Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » De Hongerspelen » Finnick » 9.

Finnick

5 maart 2014 - 0:16

2333

11

917



9.

Ik had niet verwacht veel slaap te halen, maar het slaaptekort van de vorige nacht en de uitputtende trektocht doorheen de Arena hebben meer van mijn lichaam geëist dan wat ik kan compenseren met adrenaline en pure doodsangst. Zodra ik me opkrulde in mijn slaapzak ging het licht uit. Het is een kwetsbare positie, maar ik ben onder normale omstandigheden al een lichte slaper. Ik vertrouw op mijn instincten om me tijdig te waarschuwen bij onraad.
Het zijn deze hypergevoelige instincten die me een paar uur later ruw uit mijn slaap schudden. Nog voor ik het gesis hoor, weet mijn lijf al dat er iets aan de hand is. Jaren van ervaring met gevaar op en onder de zeespiegel hebben me geleerd blind te vertrouwen op mijn reflexen dus ik stop niet om te checken waar het geluid vandaan komt. Ik schiet uit mijn slaapzak met mijn speer al in mijn rechterhand voor mijn hersenen het geluid kunnen verwerken.
De duisternis van de nacht is verdund tot een grijsblauwe schemering. De zon is aan haar klim begonnen en luidt de tweede dag van de Spelen in. In het vage licht kan ik net de nachtmerrie onderscheiden waarmee deze dag voor mij begint.
Het gesis komt niet van een slang. Het is veel luider, harder, het lijkt meer op het blazen van een grote kat. Ik weet dat de Spelmakers hun tributen graag confronteren met de meest uiteenlopende horrorscenario’s om de Spelen boeiend te houden voor hun afgestompte Capitoolpubliek en om de schrik in de districten levendig te houden, dus ik had op alles voorbereid moeten zijn. Maar de aanblik van een twee meter lange alligator nagelt me aan de grond.
Het beest opent zijn wrede bek zodat ik zijn duimlange tanden kan bewonderen en produceert opnieuw het duivelse sisgeluid. Niet gillen, je lokt elke tribuut in een straal van een kilometer naar je toe als je nu gaat gillen, hou ik mezelf voor.
‘Kalm maar, ik ga al,’ fluister ik. ‘Geen reden tot agressie, meneer de alligator. Ik pak m’n spullen en jij krijgt je eilandje terug.’ Traag doe ik een stap naar rechts, dan nog een, cirkel zo rustig mogelijk om het monster heen. Hij ligt tussen mij en mijn rugzak, die ik godzijdank gisteravond weer vertrekkensklaar heb gemaakt. Met mijn ogen strak op de kop van het beest gericht, haak ik de punt van mijn speer door de lus en hijs de tas langzaam naar me toe, over zijn dikke geschubde lijf heen. Hij beweegt niet.
Ik zou nu moeten vertrekken, dankbaar dat ik deze ontmoeting heb overleefd zonder dat het me ledematen heeft gekost, maar mijn slaapzak ligt nog vastgepind onder de staart van de alligator. Het is belachelijk, het is zelfmoord, maar ik vertik het om die slaapzak achter te laten. Ik heb mijn leven gewaagd voor deze rugzak en de inhoud ervan en ik ben te koppig om me mijn zuurverdiende schatten afhandig te laten maken door een stom reptiel.
Dus ik zet me schrap, klem een punt van de slaapzak in mijn linkerhand, en geef de alligator een stevige por met mijn speer, net achter zijn voorpoot.
De brul van het beest jaagt me achterwaarts het eilandje af tot in kniehoog water. Geen tijd om me af te vragen of zijn broertjes misschien ergens in een hinderlaag liggen, de alligator draait zich om en spurt naar me toe als een woedende stormram met tanden. Ik hef mijn speer en schreeuw even luid terug, hopend dat ik hem achteruit kan bluffen. Als hij in het water achter me aan komt, heb ik een probleem.
Gelukkig is mijn schreeuw overtuigend genoeg, of alligators lusten geen angstzweet, want het dier verliest zijn interesse in mij bij de rand van het eilandje. Hij blaast nog een laatste keer en keert zich vervolgens om en waggelt weg, alsof ik een vervelende zwerfkat ben die hij net uit zijn tuin heeft verjaagd.
Ik sta nog steeds roerloos in het water met mijn speer opgeheven en de slaapzak tegen mijn borst gedrukt. Mijn bloed suist zo snel dat ik de zee kan horen. Mijn ontbijt van adrenaline tintelt al mijn spieren wakker.
Na een paar seconden dringt de stilte van het moeras weer tot me door en nu besef ik pas hoeveel lawaai ik heb gemaakt. Ik moet hier zo snel mogelijk weg. Zelfs al had ik niet net een alligator onder zijn oksels proberen kietelen en daarbij mijn positie doorgeseind aan elke minderjarige moordenaar binnen schreeuwafstand, hier blijven is sowieso geen optie. Een tribuut die niet in beweging blijft is ten dode opgeschreven, daar zorgen de Spelmakers wel voor. Saaie tributen worden bestookt met verborgen wapens, afgedreven eenlingen worden naar de actie gedwongen door mutilanten los te laten. Het is beter om hen geen excuus te geven.
De zon breekt door en dag 2 is officieel begonnen. Bij gebrek aan een plan, een partner om mee te overleggen of kennis van de omgeving besluit ik het enige beschikbare oriëntatiepunt te gebruiken. De Hoorn des Overvloeds.

