Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » The Hobbit » Dúriel, dochter van Mirkwood » VII. De lange weg tussen thuis en het volgende huis

Dúriel, dochter van Mirkwood

16 maart 2014 - 19:11

1031

5

314



VII. De lange weg tussen thuis en het volgende huis

Dúriel merkte niet veel van de sporen die ze volgden. De enige verandering was dat ze de volgende dag uitkwamen in een stuk waar het bos meer open werd.
‘’De bomen staan hier verder uit elkaar,’’ zei Irindel.
‘’Omdat we de rand van het bos naderen,’’ zuchtte Sendar. ‘’We zijn bijna bij Meerstad.’’
Dúriel was nog nooit buiten het bos geweest. En dat vond ze ook niet echt nodig. Ze hield van het bos. Vooral als er niemand anders was.
Die nacht werd het iets kouder. Er woei een wind, die nauwelijks tegengehouden werd door de verspreidde bomen.
Dúriel was jaloers de volgende ochtend op de aanvoerders, die blijkbaar allemaal een mantel meegenomen hadden. De stof was het donkergroen van Mirkwood, waarmee ze in de bomen niet opvielen. Maar hier waar het bos opener werd, hadden ze er niet veel camouflage aan.
Andirs mantel wapperde tegen de stam van de boom waar hij in klom. Hij bleef een paar meter boven de grond op een tak staan. Eerst keek hij voor zich uit over het pad. Toen draaide hij zich naar de groep onder hem.
‘’We naderen Meerstad…’’
‘’Dat zei ik toch al,’’ deelde Sendar triomfantelijk mee.
‘’Applaus voor jezelf.’’ Dúriel keek geërgerd de andere kant op.
Iemand achter haar lachte. ‘’Volgens mij kan het niemand nu wat schelen of jij dat al wist, Sen.’’ Irindel kwam naar Dúriel staan. ‘’Toch Dúriel?’’
Ze knikte kort en keek weer naar Andir. Ergens kon ze Irindels opmerking wel waarderen.
‘’We zullen Meerstad betreden via de lange brug,’’ brulde Andir zo hard dat iedereen het kon verstaan. ‘’De stad lijkt verlaten maar de weten we nooit zeker. Blijf dus op je hoede, als we vanmiddag de stad betreden. Rapporteer alles wat opvalt omdat het afwijkt. Ik wil dat iedereen waakzaam is. Niemand betreedt een gebouw zonder dat wij hier uitdrukkelijk de opdracht toe geven.’’
‘’Waar denk jij dat de bewoners zijn?’’ Irindel kwam naast Dúriel lopen.
‘’Eh… Ik heb geen idee.’’ Ze vroeg nog steeds af of hij haar als helderziend zag.
Ze betraden een lange steiger. Aan weerskanten van hen was donker, grijs water. Blijkbaar was het rond het vriespunt. Want hier en daar dreef er ijs in.
De wind was weer gaan liggen en het was een beetje mistig. Meerstad was niet te zien vanaf de plaats waar ze liepen. Toen ze omkeek, zag Dúriel dat het bos achter hen ook verdwenen was. Het enige wat er nog was, was de steiger en het donkere water. Plotseling leek de afstand naar de stad ineens onmetelijk lang. Hoewel de brug niet meer dan een paar kilometer kon zijn. En nu ze het bos verlaten hadden, leek huis plotseling veel verder weg.
‘’Kijk voor je,’’ snauwde iemand die bijna tegen haar opbotste.
Ze trok een gezicht naar de blondharige elf en keek weer voor zich. Haar kleren waren vochtig en haar haren nat van de mist. Het piekte in haar ogen.
‘’Ik vraag me af hoe laat het is.’’ Irindel liep nog steeds naast haar. ‘’Voor mijn gevoel zo het midden in de nacht kunnen zijn.’’ Hij rilde. ‘’Ik vind die mist maar niets.’’
Ze keek korte naar de zijkant van zijn gezicht. Ze haatte deze mist ook. En waarschijnlijk deelde iedere elf in de groep haar mening. Maar als Irindel het zo zei leek hij net een klein kind dat bang was van een vreemd geluid.
