Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De 100ste Hungergames » Hoofdstuk 1

De 100ste Hungergames

23 maart 2014 - 10:20

1681

1

272



Hoofdstuk 1

Hier is hij dan, mijn eerste hoofdstuk! (Was het vergeten, sst)

‘Carter? Ben je er?’ Verrast kijk ik op van het boek dat ik aan het lezen was. Die stem heb ik niet meer gehoord sinds ik schreeuwend de Zaal van de Draken ben uitgerend terwijl ik de Koning heb uitgescholden. Ik leg mijn boek weg en loop behoedzaam naar de deur. De witte vlek op mijn hoofd, mijn Oog van de Geest, begint te gloeien. Hij verandert van wit naar geel en er verschijnt een stevig, wit harnas rond mijn lichaam. Daarna wordt mijn Oog weer wit. Er komt een witte gloed rond mijn linkerhand en dan sta ik met een witte, doorschijnende dolk in mijn hand. Ik leg mijn hand op de deurknop en haal diep adem.
‘Carter?’ De stem van Fabio, de metgezel van Eltanin. Hij is altijd erg kritisch en heeft daarom geen woord meer met me gesproken sinds het incident in de Zaal. Met de laatste oorlog nog in mijn achterhoofd ben ik er voorzichtig, dus plaats ik er vraagtekens bij waarom hij mij nu komt opzoeken.
Plots gooi ik de deur open en spring ik naar buiten met de dolk in de aanslag. Met een kreet van schrik springt Fabio, de echte, kritische Fabio, achteruit. Hij grijpt naar een witte bol die aan zijn riem hangt. Hij rukt hem er vanaf en hij verandert in een lans die hij verdedigend klaar houdt. Er verschijnt een opgeluchte glimlach op mijn gezicht als zie hoe geschrokken Fabio is. ‘Sorry, ik… ik ben nogal voorzichtig sinds de wyvernoorlog.’ Fabio knikt begrijpelijk en zegt dan: ‘De Koning heeft mij gevraagd om je te komen halen. Het Capitool heeft een verplichte uitzending afgekondigd en de Koning dacht dat je het niet door zou hebben in je blokhut. Ook al heb je hem uitgescholden, is hij nog steeds erg op je gesteld dus…’ De stem van Fabio sterft weg als hij ziet hoe boos ik kijk. Ik haal diep adem en steek dan met een boze klank in mijn stem van wal: ‘Jij hebt weken, weken niet met mij gepraat. Weken! En dan kom je nu eindelijk opdagen. En het eerste wat je doet is het aansnijden van het onderwerp waardoor ik boos de Zaal uit ben gerend terwijl ik de Koning heb uitgemaakt voor van alles en nog wat. Je weet dat het mij geen ene moer kan schelen wat het Capitool doet. Je weet dat ik vind dat de Koning daadkrachtiger had moeten optreden en Draconië niet over had moeten geven aan die verschrikkelijke eikel van een president Snow II!’ Ik stop even om te ademen en dan grijpt Fabio zijn kans. ‘Luister Carter, ik weet dat je dat je het er niet over eens bent en ik snap je. Het liefst zou ik mijn lans diep in dat bedorven hart van Snow II te steken. Maar dat kan niet. Wij zijn te zwak. Wij twee en Sofia, Lydia, Karl, Ewan en Chloe zijn nog erg krachtig, maar de andere draken zijn nog ernstig verzwakt door de oorlog. De Koning kan zich geen oorlog veroorloven. Dat zouden we niet overleven.’ Ik wil wat zeggen maar mijn stem sterft weg. Ik laat mijn harnas en dolk verdwijnen en haal een sleutel uit mijn zak. Ik trek de deur achter me dicht en draai hem op slot. Dan loop ik zonder iets te zeggen richting het paleis.

Ik loop met mijn handen in mijn zakken en opgetrokken schouders naar de twee enorme deuren die het zicht op de Zaal van de Draken blokkeert. Voor de deur blijf ik staan. Wil ik wel naar binnen vraag ik mijzelf af. Maar dan hoor ik de snelle voetstappen van Fabio luider worden. Ik wil absoluut niet nog een keer met hem alleen zijn. Ik haal daarom snel mijn handen uit mijn zakken en plaats ze op de twee, voor de deur kleine draken die uit het hout zijn gesneden. Ik concentreer me even op mijn krachten en wanneer ik het slot open hoor gaan, duw ik snel de deur open. Hij gaat verrassend gemakkelijk open als je bedenkt hoe groot dat bakbeest is.

