Hoofdcategorieën
Home » Overige » De kronieken van de verloren prins ~ Het magische zwaard » Hoofdstuk 2 ~ Alice Clark
De kronieken van de verloren prins ~ Het magische zwaard
Hoofdstuk 2 ~ Alice Clark
‘Alyce?’
Ik schrok op uit mijn gedachten. Voor me stond meneer Tibbels, een man van rond de 50, hij had een enorme neus, scheve tanden en het weinige haar dat hij nog had had hij over zijn hoofd gekamd, in een poging er nog enigszins jong uit te zien, een enorm mislukte poging overigens.
‘Blijven opletten, je weet toch dat mijn lessen van groot belang zijn?’ zei meneer Tibbels. ‘Hoe kan ik het vergeten als u het elke dag minstens twintig keer herhaald’ was mijn antwoord. Meneer Tibbels keek me indringend aan. Hij pakte zijn krijtje en begon toen gewichtig op het krijtbord te tikken, als teken dat ik moest opletten.
Toen hij het idee had dat ik luisterde ging hij verder over zijn geneuzel over de Engelse taal. Aan de aantekening op het bord te zien ging het over zinsontleding, maar ik was al een paar jaar geleden, bij het lijdend voorwerp, afgehaakt.
Dat is één van de leukste dingen aan thuis onderwijs krijgen, je hoeft geen toetsen of examens te maken dus je kan zelf weten hoe je je tijdens de les gedraagt; of je gebruikt het als extra uurtjes slaap, of je gebruikt het als een nuttige les. Bij Engels doe ik dat eerste. Natuurlijk zijn er wel interessante vakken, geschiedenis bijvoorbeeld, of de basis van het toveren.
Hoogstwaarschijnlijk is jouw reactie nu: toveren? Ja je las het goed. Ik kan toveren. Het is overigens niet raar dat je er nooit van hebt gehoord. Ongeveer 0,005% van de hele wereld bevolking heeft het in zich om te kunnen toveren. En het grootste deel daarvan weet het niet eens.
Meneer Tibbels bleef nog een half uur door neuzelen voor het tijd was voor de volgende les. Zoals altijd vertrok hij met een gefrustreerde blik in zijn ogen, die invloed had ik op de meeste docenten. Hij gooide zijn spullen in zijn tas en liep met grote passen het lokaal uit.
Mijn andere lessen waren al even saai als Engels. Zo ging het altijd op vrijdag, maar gelukkig was ik daar binnenkort klaar mee. Over twee weken eindigde de zomervakantie en dan mag ik eindelijk naar het Andar Macquelli College, kort gezegt het AMC, dat is een soort middelbare school voor tovenaars. Dan ben ik ook eindelijk eens weg van huis.
Ik woon in een enorm landhuis, in Engeland. Mijn ouders zijn steenrijke tovenaars, maar ze zijn ook nooit thuis. Ik mag van geluk spreken als ik kerst niet hoef te vieren met meneer Tibbels en mijn andere docenten.
De grootste tijd breng ik door met oude stoffige boeken lezen over toverkunst. Ik mag dan wel totaal geen verstand hebben van hoe je een zin moet ontleden, ik heb een enorm grote kennis van de toverkunst in het algemeen en ik kan het ook aardig in de praktijk brengen. De rest van de tijd breng ik door met vrienden en vriendinnen, maar het landhuis ligt zo afgelegen dat ze niet vaak langs kunnen komen.
Dus breng ik hele dagen door in een bibliotheek en geloof me, dat kan heel eentonig worden. Dus besloot ik vandaag om wat boeken mee te slepen naar buiten. Het was heerlijk weer dus het leek me een goed plan. Ondanks dat had ik het niet moeten doen.
Het was heerlijk buiten. De zon scheen op mijn gezicht en ik bedacht me dat ik, als ik dit vaker zou doen, eindelijk eens een beetje bruin word.
Vogels vlogen kwetterend door de tuin en de blaadjes danste zachtjes mee op de wind. Bijna voelde ik me een normaal kind en bijna voelde ik me gelukkig. Uiteraard was dat te mooi om waard te zijn…
Ik was een beetje ingedoeseld, toen ik wakker werd. Eerst wist ik niet waarom ik wakker was geworden, want ik hoorde niks. Het punt was, dat dat het grote probleem was. Ik zag vijf mannen naar me toe lopen, stuk voor stuk gekleed in zwarte pakken.
Om één van de mannen hing een groene gloed. De groene gloed breidde zich langzaam uit naar de omgeving. Overal waar de groene gloed kwam gebeurde iets merkwaardigs. De blaadjes gingen steeds langzamer ritselen en de vogels die weg wilden vliegen bevroren in de lucht.
Gelukkig had ik net op tijd door wat er gebeurde; de man riep een krachtveld op die alles binnen dat veld stil liet staan in de tijd. Het was duistere en lastige magie, omdat het niet natuurlijk was om de tijd stil te laten staan. Iedereen die geen toverkracht in zich had en in zo’n veld kwam kreeg een hartstilstand zodra het veld werd opgeheven.
Gelukkig had ik er verschillende dingen over gelezen, bijvoorbeeld hoe je het ongedaan moet maken. Eigenlijk is het heel simpel als je logisch nadenkt. De bron van de groene gloed moet uit zijn concentratie gehaald worden.
Ik fluister wat woorden en plotseling tolt één van de mannen in het rond en hij botst tegen een andere man op. Er klinkt een hoop geschreeuw en de groene gloed begon te schokken. Ik deed er nog een schepje bovenop door een klein vuurtje op te laten laaien voor de voeten van de man met de groene gloed.