Het is een simpel plan. Terugwandelen naar mijn startpunt van gisteren, onderweg niet worden aangevallen door alligators of slangen of ronddwalende tributen, en bedenken wat mijn volgende doel is. Onderweg drink ik mijn fles water leeg en vul ze opnieuw. Over uitdroging hoef ik me geen zorgen te maken. Het brood dat in mijn rugzak zat zal niet lang vers blijven dus ik breek onbezorgd een homp af om mijn honger te stillen. Water en brood vormt een karig maal maar ik durf niet te klagen, wetende dat de meeste tributen het met veel minder moeten stellen. En de tien doden hebben al helemaal geen geluk.
Even flitst Gabby’s dood over mijn netvlies, en Orris die haar gevallen brood opraapt en er een stuk uit bijt terwijl het bloederige water uit zijn kleren druipt.
Bijna moet ik kokhalzen, maar ik forceer mijn laatste hap brood toch naar binnen.

Er klopt iets niet. Ik heb mijn weg naar de Hoorn teruggevonden maar ik durf niet verder. Ik hang rond in de boomgrens sinds wat aanvoelt als een uur en bestudeer de grote gouden schelp. Het ronde eiland is volkomen verlaten maar in en rond de Hoorn liggen nog steeds wapens en voorraden verspreid. Zelfs vanop mijn veilige afstand zie ik zwaarden, een paar speren, een kist met crackers, een filterfles zoals die van mij...
Indien er een drietand bij was geweest, had ik zonder nadenken mijn schuilplaats verlaten en het record honderd meter vrije slag verbroken richting het eilandje. Nu houd ik me in. Dit is overduidelijk een valstrik van de Beroepstroep om wanhopige tributen die na het bloedbad met lege handen stonden in open terrein te lokken. Dat betekent dat zij hier ook ergens op de loer liggen.
Ik zit muurvast. Zolang ik niet weet waar de Beroeps zich bevinden durf ik me niet te verroeren. Ik ben in een boom geklommen tot bij een vork in de stam waar ik min of meer comfortabel kan zitten, want ik vertrouw dit troebele moeraswater en haar bijtgrage bewoners voor geen haar.
Zonder enige waarschuwing schiet er plots een jongen uit de boomgrens, op een kwart van de cirkel aan mijn rechterkant. Het is de jongen van 11. Zijn hemd is gescheurd maar hij lijkt ongedeerd, wat bewonderenswaardig is na vierentwintig uur ongewapend in de Arena door te brengen. Ik lik nerveus langs mijn lippen maar mijn mond is plots kurkdroog. Als ik gelijk heb over de Beroeps en hun hinderlaag, is de jongen van 11 over een paar minuten op weg naar huis.
De speer zoeft tussen de takken door en nagelt de jongen dwars door zijn buik tegen de gouden wand van de Hoorn. Zijn schreeuw overstemt het triomfantelijke vierstemmige gejoel. Ik proef bloed en besef dat ik mijn onderlip kapot heb gebeten.
Spartelend en gillend doet de jongen me denken aan een gevangen vlinder met een speld door zijn lijf. Machteloos moet hij toekijken hoe zijn moordenaars vrolijk grijnzend door het water naar hem toe waden. Ik hoef niet te raden wie van de vier de speer gegooid heeft maar toch sta ik opnieuw versteld van de kracht achter zijn worp en de onverschilligheid waarmee Orris achter de troep aan slentert. Voor hem lijken deze Spelen niet meer dan een gezondheidswandeling in het park.
In reflex sla ik mijn armen om de boomstam wanneer Sequin een gekartelde dolk uit een schede trekt om een einde te maken aan de doodsstrijd van de jongen. Haar knappe gezichtje heeft inmiddels een licht krankzinnige trek gekregen, of misschien ligt het aan het opgedroogde bloed dat haar blonde haren in schouderlange klitten trekt.
De gillen worden een verstikte rochel, dan wordt het stil. Het kanon weerklinkt. Elf doden.
‘Elf doden!’ echoot Dazzle mijn gedachten. ‘Nog twaalf te gaan!’
‘Wie is er nog over, behalve wij?’ vraagt Sequin terwijl ze haar dolk schoonveegt aan het hemd van de dode tribuut.
