Hoofdcategorieën
Home » Percy Jackson » monster in the deep » Chapter 3: Swordplay
monster in the deep
Chapter 3: Swordplay
Nico
Die ochtend werd ik wakker met aan de andere kant van de kamer nog steeds dat rare meisje. Ze wist natuurlijk niets van het trainingsschema en wist dus ook niet hoe laat ze moest opstaan. Ik trok mijn kleren aan en maakte haar ruw wakker.
“Hé, wakker worden schone slaapster. We moeten ontbijten.” Schreeuwde ik terwijl ik haar door mekaar schudde.
“Goeiemorgen, Nico.” Zei ze met een glimlach.
Ik had het niet zo op meisjes en vooral niet op meisjes die op mijn oudere zus Bianca lijken en zij had precies dezelfde kleur ogen als Bianca. Na haar dood heb ik altijd het gevoel dat iedereen om wie ik geef me verlaat. De enige met wie ik het kan vinden is Percy.
Ze kleedde zich om en samen gingen we op weg naar de eetzaal. Het was er al vrij druk, maar toen we binnen kwamen viel iedereen stil. Ik was er aan gewend om nagekeken te worden als zoon van Hades, maar dit was me nog nooit gebeurd. Naast me keek mijn huisgenoot naar de grond. Het was duidelijk dat ze zich niet op haar gemak voelde.
“Eh… Hoe heet je eigenlijk” Ik kende haar al een dag, maar ze had zich nog niet voorgesteld.
“Ik heet Sophia, Sophia de la Rosa. Had ik dat nog niet gezegd? Wat stom van me.” Zei ze met een glimlach.
De mensen om ons heen gingen weer verder met waar ze dan ook mee bezig waren voordat wij binnen kwamen. We gingen samen aan de Hades-tafel zitten en begonnen aan ons ontbijt. Je zou misschien denken dat ik aan mijn vader offerde, maar dat deed ik niet, want mijn vader haat me en zou me toch nooit helpen. Dus deed ik het op alfabetische volgorde, vandaag was Hera aan de beurt. Ik wist niet wat ik haar moest vragen dus mompelde ik maar wat over later een goed huwelijk te hebben ofzo . Ik betwijfelde of ik ooit ging trouwen, maar misschien kon ik ooit hierop terug komen.
Zodra Sophia ook klaar was met haar ontbijt gingen we naar zwaard-vechten. Iets waarin ik best goed in ben, al zeg ik het zelf.
Percy trainde de nieuwe kampers en ik mocht zelf iets in de Arena gaan doen. Sophia bleef achter bij Percy en de andere nieuwe kampers. Ze zwaaide naar me en ik zwaaide terug.
In de Arena lagen een hele boel poppen waarmee je kon oefenen, de meesten ware ernstig toegetakeld, mistten ledematen of hadden pijlen door hun hoofd. Ik koos er twee die er nog redelijk uitzagen. Ik begon en probeerde mijn zwaard op zoveel mogelijk fatale plekken neer te laten komen.
Ik was nog maar net begonnen of ik voelde een hand op mijn schouder, instinctief draaide ik me om en hief mijn zwaard. Gelukkig zag ik net op tijd dat het Percy was.
“Percy” Zei ik. “Je liet me schrikken man. Benader nooit een halfbloed van achteren, want het kan het laatste zijn wat je doet.”
“Het spijt me Nico, maar kun jij Sophia even van me overnemen haar Ares-kant probeert vis filet van me te maken.”
Ik bekeek hem nog eens goed, hij had een grote snee in zijn linkerarm en zijn broek was aan flarden gescheurd.
“Heeft Sophia dat gedaan?” Vroeg ik vol afschuw.
“Ja.” Antwoorde hij “ze heeft zich wel verontschuldigd, maar ik heb liever niet nog een ontmoeting met haar Ares kant.” Hij zweeg even “Dus, neem jij haar vanaf nu? Jij bent de beste na mij en ze is gewend aan jou.”
Ik stond aan de grond genageld. Ik wist dat ik goed was in zwaard-vechten, maar Percy was vele malen beter dan ik.
“Oké, zeg maar dat ik hier op haar wacht.” Antwoorde ik. Ik zag dat hij liever niet naar haar terug wou gaan, maar hij deed het toch.
Even later kwam Sophia de Arena in. Ze had één van de trainingszwaarden en ik zag aan haar dat hij niet goed uitgebalanceerd was. Ze liep naar me toe.
“Dus jij hebt Percy verwond.” Zei ik.
“Ja” Haar gezicht stond strak. “Ik kon mijn Ares-kant niet in bedwang houden.”
Ik zag aan haar dat ze het niet een fijne gedachten vond en dat ze gouw wou beginnen.
“Nou, daar geloof ik niks van. Laat maar zien wat je kunt.” Zei ik met een grijns.
Dat beurde haar weer op en ze ging in de starthouding staan. Ze haalde naar me uit met haar zwaard en met één soepele beweging weerde ik hem af. Ik grijnsde.
“Is dat alles?”
Opeens kreeg ze een afschuwelijke grijns op haar gezicht. Ik probeerde haar aan te vallen, maar ze pareerde mijn aanval makkelijk. Ik was zo in de war dat ze zo mijn zwaard uit mijn hand sloeg, hem weer op pakte, me onderuit haalde en de twee zwaarden bijna tegen mijn keel aan duwde. Toen ze met een trotse glimlach zei.
“nee, dit was alles.”
Ik moest lachen en stond toen op. Ze gaf me mijn zwaard terug en we gingen door met trainen, maar deze keer was ik klaar voor haar.
Volgende keer is het Annabeth's point of view en komt er eindelijk wat meer spanning in het verhaal. Wat staat de halfbloeden te wachten? kom het zelf te weten!
shadowlight
Sophia is lachen.
"Nee, dit was alles..."
Droog!