Hoofdcategorieën
Home » Overige » De kronieken van de verloren prins ~ Het magische zwaard » Hoofdstuk 1 ~ Aidan Celtric
De kronieken van de verloren prins ~ Het magische zwaard
Hoofdstuk 1 ~ Aidan Celtric
Oké jongens, dit is jullie dag. Vandaag moeten jullie het doen. Geen tijd voor luieren of voor grapjes, dit is het serieuze werk. Vandaag komt er iemand die heeft gehoord dat er echte talenten in deze groep zitten.’ De coach wierp en veelbetekenende blik op mij. ‘Laat zien dat jij dat bent en wie weet waar je terecht komt!’ brulde de coach.
‘Ja coach’ zei iedereen in koor.
‘Over vijf minuten worden jullie op het veld verwacht dus niet treuzelen tijdens het omkleden’ zei de coach toen, waarna hij zich omdraaide en de kantine uit liep.
Gespannen liepen we naar de kleedkamer, die zich rechts van de kantine bevond. Iedereen had door hoe belangrijk het was, hoewel dat niet moeilijk in te schatten was na de “speech” van de coach.
Ik wist best dat de coach met “talenten” mij bedoelde. Niet opschepperig bedoeld, maar ik was de snelste en sterkste van de groep. Verschillende trainers hadden mij al gevraagd om professioneel te gaan trainen, maar mijn ouders vonden school belangrijker, sukkels… Alsof ik met school iets kon bereiken, ik had zware dyslexie en concentratie problemen. Bovendien had ik wel betere dingen te doen dan me in het zweet werken voor een paar cijfers. Sporten bijvoorbeeld.
Toen ik me had omgekleed liep ik meteen naar buiten. Geen tijd voor geklooi. Ik veegde mijn haar uit mijn ogen en keek rond, om te zien of ik de man die de coach had bedoeld er al was. Boven in de tribune zag ik een man zitten met zwart haar en een lange jas. Ik kreeg een onbehagelijk gevoel van hem.
Ik begon mijn warming up te doen zonder nog op de man te letten. Er kwamen wel vaker vreemde figuren op het veld. Vaak waren het zwervers of mensen die niks beters te doen hadden dan naar mensen te kijken die beter kunnen sporten dan zij.
‘Verzamelen’ brulde de coach vanaf het midden van het veld. Iedereen liep naar hem toe, sommige nog half bezig met hun warming up. Nathan struikelde terwijl hij zijn veters probeerde te strikken. Nathan was de meest klungelige jongen die ik ooit heb gezien, maar hij is ook mijn beste vriend.
Iedereen lachte en Nathan glimlachte nerveus. Ik wierp hem een geamuseerde blik toe terwijl ik verder liep. Toen iedereen, inclusief Nathan, wiens broek groen was geworden van het gras, was verzameld bij de coach. ‘Goed jongens, we beginnen met een kleine warming up, ren maar twee rondjes om het veld. En schiet een beetje op!’
Iedereen knikte, niemand negeerde de coach, ten eerste omdat iedereen hun best wilde doen, maar ook omdat de coach je hard aanpakte als je niet luisterde. Denk aan twintig push-ups, met zijn voet die je telkens als je bijna boven bent je weer naar beneden drukt.
We begonnen te rennen. Ik rende samen met een kleine maar snelle jongen genaamd Daniël vooraan. Ik deed het rustig aan, maar toch liet ik al snel iedereen achter me, behalve Daniël, die mij hoe dan ook wou bijhouden.
Toen iedereen een rondje had gerend moesten we speerwerpen. Daarna gingen we discuswerpen en verspringen. Het begon al te schemeren toen de coach ons bijeen riep voor een wedstrijdje hordelopen. De man waar de coach het vanmiddag over had heb ik nog niet gezien. Ondanks dat nam ik me voor om alles te geven bij het hordelopen. Misschien kon ik mijn ouders deze keer wel overtuigen dat ik een speciale training, of waar de man ook van kwam, mag volgen. Anders ga ik wel in hongerstaking…
‘Klaar voor de start… GO’ schreeuwde de coach. Iedereen begon te rennen. Al snel liep ik ver voor op de andere. Ik sprong over de ene na de andere hindernis. De energie golfde door mijn lichaam en ik rende harder en harder. Alles om me heen zag ik als een waas en voor ik het wist was ik over de finish.
