
‘Hier.’ In het halfduister duurt het even voor ik zie wat ze me wil geven. Een lang, dun halssnoer met een zilveren zeepaardje. ‘Een districtaandenken. Doe het om.’ Ik buk me voorover zodat ze het om mijn hals kan hangen. Onze blikken kruisen en ik zie de twijfel in haar ogen, de vermoeide pijn, maar ook een kwetsbare zachtheid. Ze neemt mijn handen en sluit ze om het zeepaardje, vouwt haar rimpelige vingers om de mijne heen. Een traan rolt over haar wang en zonder woorden begrijp ik wat ze bedoelt. Dit was haar aandenken. Het zilveren zeepaardje is met haar mee de Arena in geweest en ze zijn er samen weer uitgekomen. Op dit moment geeft ze mij haar vertrouwen. Ik ben het risico waard.
‘Als je het verliest, stuur ik je na de Spelen de Arena weer in om het te zoeken,’ glimlacht ze door haar tranen heen.
Met een nieuw soort storm in mijn binnenste recht ik mijn rug en tover mijn meest uitdagende glimlach op mijn gezicht. Het volkslied speelt. De rij komt in beweging. Ik knipoog Panem toe en laat de camera’s gulzig inzoomen. Elke spot weerkaatst op het zeepaardje.
Reacties:
Fantastisch.
Ik had het eerder al gelezen (want ik kan de verleiding echt niet weerstaan als ik gezien heb dat er een nieuw hoofdstuk is), maar school slokt redelijk wat tijd op, vandaar dat ik nu pas kom vertellen hoe erg ik dit verhaal ook al weer liefheb (en dat al binnen zeven hoofdstukken).
Ik sluit me bij Bodine aan: Ik ben erg benieuwd hoe Loryn haar einde zal vinden (want ik neem aan dat dat wel gaat gebeuren). Ik denk inderdaad ook dat het wel redelijk snel gebeuren zal. Ze mag voor haar leeftijd dan wel zo sterk zijn, ze is en blijft twaalf.
Ik ben zoooooo blij dat dit verhaal er is, echt waar.
(:
De eerste helft was zo hartverscheurend zonder dat het er dik bovenop gelegd wordt dat we hier moeten voelen voor Finnick- dat komt automatisch door hoe levensecht jij hem schrijft. En het doet echt pijn om hem zo te zien, alles behalve de goedlachse en zelfzekere jongen in de eerste hoofdstukken.
‘Als je het verliest, stuur ik je na de Spelen de Arena weer in om het te zoeken,’ glimlacht ze door haar tranen heen.
Mags is a badass. <3
Ik vraag me af of Finnick Loryn's aandenken veilig stelt wanneer ze dood gaat zodat hij twee "geleende" aandenkens heeft.
En net als Bodine ben ik benieuwd naar hoe ze sterft.
Maar meer nog ben ik gewoon benieuwd naar alles dat er nog gaat komen, al ben ik zeker dat mijn hart elke keer weer in duizende stukjes gaat breken.
Owh my Gowhs. I really like dit omdat dit een verschrikkelijk stunning verhaal is. Adore it ^-^ Ik kan er omheen gaan lullen, maar dit is echt awesome.