Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » The Hobbit » Dúriel, dochter van Mirkwood » II. De sporen van het water

Dúriel, dochter van Mirkwood

25 feb 2014 - 21:39

947

6

574



II. De sporen van het water

‘’Ik verwacht drie dingen!’’ Andirs stem klonk luid en duidelijk. De groep van Dúriel had zich weer op de binnenplaats verzameld. Alleen was er vandaag een tweede groep bij. De wachters van Jighulir. ‘’Orde, gehoorzaamheid en vaardigheid.’’ Hij langs allebei de groepen. ‘’We zullen langs de rivier richting Meerstad trekken. Ik verwacht dat ieder van jullie op sporen en gevaar let. Als de oorzaak tussen ons en Meerstad in ligt, zullen wij er ongetwijfeld ook mee te maken krijgen.’’ Hij draaide zich om en liep naar de rand van de rivier. Thrindilas volgde hem. Muindin en Jighulir gaven hun groepen het sein om in beweging te komen. In totaal bestond hun groep uit ongeveer veertig elfen. De meesten kende Dúriel niet. De elfen in de groep van Jighulir waren over het algemeen iets ouder. Maar ze waren niet tot echte gardeleden opgeleid. De bosgarde hield zich meestal meer bezig met het bevechten van duistere krachten en vijanden, als die er waren.
Ze marcheerden tot het donker werd langs de rivier. Als iemand iets verdachts had gevonden, was dat alleen aan Andir gemeld. Ze sloegen hun kamp een stukje van de oever af op. Er werden een paar kampvuren aangelegd, en er was eten. Tenten waren niet nodig, het was augustus en geen regentijd.
Dúriel liep naar het midden van het kamp, om eten te halen. Toen ze zich een weg terug wilde banen naar de rand van het bos, hoorde ze een bekende stem.
‘’Hoe vind je sporen van handelaren die boten gebruiken?’’ Jighulir stond niet meer dan twee meter van haar vandaan. Hij keek nogal geërgerd naar Andir. ‘’Vertel ze wat ze moeten zoeken. Waarom hebben we anders die hele groep mee?’’
‘’Ik weet heus wel wat ik doe,’’ zei Andir rustig. Zijn stem was nog steeds diep en zwaar, maar een stuk zachter dan wanneer hij tegen hen had gesproken.
‘’Hoe vind je sporen van mensen uit Meerstad?’’ Jighulir trok zijn wenkbrauwen op. ‘’Is dat werkelijk waar we naar zoeken?’’
‘’Heb jij je vragen bij deze tocht?’’ Andir keek om naar iets wat Dúriel niet kon zien.
‘’Ik begrijp helemaal waarom koning Thranduil wil dat dit uitgezocht wordt. Maar waarom met zoveel?’’
Andir zuchtte en telde op zijn vingers. ‘’Eén, omdat we niet weten wat we tegenkomen. Als vijanden onderweg een blokkade gelegd hebben, zijn we liever in de meerderheid. Twee, omdat jouw wachters toch niets beters te doen hebben als het kasteel niet afgesloten is. En drie, omdat de groep van Muindin een tocht moeten maken om bij de bosgarde te horen. Een tocht waarvan bij voorkeur de kans groot is dat ze allemaal terugkeren.’’
‘’Terugkeren?’’ vroeg Jighulir hard. ‘’Is het niet juist gevaarlijk als we niet weten – ‘’ Hij draaide zich om toen Dúriel per ongeluk een steentje wegschopte. Het kostte hem maar een paar seconden om zich te realiseren wat er aan de hand was. ‘’Wat moet jij hier?’’
‘’Ik liep toevallig langs.’’ Ze hoorde zelf al hoe ongeloofwaardig het klonk, maar ze had de tijd niet om iets beters te bedenken.
‘’Loop dan door,’’ snauwde Jiguhlir.
‘’Niets aan de hand,’’ Thrindilas stapte achter Andir vandaan, ‘’ik zal haar wel begeleiden naar… Naar een plaats waar de elfen die niet bij garde of wacht horen, terecht kunnen.’’
Jighulir knikte nors. Het was moeilijk te zeggen wie hem meer irriteerde, zijzelf of Thrindilas. Of misschien wel Andir, die hem niet al te serieus leek te nemen.
Hij had wel een punt, gaf Dúriel voor zichzelf toe, terwijl ze Thrindilas volgde. Ze was niet de enige die geen idee had wat nu precies hun taak was. Irindel, een elf uit haar groep, had haar gevraagd of zij het wist. Hij verwachtte dat ze het van haar moeder had gehoord.
‘’Zo, dit is wel een geschikte plaats voor jou.’’ Bijna helemaal aan het uiteinde van het kamp, stond Thrindilas stil.
‘’Wat jij wil.’’ Ze legde haar pijlenkoker op de grond en haalde haar mantel eruit.
‘’Precies wat ik wil.’’ Thrindilas bleef tegenover haar staan, terwijl ze haar mantel uitrolde. ‘’Goed dat je het eindelijk door hebt. Ik geef hier de bevelen.’’ Hij knikte tevreden en liep langs haar heen terug.
Dúriel had het gevoel dat ze het doel van zijn begeleiding mistte, maar het kon haar niet zoveel schelen. Terwijl ze onder haar mantel kroop om te slapen, dacht ze over de woorden van Jighulir. Misschien werd het wel gevaarlijk als de barrière tussen hen en Meerstad tegenkwamen. Met een beetje geluk stond Thrindilas dan in de voorhoede.
De volgende dag liepen ze in dezelfde richting langs de rivier verder. Er was geen pad meer, en de oever was vaak ongelijk. Ze klommen over de wortels van tientallen meters hoge bomen. En ze liepen over rotsachtige stukken waar de grond ongelijk was. Gelukkig was de groep zo groot voor het smalle begaanbare stuk van de oever, dat het tempo niet erg hoog lag. Dúriel was geen ster in klimmen, en kon de groep normaal niet zo goed bijhouden.
Toen de zon ongeveer op haar hoogste punt aan de hemel stond, hield de groep plotseling halt. Dúriel beukte zich een weg naar de oever, om te zien wat er aan de hand was.
Het voorste deel van de groep stond verderop, waar de rivier een bocht maakte. Andir stond op een aanlegsteiger, die op één boot na verlaten was. Hij keek er een tijdje naar, en draaide zich toen om naar een aantal elfen achter hen. Maar ze stonden veel te ver weg voor Dúriel om te horen wat er gezegd werd.
Ze duwde zich door de groep heen naar voren, beledigende reacties negerend. De meesten hadden het toch te druk met de situatie opnemen, om echt acht op haar te slaan.
Toen ze bij de steiger aankwam, ging Andir met twee wachters de boot binnen.


Reacties:

1 2

juutjee19
juutjee19 zei op 25 feb 2014 - 22:07:
Super mooi geschreven!!
snel verder^^
X