Hoofdcategorieën
Home » De Hongerspelen » Machteloos - De 76e spelen » Julia - I
Machteloos - De 76e spelen
Julia - I
Blijkbaar heeft mijn moeder de uitzending toch meegekregen. Ze staart mij vol verbijstering aan. En aan haar blik kan ik zien dat ze helder genoeg is om te beseffen wat er zal gebeuren. Dan stormt ze plotseling naar boven. Vluchten. Dat zou ik ook wel willen als ik kon. Maar in plaats daarvan blijk ik zitten en vraag me af hoe lang ik nog heb.
Eigenlijk zou ik nu moeten oefenen, komt het in me op. Oefenen met alles wat ik nodig zou kunnen hebben. Maar ik kan de moed er niet voor vinden. En ik zie het nut er niet van in om te vechten. Ik ben al impopulair bij de spelmakers voor ze me ooit gezien hebben. En ik zal 31 tegenstanders hebben die mij als doelwit zien als ze sponsors willen hebben.
Nee misschien geen 31. 30 misschien, of 29. Ik denk aan mijn beste vriendin Demi, en haar broer Sam. Ongetwijfeld weten ze dat het vrienden van mij zijn. Ze vallen allebei binnen de leeftijdscategorie en wonen in een andere wijk dan ik.
En ik vraag me af, als ik de kans had, zou ik het dan kunnen? Zoveel mensen vermoorden. Echte mensen uit de beschaving, geen barbaren zoals je altijd in de spelen ziet. Ik zou het wel kunnen, misschien. Tot ik thuiskom. Dan ben ik net zo’n barbaar als de wilderlingen uit de districten.
Ik staar naar de donkere lucht buiten, en probeer me een talent te bedenken. Iets waarmee ik iedereen kan verrassen. Dat heb ik dus niet. Ik fantaseer over wat er zal gebeuren als we in de arena komen. Dat we staken en weigeren elkaar te vermoorden. Maar iemand zou zijn eigen leven makkelijk kunnen redden door de anderen de keel door te snijden in hun slaap. En ik ben vast niet de enige die dat bedenkt.
Ik schrik wakker als de telefoon gaat. Het kussen is uit mijn handen gegleden en ik lig tegen de leuning van de bank aan. Het geluid van het oude ding is niet om aan te horen. Ik heb het weer moeten aansluiten toen onze andere telefoon weggehaald werd. Snel loop ik erheen en pak de kromme hoorn op. ‘’Hoi…’’
‘’Julia?’’ Demi’s stem vrolijkt me een beetje op. Niet dat ze me kan helpen. Ik kan bij haar in ieder geval tot rust komen.
‘’Hoi,’’ zeg ik nog een keer, nu wat vriendelijker. En als ik aan haar denk wellen er plotseling tranen op in mijn ogen. Mijn keel begint te branden en ik probeer mijn stem zo normaal mogelijk te laten klinken. ‘’Dus, dat was het dan.’’
‘’Julia, kan je naar mij toekomen? We moeten oefenen. We doen dit samen.’’ Demi klinkt veel zelfverzekerder dan ik me voel. En ik voel me alleen nog maar rotter, als me bedenk dat ik blij ben dat ze ook in de spelen zal zitten.
‘’Ja,’’ mijn stem klinkt veel hoger dan normaal, ‘’ik kom eraan.’’ Ik leg de hoorn snel neer, en dan stromen de tranen over mijn wangen. Demi moet niet zo lief doen. Na de spelen zullen we elkaar toch nooit meer zien.
Om maar wat te doen te hebben, haal ik de post uit de gang. Ik kijk maar of er brieven voor mij bij zijn. Die zijn er niet, maar wel een grijze envelop met een groot uitroepteken en de tekst: aan alle bewoners van Panem, belangrijke informatie! Ik gooi de rest van de post op de bank, en maak de envelop open. Er komt een brief tevoorschijn die er erg officieel, en in mijn ogen nogal dreigend uit ziet.
Aan: Alle inwoners van Panem
Betreft belangrijke informatie over de 76e hongerspelen
Geachte burgers,
U zit allemaal vol spanning te wachten op de concrete plannen voor de 76e hongerspelen. Wij zullen u in deze brief informatie hierover verschaffen.
