Hoofdcategorieën
Home » Overige » De kronieken van de Kharlan oorlog - ToS Fanfic » Verbannen
De kronieken van de Kharlan oorlog - ToS Fanfic
Verbannen
Mithos Martel & Drachma
De verborgen elven stad, Heimdall
Er hing een gespannen sfeer tussen de verzamelde menigte, een sfeer die je letterlijk kon voelen.
Een ontelbaar aantal Elven had zich verzameld op het plein. De leider van de Elven stond voor een drietal half elven, Waaronder twee kinderen en een oudere man. ‘Wat hebben jullie te zeggen over jullie daden?’ zijn stem klonk alsof hij het levende kwaad was. ‘We laten jullie hier wonen, ongeacht jullie afkomst – we laten jullie hier leven terwijl niemand op deze gehele wereld jullie zou accepteren – en dit is hoe jullie ons bedanken?’
‘Oudste, het was niet de bedoeling om kwaad te doen!’ Zei de oudere half-elf. Hij plaatste zijn handen op de schouders van beide kinderen. ‘Alstublieft, luister na-’
De elven leider viel hem in de reden. ‘Genoeg ! Ik heb genoeg gehoord!’ schreeuwde de elf.
‘Door jullie toedoen zijn drie van onze eigen soort vermoord!’
‘Maar ..’
‘Zwijg!’ Schreeuwde de elven leider snauwerig.
Al snel werd de menigte onroerig, en begonnen ze allerlei dingen te schreeuwen naar het drietal.
‘Zie je dat ze nergens goed voor zijn!?’ ‘Martel ze!’ ‘Het is hun schuld!’
‘Stilte!’ ijsde de leider. ‘Door de kracht die in mij is gevestigd als leider van Heimdall, de verborgen elven stad, verklaar ik hierbij Mithos Yggdrasill, Martel Yggdrasill en Drachma Karniy verbannen ! Met geen mogelijkheid om terug te keren’
‘Nee! Alsjeblieft!’ Smeekte Martel wanhopig, Maar door het gejuich in de menigte was haar stem niet te verstaan. ‘Alsjeblieft oudste het zijn slechts kinderen! Ze hebben niets om naar toe te gaan, laat ze alsjeblieft blijven .. ik zal gaan!’ smeekte Drachma, die functioneerde als de leermeester van de twee.
‘Daar hadden jullie aan moeten denken voordat jullie de stad verlieten, Geen enkele Half-Elf is bevoegd om buiten Heimdall te treden!’
‘Maar meneer - ’ Zei Mithos, maar hij stopte met praten, zijn stem kwam niet meer boven het luide geschreeuw van de menigte uit.
‘Drie van ons zijn dood!’
‘Verbannen is niet genoeg, Ze moeten ster ven !’
De drie half elven trokken dichter na elkaar terwijl de menigte dichterbij kwam, de haat voor deze drie was in hun ogen te lezen.
De leider zuchtte; ‘Doe wat je wilt met deze wezens, ik niets meer met ze te maken hebben’
Een elf sprong in de richting van Mithos, toen er plots met een houten staf op de rug van de elf werd geslagen. Het was Drachma.
Hij begon om zich heen te slaan, proberend de twee jongere half elven te verdedigen.
Mithos wist dat hij zijn meester niet alleen kon laten staan en trok zijn zwaard, wie hij op zijn twaalfde verjaardag van Drachma had gekregen, en begon er mee te zwaaien.
De drie vochten zich een weg naar de poort, toen die eenmaal in zicht was begonnen de drie te rennen. Mithos en Martel harder dan Drachma die al op leeftijd was. Ze renden zo hard als ze konden, achter hun de menigte die hun bekogelde met stenen en andere voorwerpen.
Al snel waren ze aan de voet van het Ymir bos. ‘Hier in!’ zei Drachma gestrest.
‘Hier zullen we ze waarschijnlijk wel kwijtraken!’ de broer en zus knikten beide en het drietal rende het bos in.
Na een half uur intens gevlucht te hebben stopte ze bij een van de vele beken die het bos rijk was.
Luisterend naar de natuur om hun heen, luisterend of ze veilig waren.
‘Ik denk … Dat we ze kwijt zijn’ zei Mithos terwijl hij probeerde zuurstof terug te krijgen in zijn brandende longen. ‘Inderdaad’ zei Martel terwijl ze zich tegen een boom liet ploffen.
‘Toch is het beter dat we hier niet te lang blijven, we moeten zorgen het bos uit te komen, de Elven durven dat toch niet ’ Zei Drachma.
Mithos keek naar zijn arm, een diepe snee bedekte zijn boven arm, waarschijnlijk opgelopen tussen de massa elven en niet gevoeld door de adrenaline. ‘Mithos, Kom eens hier’ zei Martel die nu aan de rand van de beek stond. Mithos liep naar haar toe. Ze knielde aan de waterkant en hij volgde.
Ze pakte zijn hand en strekte zijn arm over het water, maakte van haar handen een kommetje waarmee ze water uit de beek hield en het los liet op de arm van Mithos. Dit herhaalde ze tot de wond schoon was, waarna ze haar staf boven zijn arm hield en zei; ‘Genees!’
Een warm wit licht omringde zijn bovenarm, plots verdween de wond en was er niets meer van te zien.
‘Dankje’ zei Mithos vriendelijk.
Even was het stil tussen beiden.
‘Het spijt me, Mithos’
Mithos keek omhoog naar zijn zus; ‘Nee Martel, het is niet jouw schuld’
Martel keek naar beneden terwijl er een traan in haar schoot viel.
‘Als ik niet die stomme bloemen ging plukken, hadden de Sylveranti troepen mij nooit gezien’ zei Martel.
‘Al hadden ze je niet gezien, de Sylveranti waren sowieso op weg naar Heimdall’ Zei Drachma terwijl hij Martel probeerde te troosten met zijn woorden.
‘De dood van de drie wachters was niet om jou Martel, Het was omdat ze weerstand boden tegen de troepen van Sylverant, jij bent alleen een zondebok’
‘Sorry..’ zei Martel, Mithos en Drachma richtte verward hun blik op de vrouwelijke half elf.
‘Stop daar eens mee!’ zei Mithos geïrriteerd
‘Sorry dat jullie door mijn toedoen ook verbannen zijn, als jullie het niet voor me hadden opgenomen hadden jullie in Heimdall kunnen blijven’ zei ze.
‘Ben je gek !? Denk je dat ik je alleen zou laten gaan ? We zijn al ons hele leven samen’ zei Mithos verontwaardigd.
‘Maar waar moeten we heen ? We hebben nergens om heen te gaan’ Zei martel snikkend.
‘Laten we eerst zorgen dat we hier zijn, dan kunnen we verder kijken oké?’ Stelde Drachma voor.
Mithos knikte, en langzaam stonden de broer en zus op.
Een aantal uren waren verstreken toen ze uit kwamen op de openvelden na het Ymir bos.
Het begon al te schemeren en Drachma stelde voor een slaapplek te zoeken.
‘In de morgen besluiten we waar we heen gaan!’
Mithos pakte de hand van Martel vast terwijl ze staarden naar het prachtige landschap.
Ze wisten dat het een moeilijke tijd zou worden.
Maar samen konden ze alles aan.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.