‘Niemand die ertoe doet,’ zegt het zwartharige meisje van 2. ‘Een nest bange konijntjes uit de lage districten. Iedereen weet dat de echte kansen bij ons liggen.’
‘Vergeet 4 niet,’ zegt Orris, en ik val bijna uit mijn boom. Hij trekt zijn speer los en het lijk ploft op de grond als een marionet met doorgeknipte touwtjes. ‘Jij wilde de jongen als bondgenoot, toch, Scoria?’ Scoria spuugt op de grond.
‘Inschattingsfoutje. Heb je gezien hoe hij ervandoor ging toen de gong klonk? Die zien we niet meer terug, hij gaat waarschijnlijk creperen in een uithoek van de Arena, als die smerige reuzenhagedissen hem niet eerst te pakken krijgen.’
Het zijn alligators, idioot wicht, wil ik roepen. Dazzle heeft de dode jongen inmiddels tot aan de rand van het eilandje gesleept en schopt het lijk in het water. Met zijn gezicht naar beneden drijft hij een paar meter weg van de rand tot er geruis weerklinkt in de lucht en een hovercraft uit het niets verschijnt. Een ijzeren klauw plukt de dode tribuut uit het water en een paar seconden later is hij verdwenen. Enkel het bloed op de hoorn bewijst dat hij er ooit was.
‘Scoria heeft gelijk,’ valt Sequin haar bondgenoot bij. ‘Deze Spelen zijn van district 1 en 2. De winnaar wordt één van ons. De anderen zijn er enkel om de tijd te verdrijven en het is aan ons om hen af te maken op het juiste moment. En zodra wij met z’n vieren overblijven, komt het neer op sponsors, dus ik heb die overwinning al zo goed als op zak.’ Ze rekt tevreden haar armen boven haar hoofd en zwaait haar bloederige haarklitten over haar schouders. ‘Zelfs in deze toestand zijn jullie geen partij voor mij.’
‘Je wint de Spelen niet door met je tieten tegen de camera’s te schurken,’ snauwt Scoria.
‘Oh nee? Denk je soms dat de sponsors elkaar gaan verdringen om jouw hondenkop te steunen?’
‘Zal ik dat smoeltje van jou eens-‘ Scoria’s dreigement wordt afgebroken door een scherpe gil van Sequin, en ik denk dat het zwartharige meisje meteen de daad bij het woord heeft gevoegd. Dan zie ik tot mijn verwarring de trillende pijl die zich diep in de wand van de Hoorn heeft begraven.
‘Mijn gezicht!’ jammert Sequin.
‘Waar kwam dat vandaan?’
‘Daar!’ wijst Dazzle. Aan de andere kant van de open plek verdwijnt een gedaante weer tussen de bomen, maar net niet snel genoeg. Ik heb hem herkend, en de Beroeps ook.
‘Dat was die loser van 12!’ gilt Scoria. ‘Kom op, we pakken hem!’ Ze is alweer vergeten dat ze net zelf op het punt stond om Sequin’s gezicht bij te werken.
‘Vergeet het,’ zegt Dazzle. ‘Als we nu achter hem aan gaan, moeten we ons op open terrein begeven. Hij kan ons alle vier omleggen met pijlen voor we de bomen bereiken.’
‘Dus we laten hem gaan?’ tiert een furieuze Sequin. Ze heeft zich omgedraaid en ik zie de vuurrode, bloedende schram die over haar wang loopt. De pijl heeft haar oog gemist op een paar centimeters en heeft enkel haar perfecte huid opengehaald.
Ik geef het toe, ik ben onder de indruk van Ash’ schutterskunst. De sponsors zullen ook grote ogen opzetten. District 12 komt even naar adem happen.
‘Voorlopig laten we hem gaan,’ sust Dazzle. ‘We krijgen hem wel te pakken. Dat trucje kan hij maar één keer uithalen, wij blijven vanaf nu niet meer domweg in open terrein rondhangen.’
‘En als we hem vinden, dan is hij van mij,’ sist Sequin. ‘Ik snijd hem open en laat hem toekijken hoe ik zijn ingewanden aan de hagedissen voer.’
De Beroeps trekken zich terug in de Hoorn en installeren al hun kisten met voorraden als een palissade voor de ingang zodat ze beschermd zijn voor een eventueel volgend salvo. Ik heb genoeg gezien. Zo stil als ik kan laat ik me uit mijn boom glijden en trek weg bij het eiland, op zoek naar een nieuwe plek om mijn kamp op te slaan.