De 76e hongerspelen zullen zo veel mogelijk in de stijl van de voorgaande 75 spelen gehouden worden, echter zullen er wat kleine veranderingen zijn.
Allereerst, de spelers: Dit jaar zullen er 32 spelers deelnemen, afkomstig uit het capitool. Deze zullen begeleid worden door de winnaars van de voorgaande spelen.
Ten tweede, de spelregels: De spelregels zullen hetzelfde blijven, afgezien van eventuele praktische aanpassingen en een grote verrassing, die pas tijdens de spelen bekend zal worden.
Ten derde, praktische informatie: De trekking van de deelnemers zal aanstaande zondag plaatsvinden. Om 15:00 uur op het centrale plein van iedere wijk. Aanwezigheid is verplicht voor alle capitoolinwoners.
Wij wensen u een fijne dag, en mogen de kansen immer in uw voordeel zijn.
Ik maak een prop van het papier en gooi het naar de andere kant van de kamer. Die beesten kunnen nog niet eens een fatsoenlijke brief schrijven, en ze denken het recht te hebben om over ons te beslissen.
Aanstaande zondag, dat is morgen. Ze willen blijkbaar dat we helemaal geen tijd hebben om ons te bedenken. Misschien zodat we ons letterlijk maar als beesten zonder plan op elkaar storten als we in de arena komen. Ik hoop met heel mijn hart dat de trainingen niet afgeschaft zijn.
Terwijl ik door de wijk naar Demi loop, bedenk ik me pas dat we een verlatingsverbod hadden. Ik haal mijn schouders op zonder dat er iemand is die het ziet. Wat gaan ze doen? Me een paar dagen eerder vermoorden? Ik wens ze veel succes met het vinden van een spectaculairdere kandidaat. Onderweg probeer ik te bedenken wat ik allemaal kan voor de spelen. Het resultaat is teleurstellend. Ik heb nooit zoiets barbaars hoeven leren.
Ik ga in gedachten mijn hele jeugd langs, om te bedenken of ik niet nog ergens een verborgen talent heb. Vroeger speelden Demi en ik altijd woeste spelletjes, die mijn moeder niet goedkeurde. We klommen op alles wat we tegenkwamen, in de veronderstelling dat het een woeste berg was. Wij waren dan de helden, de beroeps in de hongerspelen. We gebruikten een tak als zwaard, speer of bijl en deden alsof we elkaar of onschuldige voorbijgangers aanvielen. Het was helemaal feest als Demi’s pleegbroer Sam meedeed. Ik heb hem stiekem altijd bewonderd. Ik kan me niet herinneren of ik ooit goed ben geweest in ons klimmen, zwaardvechten of mensen achterna zitten.
De sfeer op straat is grimmig. Mensen lopen gehaast door en de vrolijke kleuren van capitoolmensen zijn vermengd met de saaie natuurlijke kleuren van de districten. Daar denkt niemand erover om ook maar iets aan zijn uiterlijk te laten veranderen. Ik val zelf niet zo heel erg op tussen dit volk. Mijn moeder heeft altijd voorkomen dat ik te opvallend werd, mensen die iets tegen mijn opa hadden zouden ook iets tegen mij hebben en daarom moest ik niet te herkenbaar zijn. Nu ben ik er blij om dat ik niet meteen door iedereen herkend word. Afgezien van mijn ogen, die paars zijn in plaats van bruin, en mijn huid, die een paar tintjes lichter gemaakt is, zodat mijn bruine haar beter uitkomt, heb ik nooit iets aan mijn uiterlijk laten veranderen. Ik ben bijna bij Demi. Ik passeer net de scheiding van mij wijk ‘’Blauw’’ naar haar wijk die ‘’Indigo’’ heet. Alle wijken van het capitool hebben de naam van een kleur, in deze kleur zijn, of waren, dan ook decoraties te vinden in de wijk. Naast onze wijken bestaan ook nog de wijken: Rood, Groen, Geel, Zwart, Wit, Violet, Oranje, Roze, Bruin, Grijs, Oker, Bordeaux, zilver en goud. Ik zou echt niet in Zwart of Bruin willen wonen, dat lijkt me er nogal depressief uitzien. Ondertussen ben ik bij Demi aangekomen, en druk op de bel.