‘’Kijk daar!’’ Iemand voor haar wees in het water. Ze keek en zag nog net iets wegduiken. Iets wat leek op een grote, zwarte vissenhuid. Glad en gemaakt om in het water te leven.
‘’Wat?’’ Er werd gedrongen om bij de rand van de brug te komen. Maar niemand kon ontdekken waar de elf naar gewezen had.
‘’In het water… We moesten toch alles melden wat we zagen.’’
Dúriel keek Irindel kort aan en trok haar wenkbrauwen op bij het zien van zijn angstige gezicht. ‘’Alleen verdachte dingen,’’ zei ze toen, zo hard dat de elfen voor haar het verstonden. ‘’Deze stad is gebouwd op het water. Een vis lijkt me niet echt iets verdachts hier.’’
‘’Het was geen vis.’’ Degene die gewezen had keek geïrriteerd achterom.
Ze lachte kort en spottend. En ze wenste dat ze zelf in die spot kon geloven. Maar als dit inderdaad maar een gewone vis was geweest, was die onnatuurlijk groot.
‘’Heb jij het gezien?’’ vroeg Irindel. ‘’Waar hij naar wees?’’
Ze knikte.
‘’Wat was het?’’ Hij pakte haar schouder toen ze niet reageerde. ‘’Was het een vis?’’
Ze staarde een paar seconde voor zich uit door de mist en zuchtte. ‘’Zou ik dat hebben gezegd als het niet zo was?’’
Irindel zweeg even. Ze keek met een venijnige blik naar zijn hand en hij liet haar langzaam los. ‘’Ben jij niet bang?’’ vroeg hij toen langzaam.
‘’Nee.’’ Het was zo’n vreemde vraag dat ze antwoordde voor ze het doorhad. ‘’Jij wel dan?’’
Hij schudde zijn hoofd. ‘’Niet echt bang, maar… Het is toch spannend, we hebben geen idee wat er in Meerstad aan de hand is.’’
‘’Spannend klinkt veel positiever dan bang,’’ constateerde ze. ‘’Maar ik denk niet dat het zin heeft om het of spannend of eng te vinden. We moeten dit doen en wel zo goed mogelijk.’’ Ze vroeg zich af waarom ze die gedachte eigenlijk met hem deelde. Aan de ene kant irriteerde hij haar met zijn zenuwachtige gedrag. Maar aan de andere kant leek hij het aardig te bedoelen. Zo vaak sprak ze niet meer dan een paar zinnen met haar groepsgenoten.
Uiteindelijk doemden de vormen van een poort voor hen op. De poort stond aan beide kanten naast de brug in het water. Toen ze er onderdoor liepen, werden de gebouwen van de stad zichtbaar door de mist.
‘’Nu gaat het gebeuren,’’ fluisterde Irindel .
‘’Of niet,’’ voegde Dúriel eraan toe. Ze hielden halt. Voorlopig leek er ongeveer net zoveel te gebeuren als de uren waarop ze over de brug gelopen hadden.
‘’Ze kunnen ons ook moeilijk zomaar naar binnen laten gaan, hè,’’ concludeerde Irindel. ‘’Stel dat er iets op de loer ligt. We moeten onopvallend binnenkomen.’’
Dúriel zou liever vechten met hetgeen dat op de loer lag, dan dat ze er via moeilijke paden aan moest ontkomen. In dat geval zouden de paden zelf gevaarlijker zijn dan de vijand, vermoedde ze.
‘’Blijkbaar hebben ze een goed plan,’’ mompelde ze tegen Irindel. Al was het maar om hem gerust te stellen.


Reacties:


narcissa
narcissa zei op 20 maart 2014 - 18:19:
Dit is echt leuk!
snel verder!!


xEmma
xEmma zei op 19 maart 2014 - 19:04:
Sorry voor de wat late reactie, maar ook ik ben erg benieuwd! Heel spannend!


Andrea
Andrea zei op 18 maart 2014 - 13:56:
Die mysterieuze vis, die mist en die verlaten stad... In één woord: spannend!!!


Rebella
Rebella zei op 17 maart 2014 - 20:08:
Spannendddd!!!
Snel verder!
You're awesome!
Ik mag Irindel wel


juutjee19
juutjee19 zei op 16 maart 2014 - 19:55:
Leuk!!
Snel verder^^
X