Tegen het vallen van de avond heb ik een nieuw deel van de Arena bereikt. De bomen zijn hier dikker en groter, met ingewikkelde wortelconstructies waartussen het wemelt van de watermocassins. Slangen laten mensen met rust zolang ze zich niet bedreigd voelen, maar ik maak toch een stevig avondmaal van een extra groot exemplaar dat net iets te dapper in mijn buurt kwam zwemmen.
Het waterpeil is hier hoger en ik zie nergens eilandjes, dus mijn tweede nacht zal ik moeten doorbrengen in een boom. Daar zie ik zo mogelijk nog meer tegenop dan opnieuw wakker worden naast een alligator, maar veel keuze heb ik niet. Het wordt snel donker en alligators jagen ’s nachts. Als ik niet wil eindigen als moerasstoofpot, moet ik nu meteen een boom in.
Erg hoog kom ik niet. Ik vind een brede zijtak die zich bijna horizontaal uitstrekt en sla mijn kamp op. Ik stook een klein, gecontroleerd vuurtje om mijn slangenvlees te roosteren en drink een halve fles water. Daarna snoer ik mezelf in mijn slaapzak stevig vast aan de tak.
Het volkslied speelt. Eén dode vandaag. Het gezicht van de jongen van 11 zweeft maangroot boven mijn hoofd. In gedachten zie ik hem weer spartelen tegen de gouden hoorn. Ik zie de pijl van Ash door Sequin’s wang snijden en ze sist als een alligator. Ik voel dat ik vannacht niet veel zal slapen.


Reacties:

1 2 3

RivLovee
RivLovee zei op 2 juni 2014 - 7:39:
<3


Bodine
Bodine zei op 13 april 2014 - 16:50:
Morgen tentamens and what better way to prepare than not studying?

Do. Do Do Do. Ik denk heb vrij weinig te melden, dus ik blijf maar een beetje hetzelfde herhalen: ik ben zo zo zo zo zo blij dat jij over je block heen bent en ik hoop van harte dat je eroverheen blijft & als je ooit een boek in de winkel hebt liggen, dan sta ik 's morgens om 6 uur in de rij om een exemplaar te bemachtigen - ook als ik daartoe naar België moet.


Chrissy
Chrissy zei op 16 maart 2014 - 21:03:
Ahhhh, ik heb eindelijk bijgelezen. Je bent echt asoiaal goed man! Alles is zo levensecht beschreven O.o


Bella01
Bella01 zei op 8 maart 2014 - 9:01:
Wow, holy.. O.o
Dit is echt geweldigksndijnfke.
Moreee!! ^-^


juutjee19
juutjee19 zei op 5 maart 2014 - 19:24:
Dit verhaal is echt geweldig!!