Hoofdcategorieėn
Home » Tokio Hotel » Tokio hotel stand alones » De laatste stralen [TOM]
Tokio hotel stand alones
De laatste stralen [TOM]
Het was vroeg. Heel vroeg. Ik was de enige die hier door de koude liep. Niemand was zo zot om op dit vroege uur naar buiten te komen, niemand behalve ik. Ik keek naar boven, een grijze massa van wolken hing boven mijn hoofd. Elk moment kon het water dat daar al een tijd zat opgeslagen naar beneden vallen. Het was nog donker, het enige licht kwam van de straatlantaarn en de verkeerslichten die bleven veranderen van rood naar groen, van groen naar oranje en terug naar rood. Ze bleven doorgaan ook al reed er geen auto voorbij die stopte bij rood en doorreed bij groen. De lichten zouden steeds doorgaan, ik niet. Het vroor, mijn handen waren blauw van de koud en mijn tanden klapperden, maar het kon me niet schelen. Niets kon me nog iets schelen. Ik was al mijn levenslust verloren op die ene dag. Ik was mijn levenslust verloren samen met mijn 3 beste vrienden.
We reden op de autostrada. Gezellig met de hele bende in onze tourbus. Alles was in orde. Samen met Gustav speelde ik op de play station, ik verloor die dag. Bill lag op zijn bed met zijn mp 3 in zijn oren en de muziek op het luidste volume. Georg zat naast me, half smssend met Tanja -zijn vriendin- half kijkend naar de race tussen mij en Gustav. We waren alle 4 gelukkig, we hadden de voorbije weken elke keer een geweldig concert gespeeld en zouden dat die avond ook gaan doen, we zouden gaan doen wat het liefst doen in de hele wereld, muziek maken. Dat deden we nu al zo lang en het bleef zo leuk, zo bevrijdend, zo wij. Het was mooi om te zien hoe we de fans konden raken met onze muziek, hoe ze alle lucht uit hun longen schreeuwden voor ons of hoe er stilletjes een traan van geluk over hun wang liep bij het zien van hun 4 idolen. Maar niets was voor ons van zelfsprekend, we werkten hard. Aan de teksten, de muziek, alles moest perfect zijn, we wouden alleen maar het beste voor onze fans, dat waren ze wel waard. Aan hen hadden we dit alles te danken, zonder hen waren we nooit zover gekomen. We waren de 4 beste vrienden, we deelden alles met elkaar. We hielden van elkaar. Natuurlijk hadden we ook zo onze meningsverschillen, maar die werden altijd weer opgelost. Ik lag het meest in de clinch met Bill, wat waarschijnlijk ook wel normaal is omdat we broers zijn. Broers maken nu eenmaal ruzie, dat is altijd zo geweest en zal altijd zo blijven, maar we maakten het ook altijd weer goed. Op sommige momenten konden we elkaar niet uitstaan, maar we konden vooral niet zonder elkaar leven. Een band zoals de onze had ik nog nooit gezien, een band die nooit te verbreken was…dacht ik. Nu ja, het rustige rijden bleef niet zo rustig. Op een bepaald moment hoorden we het piepen van banden, werden we doorheen de bus geslingerd en hoorde we schreeuwen en een luide knal. Ik kan het me nog herinneren, elk klein detail staat in mijn geheugen gekrast en zal er nooit meer uitgaan. Ik weet nog, ik voel het nog als ik over de littekens wrijf, dat ik tegen de ruit van de bus werd geslingerd, dat ik Bill hoorde kermen van de pijn, ik wou naar hem toe gaan, maar had zelf zo’n pijn dat ik me niet kon bewegen. Ik weet dat ik Gustav en Georg ook zag vliegen voor me en hoorde schreeuwen. Ik zag hen liggen op het plafond van de bus, maar toen was ik te versuft om te beseffen dat dit niet klopte. Ik zag door de verduisterde ramen hoe onze bus neer kwam op zijn zij en hoorde een luide knal. Daarna stopt het. Daarna laat mijn geheugen me in de steek. Het volgende dat ik me herinner is dat ik wakker werd in een witte kamer, met ma naast me. Een hoopje vol verdriet zat