Hoofdcategorieën
Home » Percy Jackson » monster in the deep » Chapter 4: Grover is back
monster in the deep
Chapter 4: Grover is back
Annabeth
Na zwaard-vecht les zocht ik Percy op en ik vond hem bij het grasveldje waar hij de nieuwe kampers trainde. Ik keek of ik die Sophia de la Rosa ergens zag. Nadat ze me voor paal heeft laten staan hield ik haar scherp in de gaten.
“Hé, zeewierkop! Waar is die Sophia meid. Spijbelt ze?” Zei ik, nog steeds zoekend naar haar gezicht.
“Nee, die is met Nico gaan trainen.”
Toen keek ik hem pas aan en ik zag aan zijn gezicht dat het niet goed ging. Ik keek nog eens goed en zag een snee in zijn arm en de gescheurde broek.
“wie heeft dat gedaan!” Zei ik gechoqueerd.
“Sophia de la Rosa.” Antwoordde hij rustig, maar voor hij zijn zin af kon maken werd ik helemaal woest.
“Hoe durft die meid je te verwonden. Dat deed ze vast om indruk op je te maken Percy!”
“Nee, haar Ares-kant viel me aan, ze verloor de controle.” Zei hij tegen me
Ik wist wel dat hij gelijk had, maar dat die meid hem ook maar een haar durfde te krenken ging me echt te ver. Nog voor ik weer mijn beheersing verloor zei Percy “Ik geloof dat Grover terug is.” Ik zag wat hij bedoelde. Aan de rand van het bos zag ik een bosnimf die helemaal in de wolken leek. Het was Juniper de vriendin van Grover en ze was opzoek naar blikjes (waarschijnlijk zodat Grover ze op kon eten). Ik en Percy liepen haastig naar haar toe.
“Juniper is Grover soms terug?” Vroeg Percy aan haar.
“Ja, is het niet geweldig!” Zei ze met een stralende glimlach, maar toen werd ze serieus. “Hij zij al dat hij jullie zo snel mogelijk wou spreken, volgens mij is het ernstig. Ga maar gouw, hij zit bij mijn boom.”
We renden zo snel als we konden door het bos. Grover, een sater en vriend van Percy en mij ,was sneller terug dan de vorige keer dat hij verkondigde dat de natuur god Pan dood was, wat of betekend dat de natuurgeesten hem sneller geloofden of dat er iets ernstigs was gebeurd.
We kwamen aan bij Juniper’s boom en zagen hem daar zitten. Hij zag ons en rende op ons af zo snel als zijn geitenbenen hem konden dragen. We werden stevig door hem omhelsd, maar toen verstrakte zijn gezicht. We zagen meteen dat er iets mis was.
“Is er iets gebeurd Grover?” vroeg ik aan hem.
“Iets maakt de Natuurgeesten verschrikkelijk van streek. Ze hebben het steeds over een monster in de diepte en daarom willen ze niet naar me luisteren, ze worden bedreigt.” Het zag er naar uit alsof Grover elk moment in tranen uit kon barsten, maar hij hield zich groot.
“Een monster uit de diepte? Dat klinkt niet best.” Zei Percy met een bezorgde uitdrukking op zijn gezicht. “We kunnen beter meteen naar Chiron gaan.”
Met zijn drieën liepen we naar het gebouw wat ik zelf altijd het Grote Huis noem, dat was een bijpassende naam aangezien het groot en wit was.
Daar was Chiron met meneer D. een kaartspel aan het doen aan klein rond tafeltje dat buiten op het terras stond. Meneer D. was in werkelijkheid de god Dionysus en is nu één van de begeleiders op het kamp. Hij haat ons kampers. Chiron zat in zijn rolstoel waardoor je niet zag dat hij een centaur was. Meestal liet hij zijn onderlichaam gewoon zien, al was dat dan een paard, maar vandaag blijkbaar niet.
Zodra Chiron ons aan zag komen groette hij ons en Grover. “Hallo Grover, ik zie dat je terug bent. Waren de natuurgeesten zo snel overtuigd?”
Grover schudde zijn hoofd “Nee, meneer. Absoluut niet, ze wouden niet eens luisteren naar wat ik te zeggen had. Ze bleven maar praten over één of ander monster in de diepte.” Zei hij met een zucht. Chiron streek bedenkelijk zijn baard.
“Een monster in de diepte. Nee, dat kan niet.” Mompelde hij zo zacht dat hij dacht dat niemand het kon horen en Percy en Grover hadden het ook niet gehoord, maar ik wel.
“U heeft een Idee van wat het kan zijn, of niet soms?” Vroeg ik hem.
“Ja, maar ik kan alleen maar hopen dat mijn vermoedens niet juist zijn.” Zei hij met een bezorgd gezicht. De laatste keer dat Chiron zo iets zei bleek het dat we tegen Gaia moesten gaan vechten en zo iets beleefde ik niet graag nog eens. Ik had Percy bijna verloren toen we in Tartarus vielen en we waren allemaal bijna dood gegaan tijdens het gevecht tegen Gaia en als we weer zoiets moesten bevechten hadden we een probleem, want de helft van de crew die we toen hadden is of in camp Jupiter of op quest. Leo, Piper en Jason waren op quest en Frank en Hazel zaten in camp Jupiter, een kamp voor Romeinse halfbloeden.
“Ik zal iedereen tijdens het avondeten inlichten over het probleem dat we hebben en we moeten een quest gaan voorbereiden. Ook zal ik kamp Jupiter moeten inlichten en iedereen die op dit moment op quest is moeten verzoeken terug te komen.”
“Is het dan zo ernstig?” vroeg Percy aan Chiron.
“Ik ben bang van wel jongen, ik ben bang van wel…” Zei Chiron en hij stapte uit zijn rolstoel en ging voorbereidingen treffen voor de komende quest.
Volgende keer is het Percy's point of view! Wat weet Chiron over het monster? Zal er weer zo een avontuur komen als met Gaia? en waarom moet kamp Jupiter erbij komen? stay tuned en kom het te weten!
shadowlight
Arme Kampers.
Leuk hoofdstuk!
strike]ik heb als je wilt een advies voor je[/strike]
Ik hoop dat je hier wat aan hebt!
Leuk verhaal!
x