Ik remde af en kom naast de coach tot stilstand. Hij keek me opgetogen aan. ‘Dat was een record! Goed gedaan! Ik geloof niet dat ik ooit iemand zo hard heb zien rennen!’ Ik grijnsde van oor tot oor.
De rest van de groep kwam ook naar ons toe rennen. Nathan kwam als laatst, omdat hij was gestruikeld over een hindernis. ‘Goed gedaan man! Ik heb je nog nooit zo hard zien rennen!’ zei Nathan toen hij weer was opgestaan.
Hij gaf me een high five.
Ik draaide me om mijn as en wou naar de kleedkamer toe lopen toen ik tegen een lange man aanliep. Het was de man met de lange jas en het vettige zwarte haar. ‘Daar hebben we de man die jullie graag wou zien! Wat vond u ervan? Ze zijn goed hé? Tja dat zouden ze niet bereikt hebben zonder mijn uitstekende training dat snapt u wel’ zei de coach gewichtig.
‘Dat geloof ik maar al te graag’ zei de man. Hij had een lage raspende stem, alsof hij veel te veel had gerookt. Op dat moment haalde hij een sigaret tevoorschijn, en stak hij die aan. Hij inhaleerde de rook diep in en ademde het toen weer uit door zijn neus.
‘Goed, ik was hier om te kijken of er echte talenten tussen zitten. Ik moet eerlijk zeggen, de meeste van jullie zijn niks waard.’ Hij wierp een veelbetekenende blik op Nathan.
‘Maar er was één iemand die mijn aandacht trok’ Hij keek me aan. ‘Wat is je naam?’ vroeg hij aan me. ‘Aidan, Aidan Celtric’ zei ik. Ik moest op mijn tong bijten om er geen sarcastische opmerking achteraan te gooien. Hij was me te arrogant.
‘Goed, Aidan, je bent erg snel. Ben je altijd de snelste?’ ‘Ja’ antwoordde ik, zonder twijfel. ‘Aidan, als je tegen iemand praat is het beleefd om met twee woorden te spreken, dus, ben je altijd de snelste?’ Hij zei het zoals hij het tegen een klein kind had. Ik balde mijn vuisten. ‘Ja’ antwoordde ik opnieuw, terwijl ik mijn nagels in mijn handen zetten om mezelf te kalmeren.
De man keek me inschattend aan. ‘Je zal merken dat mensen het niet fijn vinden als je niet naar ze luistert, je hoort nog van me’ zei hij. ‘Oké’ was mijn antwoord.
Opnieuw keek hij me aan. Hij leek in te schatten of hij moest antwoorden. Maar hij maakte de goede keus door om te draaien en weg te lopen. De coach keek me kwaad aan. Ik wist dat er een donderpreek aan zat te komen, maar ik was blij dat ik niet écht boos was geworden. Er gebeuren altijd vervelende dingen als ik boos word. Één keer heb ik een jongen die een kleine jongen bedreigde vijf meter verder op de bosjes in geslagen. Een andere keer was een jongen op het dak beland toen hij me bedreigde en er waren verschillende dingen kapot gegaan als ik een driftbui had. Kort samengevat, je wou mij niet boos hebben.