op die stoel. Het duurde even, maar daarna wist ik weer wat er gebeurd was. Ik keek rond in de kamer maar zag nergens een tweede bed waar Bill zou moeten liggen. Ma huilde tranen met tuiten wanneer ze zag dat ik wakker was. Tranen om mij en tranen om Bill. Later kwam ik te weten dat ik in een coma had gelegen, twee maanden lang. Bill, Gustav en Georg hadden het niet gehaald en doordat ik in coma lag had ik zelfs niet bij de begrafenis kunnen zijn. Naar de beelden die ik had gezien op tv en op internet was het een heel mooie ceremonie geweest, waren de fans er ook bij en was iedereen respectvol, maar ik was er niet bij en dat konden die beelden niet goed maken. Ik had geen afscheid kunnen nemen van mijn vrienden, van mijn tweelingbroer. Daarna moest ik verder met mijn leven. “Ga naar een therapeut.”¯ Stelden de mensen voor, maar dat wou ik niet. Die mensen zouden toch niet snappen wat er in me omging, hoe het is om 24 op 24 met dezelfde mensen te leven, hoe het voelt om zo’n sterke band te hebben als Bill en ik. Ik probeerde muziek te maken, maar ik kon het niet meer. Normaal maakte Bill de teksten en ik samen met Gustav en Georg de muziek, maar muziek zonder tekst zegt ook niet veel. En de muziek op zich was rotslecht. Ik probeerde er gevoelens in te leggen, maar het ging niet meer. Mijn vingers bewogen niet meer automatisch over de snaren, ze deden pijn bij elke beweging. Elke noot dat ik speelde deed me denken aan een andere pijnlijke herinnering. En wat is een gitaar zonder bas en drums? Muziek maken ging gewoon niet meer. Iets wat altijd deel van mijn leven had uitgemaakt, was er nu uitgegooid, samen met Bill, Gustav en Georg. De muziek was samen met hen verdwenen. “En de fans?”¯ Zou je denken. Ja de fans, bij hen kon ik ook geen troost vinden. Fans over de hele wereld hadden me al kaartjes gestuurd, brieven, alles wat ze vonden om in contact te komen met mij, om te zeggen hoe erg ze dit alles vonden. Hoe blij ze waren dat ik wel nog leefde, maar zelf was ik dat niet. Ik was liever dood, dan was ik ten minste bij Bill. De gillende meisjes die achter me liepen op straat deden ook geen goed, ik had nu nood aan rust en dat gaven ze me niet. Het was lief wat ze allemaal deden voor me, maar het haalde niets uit. De gedichten die ze schreven, de dingen die ze riepen, ik hoorde het niet. Het raakte me niet meer. In de kranten hadden dingen gestaan als ‘Worden de 3 leden van Tokio Hotel vervangen?’, ‘Gaat Tom alleen verder?’. Die journalisten wisten niet waar ze over schreven. ‘De 3 leden vervangen’ waren ze zot!? Gustav, Georg en Bill waren niet te vervangen! Als zij dood waren was Tokio Hotel ook dood en er zou nooit meer een Tokio Hotel zijn. Zoals ik al zei, muziek maken kon ik niet meer. Sinds de dood van Bill voel ik me onvolledig. Ik voel me constant alleen ook al heb ik genoeg mensen om me heen. Bill en ik waren, zijn een tweeling en niets is volgens mij sterker dan de band van een tweeling. Ik wist dingen van Bill die niemand anders wist, ik wist wat hij dacht zonder dat we een woord wisselden en omgekeerd. We waren samen geboren en zouden ook samen sterven, maar dat was veranderd. Bill had me achtergelaten, of ik hem, je kon het langs de twee kanten bekijken. Het was nu niet meer ‘wij’ maar ‘ik’. Het was zo vreemd. Bill was er altijd geweest, heel mijn leven lang en nu niet meer. Alhoewel, soms had ik nog steeds het gevoel dat hij bij me was. Een warm en koud gevoel tegelijkertijd, een moment waarop ik bang en blij was, een moment van meestal maar een seconde of twee. Ik mis hem, ik mis hen alle drie. Zoveel jaren waren we samen, een groep en nu ben ik alleen. Ik heb dat gevoel nog nooit gekend, alleen zijn.