Ik loop behoedzaam de Zaal in. Mijn ogen worden groot als ik zie wie er allemaal aanwezig zijn. Natuurlijk ben ik al eerder in de Zaal geweest, maar nog nooit zaten daar alle vijf de Bewakers samen met hun metgezel en de Koning. De Koning zit achter in de Zaal op zijn troon aan een lange tafel. Links zitten Kuma, Rastaban en Aldibah samen met Ewan en Chloe, Lydia en Karl. Rechts zitten Thuban samen met Sofia en Eltanin. Naast Eltanin staan twee legen stoelen, waarschijnlijk voor mij en Fabio. Wanneer de deuren achter mij dichtslaan, verstompen de gesprekken en worden alle ogen op mij gericht. Ik krijg meteen een kleur, omdat ik altijd al een hekel heb gehad aan aandacht. Langzaam staat de Koning op. Ik slik even en span al mijn spieren om weg te springen. De Koning is namelijk een meter of 8. Als hij besluit om mij een kopie kleiner te maken zal ik mijn lenig- en snelheid goed moeten gebruiken. Waarschijnlijk heeft de Koning gezien hoe gespannen ik ben, want hij begint keihard te lachen. Het is een harde, bulderende lach die, als de Zaal niet zo stevig zou zijn, het gebouw zou instorten. ‘Rustig Carter, ik doe je heus niks. Het enige wat ik op de scheldpartij heb nagehouden is een grappige herinnering. Ga alsjeblieft zitten. We wachten nog even op Fabio, ik denk dat hij er bijna is.’ Ik loop snel naar een stoel en ga zitten. De houten stoel veranderd gelijk in een klein bankje waar ik me, zoals altijd, innestel. Daarna stijgt de stoel op zodat ik op gelijke hoogte ben, net als de anderen. Dan gaat de deur open en komt Fabio binnen rennen. Hij valt hijgend op zijn knieën en als hij een beetje op adem is gekomen, kijkt hij met grote ogen naar de Koning. Dan pas zie ik dat er een klein straaltje bloed uit zijn mondhoek komt. Er verspreid zich een verschrikkelijk gevoel door m’n hele lichaam. Ik spring van de bank af en dan rol ik door om de val te breken. Ik kom bij de voeten van Fabio tot stilstand en spring snel overeind. ‘Fabio, wat is er gebeurd?’ Ik pak hem bij zijn schouders vast en schud hem heel hard door elkaar. ‘Wyvern, er is een.’ De rest van zijn woorden worden overstemd door een hard gerommel van buiten de Zaal. Ik kijk bang naar de deur en ga dan snel voor Fabio staan. Mijn vlek begint weer te gloeien. Eerst groen, dan geel en als laatste blauw. Ik merk gelijk verschil. Mijn zintuigen worden een stuk scherper, ik voel m’n witte harnas verschijnen en er verschijnen twee witte vleugels op mijn rug. Ik hoor dat de draken achter mij opstaan en ik hoor ook het geluid van mensenvoeten die op een houten oppervlak terecht komen. Ik vermoed dat Sofia en de rest op de tafel zijn gesprongen en hun wapens gereed houden. Er klinkt een harde knal, gevolgd door een oorverdovend gebrul. Ik ken dat gebrul maar al te goed. Nog maar twee maanden geleden, tijdens de eindstrijd tegen de wyverns, klonk dat gebrul door de hele stad vermengt met het angstige gegil van de bewoners van Draconia en het harde gekrijs van gewonde en vechtende draken. Ik besef dat het een wyvern moet zijn die voor de deuren staat te brullen. Ik hoor harde voetstappen achter me en als ik me omdraai zie ik dat Eltanin naast me is komen staan en Fabio heeft opgetild. Ik knik hem toe en schakel dan alle emotie en overbodige functies uit, zoals ik altijd doe tijdens eens een gevecht. Mijn hersens schakelen over op automatische piloot en ik begin, onbewust, bevelen te geven tegen de anderen. ‘Majesteit, u neemt Eltanin, Kuma, Rastaban, Fabio, Ewan, Chloe en Lydia mee naar de geheime ruimte achter de Zaal. De anderen blijven hier om mij te helpen om dat beest buiten uit te schakelen.’ Tot mijn verbazing ik hoor een instemmend gemompel en als ik me omdraai zie ik hoe de 3 draken hun vrienden op hun schouders hebben gezet en samen met de Koning in een zwart gat achter de troon verdwijnen. Als Kuma de gang is ingegaan klinkt er zacht gerommel, terwijl de muur terugvalt op zijn oorspronkelijk plaats. Als het gerommel is weggestorven begin ik weer met het uitdelen van bevelen: ‘Karl, Sofia jullie moeten je op die balk boven de deur opstellen. Als de wyvern binnen is, moeten jullie hem van boven verrassen. Aldibah, Thuban jullie moeten naast de deuren gaan staan en hem vastpakken. Ik zal hem dan van voren aanvallen.’ De anderen knikken en lopen snel naar hun posities. Als ik zie dat iedereen op zijn plek staat, ren ik naar de reusachtige tafel. Als ik onder de tafel sta, steek ik mijn handen voor me uit en concentreer ik me op mijn krachten. Er komt een steeds fellere gloed van mijn handen af en als ik al mijn krachten heb verzameld schieten er twee kristal witte stralen uit mijn handen. Aan het uiteinde van de stralen zitten twee reusachtige handen. Als de handen de deuren hebben bereikt sluit ik mijn handen alsof ik iets vastpak. De handen volgen mijn voorbeeld en pakken ieder een handvat. Ik spring in de lucht en gebruik mijn vleugels naar achteren te gaan. Langzaam maar gestaagd glijden de deuren open. Wanneer ze een eindje open staan, stop ik met trekken en laat de reuze handen oplossen in het niets. Ik vlieg snel naar een van de tafelpoten om me achter te verstoppen. Dan slaakt de wyvern nog een brul die nog harder klinkt dan eerst omdat de deuren nu open staan. Daarna hoor ik de voetstappen en het verder openschuiven van de deuren. Ik gluur voorzichtig langs de tafelpoot en zie dan geen een reusachtige wyvern maar een horde Onderworpenen, mensen die tot slaaf zijn gemaakt door de wyvern. De moed zakt in mijn schoenen als ik zie hoe veel het er zijn. Mijn ergste nachtmerrie is weer terug gekeerd…


Reacties:


WTlover
WTlover zei op 26 maart 2014 - 17:54:
Okey, this is pretty really much super great awesome!
Ik ga meteen hoofdstuk 2 lezen!!!