Er ontstond verwarring toen het hele groene veld opgeheven werd. Vogels vielen uit de lucht en de man die de groene gloed had gecreëerd zakte in elkaar van vermoeidheid. Het is al moeilijk om zo een tijdveld te creëren en al helemaal om het in stand te houden tijdens grote druk. Ik sprintte zo snel ik kan naar het landhuis, helaas moest ik de boeken achterlaten, waarschijnlijk zal ik daar wel een preek voor krijgen, maar daar was even niks aan te doen.
Zodra ik het landhuis binnenkwam durfde ik weer te ademen. Nu pas besef ik hoe moe en angstig ik eigenlijk was. Het is dat ik hier veilig ben, door de beschermingsmaatregelen die mijn ouders hebben getroffen, anders was ik echt in elkaar gezakt van angst. Ik ben nog nooit eerder aangevallen, als je mevrouw Snips niet meetelt. Ze dacht dat ik een inbreker was en wou me met een deegroller te lijf gaan… Best vreemd als je bedenkt dat ze kan toveren…
Net toen ik een beetje tot rust was gekomen ging er een shock door de grond. Ik greep me snel vast aan de trapleuning. Na een paar seconde hield het op. Snel rende ik naar boven, naar de studeerkamer van mijn vader. Van daaruit kan je prima uitkijken over het hele terrein. Nog voor ik daar was aangekomen begon de grond weer te bewegen. Blindelings greep ik naar de trapleuning en hield me goed vast. Toen de grond weer normaal aanvoelde rende ik snel door. Voor de volgende shock kwam ik aan bij de studeerkamer van mijn vader. Ik hield me vast aan de muur, ik was net op tijd want opnieuw kwam er een aardschok. Het halve huis moest zo onderhand in puin liggen…
Ik keek naar buiten en zag de mannen staan. Ze stonden in een kring, terwijl ze elkaars handen vasthielden. Één van de mannen liep om de kring heen, overal waar hij zijn voeten neerzetten verschenen vreemde tekens, die de kring omringde. Ik wist wat ze aan het doen waren, ze probeerden de beschermende muur die om het huis stond te doorbreken.
Ik haalde diep adem, in mijn hoofd ontstond het ene plan na het andere, allemaal even absurd. Het was geen optie om mijn docenten te waarschuwen, ze zaten aan de andere kant van het landhuis en ze zullen door die aardschokken heus wel doorhebben dat er iets mis is.
Plots dacht ik aan het gangenstelsel, waar ik me altijd verstopte als ik iets lekkers uit de keuken had gepakt, maar waar was de ingang?
Er was er sowieso één bij de keuken, maar dat was te ver weg. Maar als het goed is was er ook één in de kamer hiernaast. Ik wachtte tot de volgende aardschok was geweest en sprintte toen de kamer uit. Ik rende snel naar binnen, het was één van de vele gastenverblijven. Ik tilde een wandkleed op en klauterde het gangenstelsel binnen. Precies op dat moment kwam de volgende aardschok. Op de grond lagen allemaal brokstukken van de muur en het plafond, blijkbaar was het gangenstelsel niet aardbevingproof.
Ik kroop door de gangen, terwijl ik telkens mijn handen openhaalden aan de brokstokken. Om de zoveel tijd moest ik ook nog stoppen omdat er weer een shock door de grond ging, maar ik kwam toch best snel vooruit. Ik wist dat het een kwestie van opschieten was, als het te lang duurde zou de gang instorten.
Na ruim tien minuten rond te hebben gekropen begon ik te hijgen en kreeg ik het enorm benauwd. Als kind was ik nooit claustrofobisch in deze gangen, maar toen was ik een stuk kleiner. Ik stootte nu om de paar minuten mijn hoofd en ik had het constant benauwd. Ik had sowieso het idee dat de gang steeds nauwer werd, waarschijnlijk omdat er zoveel was ingestort.
Na iets wat een paar eeuwen leek te duren zag ik licht aan het einde van de tunnel. Ik begon sneller te kruipen, wat een grote vergissing was want ik stootte meteen mijn hoofd waardoor de gang nog verder instortte. Ik haalde diep adem en probeerde zo rustig mogelijk verder te kruipen, elke verkeerde beweging kon mijn dood betekenen.
Uiteindelijk kwam ik bij het einde van de tunnel. Ik kroop eruit en kwam uit op een pleintje. De zon deed pijn aan mijn ogen, maar het kon me niks schelen. Ik was ontsnapt aan die rare mannen en had mijn avontuur door de tunnels overleefd. Ik haalde diep adem en genoot van de rust en liet mijn vermoeide spieren even rusten. Ondanks het feit dat ik niet heel veel sport ben ik in prima conditie. Toveren op zich is een ontzettend vermoeiende bezigheid en als je geen goede conditie hebt dan is het onbegonnen werk.
Nadat ik mijn spieren wat rust had gegund stond ik langzaam op. Mijn hele lichaam protesteerde maar ik zette door en begin rondjes te lopen. Toen ik besefte dat ik geen flauw idee had waar ik was, keek ik rond. Gelukkig zag ik een bordje staan. De straatnaam zijn me niks, maar aan de huizen zag ik dat ik in een buitenwijk van Londen was beland. Aan de andere kant van het plein stond een bord van de VVV met daarop een plattegrond. Misschien kon ik op die manier bij het landhuis komen. Ik wou er net heen lopen toen ik me besefte dat het landhuis er waarschijnlijk niet eens meer stond…
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.