En nu was ik weer alleen, alleen op wandel. Mijn voeten hadden me precies geleid naar waar ik wou zijn, het kerkhof. De poort was nog toe, maar daar sprong ik handig over. Er was niemand behalve ik (wat normaal was op dit uur), maar langs de andere kant was ik hier toch niet alleen. Het klinkt wat eng, maar hier lagen zoveel lichamen dat ik niet het gevoel had dat ik alleen was. Normaal heb je op een kerkhof dat koude, dode gevoel, maar dat was bij mij niet. Ik voelde de kou al niet meer, ik was niet bang van de dood. Ik hoorde wat gerochel boven me en even later viel nattigheid naar beneden. Ik volgde de regendruppels die in slow motion naar beneden vielen. Op de grond speltsten ze open en vormde elk individueel druppeltje nu een geheel met andere druppels. Ik hoopte dat ik dat straks ook kon, dat ik weer een geheel zou zijn met Bill, met Tokio Hotel. Terwijl de regen mijn kleren doorweekte stapte ik in stilte verder tussen de graven. Ik sloeg links, recht en weer links. Ik moest al niet meer kijken of ik bij de juiste grafstenen stond. Ik was hier de laatste 2 maanden zo dikwijls geweest dat ik dat nu al wel wist. Ik draaide me naar de steen en keek naar Bills graf. “Let the Music be your guide.”¯ Stond er in drukletters in het steen gekerfd. Ik was er niet bij toen dat zinnetje gekozen was, maar ik vond het geslaagd. Het paste bij Bill en het ging over hem. Ik deed een stap opzij. “ The rhythm of the drums will never fade away.”¯ Ook dit zinnetje was prachtig gevonden. Ik deed weer een paar passen naar de andere kant. “What is life without a bass in it?”¯ Ik zuchtte en dacht aan mijn drie dode vrienden. De boodschappen op hun grafsteen waren bij elk individueel gekozen, ze waren alle drie anders, maar toch zo hetzelfde. Muziek kwam erin terug, dat was wat hen verbond, wat ons verbond. Ik vroeg me af waar ze nu zouden zijn? De hemel? Bestond dat wel? Ik had er nooit echt in geloofd, maar misschien werd het nu eens tijd dat ik dat wel ging doen. Wel dan hadden ze het daar hopelijk goed, ze hadden al het voordeel dat ze met zen drieën waren. Ik was alleen, maar niet meer voor lang. Mijn hand ging in mijn zak, ik voelde het koude metaal tegen mijn vingers. Het zou niet lang meer duren. Ik nam de kolf nu stevig vast in mijn hand. Het voelde angstaanjagend en vertrouwt tegelijk. Zou het pijn doen? Ik hoopte van niet, maar anders zou het toch ook niet voor lang zijn. Eventjes en dan zou ik bij Bill zijn. Dan zou ik eindelijk weer een tweeling zijn en niet de ene helft van een tweeling. Dan zou ik hopelijk ook Gustav en Georg weer zien. Dan zouden we weer Tokio Hotel zijn. Ik lachte even bij die gedachte. Ik staarde nog steeds naar Bills grafsteen, binnenkort zou die van mij hier ook staan. ‘Wat een rare gedachte,’ dacht ik bij mezelf. Daarbij dacht ik dan weer aan ma, die ik dan kinderloos achterliet. Ze was al gebroken door de dood van Bill en het zou nu nog erger worden. Of juist niet. Ik dacht wel dat ze me zou begrijpen. Ze had me die voorbije weken gezien, er was niets meer over van de Tom van vroeger. Ze zou begrijpen dat ik bij Bill wou zijn. Dat was ik altijd geweest en ook nu wou ik dat. Leven zonder Bill was gewoon geen leven. Ik haalde mijn handen weer uit mijn zakken en keek naar de eelt op mijn vingers. Er was niet veel meer van over, maar je kon het nog zien. Die eelt kwam van het uren oefenen, van het spelen op een podium voor duizenden gillende meisjes, van het zoeken naar de juiste noten bij een tekst, maar die eelt verdween stilletjes. Zouden we muziek kunnen maken daar boven? Ik hoopte het. Ik zuchtte. Waarom wachtte ik nog, er was niets dat me tegenhield. Ik keek even rond om controleren of er niemand was, maar nog steeds was ik de enige bezoeker. Mijn hand greep weer naar het metaal in mijn broekzak. Ik haalde de revolver uit mijn zak en bestudeerde het. Vreemd dat zo’n klein ding een mensenleven kon nemen, dat zon’ klein ding iemand kon doden. Ik hief mijn arm op en hield de loop tegen mijn slaap. Een gevoel van angst bekroop me. Ik voelde mijn hart snel tekeer gaan, ik voelde nu pas weer mijn natte dreadlocks tegen mijn gezicht en de kou van mijn kleren die tegen mijn lichaam plakte. Tot mijn verbazing was het gestopt met regenen. Ik keek naar boven en zag de zon achter de wolken verschijnen. Ik voelde de warme stralen op mijn gezicht, de laatste stralen. Ik ademde nog 1 keer de geur van regen en zuurstof in en trok aan de trekker.
Een luide knal weerklonk over het kerkhof, de vogels vlogen op uit hun nesten en de bladeren dwarrelden rond bij het gevallen lichaam. Een paar uur later werd het lichaam van Tom Kaulitz gevonden, bevroren door de koud, liggend op het graf van zijn tweelingbroer. De wereld was geschokt, de fans waren ontroostbaar en Simone was kinderloos, maar zij was de enige die nog een klein lachje kon forceren. Zij wist dat Tom nu eindelijk was waar hij wou zijn, bij Bill. Zoals Tom al had voorspeld kwam er een paar dagen later een vierde grafsteen bij op het rijtje van drie. Ook deze steen had een inscriptie: “A song can only be completed with a guitar.”¯
Reacties:
Oh mijn god, zo mooi... Dat allerlaatste zinnetje, echt, kippenvel op mijn armen en de rillingen gleden over mijn rug. Echt echt echt heel mooi.
Let the Music be your guide
The rhythm of the drums will never fade away
What is life without a bass in it?
A song can only be completed with a guitar.
Wauw <3
Omgosh.. k weet ff niks te schrijven.
T is zo mooi geschreven!
Ik zit hier gewoon te huilen...
Echt heel mooi<3
omg zo mooi