‘WIE DENK JE WEL NIET DAT JE BENT?’ viel de coach uiteindelijk uit, waarschijnlijk was de man van het veld verdwenen. ‘JE HEBT MISSCHIEN WEL DE GROOTSTE KANS VAN JE LEVEN GEMIST! DIE MAN’ Hij wees met trillende vinger naar de plek waar de man het veld was afgelopen. ‘HEEFT ALLE GOEDE ATHLETEN GESCOUT. JE KAN NIET ÉÉN KEER EVEN LUISTEREN HÉ…’
Ik keek naar mijn schoenen. Misschien had hij gelijk. ‘Ik zal beter luisteren coach…’ beloofde ik. ‘Dat is je gerade..’ zei hij, nog steeds met trillende stem.
Nathan en ik fietste samen terug, nadat we ons hadden omgekleed had de coach nog een donderpreek gegeven, maar ik had niet echt geluisterd. Ik wist heus wel dat ik mijn woede beter onder bedwang moest houden, maar soms lukte dat gewoon niet.
‘Zullen we een film bij mij gaan kijken vanavond? Ik heb laatst een hele gave opgenomen.’ Zei Nathan.
‘Ja is goed’ antwoordde ik.
‘Welke is het?’
‘The hungergames, catching fire’
‘Gaaf!’
Ongeveer tien minuten later kwamen we bij Nathan’s huis aan. We zetten onze fietsen voor de deur neer en liepen naar binnen.
‘Ik ben thuis! Wat eten we?’ riep Nathan. ‘Lasagne!’ antwoordde een stem vanuit de keuken. ‘Mooi en maak maar extra, want Aidan eet mee’ riep Nathan.
Ik was weer op weg naar huis. De film was leuk en de lasagne was heerlijk, de moeder van Nathan kon heerlijk koken.
Ik was bijna thuis toen er iets vreemds gebeurde. Overal om me heen zag ik groen licht op me afkomen. Langzaam begon de wereld om mee te langzamer te bewegen. En tot mijn schrik merkte ik dat ik ook langzamer begon te fietsen. Ik probeerde extra hard te trappen maar het was alsof mijn benen versteend waren. Voor ik het wist stond ik helemaal stil, versteend op mijn fiets. Een hardloper deed exact hetzelfde, midden in een stap bevroor hij helemaal.
Ik slikte, het enige wat ik kon bewegen was mijn hoofd. Langzaam keek ik om me heen. Voor me naderde een man. Hij liep met grote stappen naar me toe. Hij deed me ergens aan denken maar ik wist niet goed waarvan.
Achter hem liep een man die een groen licht uitstraalde. Ik vermoedde dat het door hem kwam dat de hele wereld was vertraagd. Als ik hem nou uit zijn concentratie kon halen…
Langzaam wist ik mijn hand van mijn stuur te halen. Maar het was onbegonnen werk. De mannen naderde me snel en het zou niet lang meer duren voor ze bij me waren. Plotseling kreeg ik een krankzinnig idee. Ik weet niet waar het vandaan kwam, maar ik concentreerde me en fluisterde allemaal rare woorden, waarvan ik geen idee had wat ze betekende.
Er klonk een luide knal en plots lag de man die werd omringt door het groene licht bewusteloos op de grond. De wereld om me heen begon weer te bewegen en ik ook. Ik werd misselijk van de plotselinge snelheid die ik maakte, maar ik trapte snel door. Ik durfde niet achterom te kijken, maar ik hoorde iemand roepen: ‘GRIJP HEM!’
Voor ik het wist was ik thuis. Ik gooide mijn fiets neer en pakte mijn sleutel. Mijn handen trilde en het duurde minstens een minuut voor ik de deur open kreeg. Ik sloeg de deur dicht en rende naar de enige kamer die op slot kon; de badkamer.
Ik gooide water in mijn gezicht in een poging mezelf te kalmeren. Ik haalde een hand door mijn haar, iets wat ik altijd doe als ik onrustig ben. Daarna keek ik naar mezelf in de spiegel, mijn korte blonde haar zat nog meer in de war dan eerst en ik was lijkbleek. Het zweet parelde over mijn voorhoofd en mijn blauwe ogen staarde geschrokken voor zich uit.
Ik haalde diep adem. Ik was nu veilig.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.