Demi doet de deur open, glimlacht even, en laat me zonder verder iets te zeggen binnen. Ik loop achter haar aan naar de woonkamer en struikel bijna over de drempel als ik zie dat Sam uit een zijdeur komt. ‘’Hoi’’
Ik kijk hem aan zonder iets te zeggen. Ik bewonder hem nog steeds, net als vroeger. Maar vroeger speelden we met hem zonder dat ik me er verlegen bij voelde, als ik hem nu zie schrik ik. Niet op een vervelende manier, maar ik schrik wel. Ik praat ook bijna nooit meer met hem. Ik weet niet wat ik zou moeten zeggen. Ik durf te wedden dat er wel meer mensen zijn die tegen hem opkijken. Hij is knap, voor het capitool is zijn uiterlijk niet overdreven aangepast. Zijn bruine haar is volgens mij natuurlijk, het is ongeveer dezelfde kleur als het mijne, maar in tegenstelling tot mijn stijle haar heeft hij krullen. Zijn ogen zijn blauw, heel blauw. Op zijn linkerarm heeft hij een zilveren tatoeage, het is een tekening van een vogel die vliegt over de zee, met een ondergaande zon op de achtergrond. Het staat volgens mij voor avontuur. Volgens Demi heeft hij ook een tatoeage op zijn rug, een hele grote, verder doet ze er nogal geheimzinnig over. Volgens mij vindt ze het grappig dat iedereen er nieuwsgierig naar is, maar zij de enige is die het weet.
Sam staart me met één opgetrokken wenkbrauw aan, en ik bedenk me dat ik misschien wat terug moet zeggen.
‘’O, hallo,’’ mompel ik en loop snel door naar de kamer. Dit slaat helemaal nergens op, zeker omdat we vroeger wel vaak samen speelden. Ondertussen plof ik naast Demi neer op de bank en bekijk haar outfit voor vandaag. Demi besteedt altijd veel zorg aan haar uiterlijk. Vandaag draagt ze een rood jurkje met een gouden riem en ketting. Ze heeft ook, zoals meestal, bijpassend gekleurde plukjes in haar blonde haren. Haar haren zijn net iets te blond om natuurlijk te zijn. Vanuit de hoeken van haar bruine ogen lopen diamantjes in sierlijke bogen over haar wangen. Ook haar lippen zijn net iets te kleurig. Ze zijn diep rood.
‘’We hebben nog een dag!’’ Haar stem doet me uit mijn gedachten opschrikken.
‘’Eh ja’’ Mompel ik. ‘’Heb jij toevallig nog een idee of wij verborgen talenten hebben?’’ voeg ik daar met een flauw glimlachje aan toe.
‘’Naast leraren uitlachen bedoel je?’’ Ik schiet in de lach, dat vind ik nou een van de leuke dingen aan Demi. Zelfs in deze situatie weet ze me aan het lachen te krijgen. Ik denk aan de laatste schooldag voor de tweede donkere dagen. De leraar had tijdens zijn enthousiaste verhaal per ongeluk op mijn tafel gespogen. Demi en ik moesten zo hard lachen, terwijl de arme man zijn verontschuldigingen maar bleef aanbieden. Opnieuw voel ik me vreselijk schuldig omdat ik bijna wil dat ze ook naar de spelen moet.
‘’Jij was vroeger altijd goed in ons stok en zwaardvechten, beter dan ik dan’’ Ze is even stil. ‘’Maar ik versloeg jou met klimmen en rennen!’’ voegt ze er waarschuwend aan toe. ‘’Nou als we allebei mogen, kunnen we mooi een team vormen,’’ zucht ik.
‘’Die kans is vrij groot,’’ beaamt Demi.
Ik kijk even door de kamer, en vraag dan wat ik me al een hele tijd afvraag. ‘’Denk je dat ze de trainingsdagen van tevoren door laten gaan?’’
Reacties:
Geen dank hoor, ik vind het leuk om te lezen en als ik je blij kan maken met reacties, geef ik ze graag.
Ik denk dat ze wel gekozen wordt, andere zou ze vast niet je hoofdpersoon zijn. Zou Peeta dan misschien haar mentor worden? Ik ben benieuwd!
Peeta als mentor lijkt me leuk!