Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Schrijfwedstrijd Bo » 5. 22–11–1963

Schrijfwedstrijd Bo

11 april 2014 - 15:50

2152

0

530



5. 22–11–1963

22 november 1963 was een vrijdag. Het was de 59ste verjaardag van de Fransman Louis Neél, die in 1970 de Nobelprijs voor fysica zou winnen. Het was ook exact 245 jaar na de dood van de Britse piraat Edward Teach, beter bekend als “Blackbeard”. De Beatles brachten hun tweede album uit. Tina Weymouth, de toekomstige bassist van Talking Heads, werd 13. Libanon vierde 20 jaar onafhankelijkheid van Frankrijk. De wereld van de literatuur verloor die dag Aldous Huxley, de auteur van Brave New World, en C. S. Lewis, de geestelijke vader van Narnia. Het was de feestdag van de heilige Cecilia, patroonheilige van de muzikanten.
In Dallas werd om 12u30 plaatselijke tijd een man neergeschoten. Die man was John F. Kennedy, de vijfendertigste president van de Verenigde Staten. Zijn dood werd het verhaal van 22 november 1963 en de rest van de wereld verloor een dag. Zo schrijven wij onze geschiedenis. Met onze vingers in nat zand, klaar om te worden uitgewist door één golf.
24 uur. 3,201,178,276 verhalen begraven onder de dood van één man.
Alles wat rest zijn lijnen in het zand.


°°°


Om 3u42 werd de zestienjarige Kevin O’Grady betrapt terwijl hij rondsloop op de ranch van Mike Wiggins in noordelijk Californië. Mike leed aan een slaapprobleem en was nog wakker toen hij vanuit het keukenraam een schaduw over zijn erf zag spurten. Gewapend met een tweeloop rende hij naar buiten en stuitte op een doodsbenauwde, minderjarige wegloper uit Boston.
In plaats van hem weg te jagen nodigde Mike de jongen uit voor een beker melk en een gesprek aan de keukentafel. Kevin was op 1 november van huis weggelopen om zijn broer te zoeken. Sean O’Grady was zes maanden geleden met de noorderzon vertrokken, nadat de dokters hem terminaal hadden verklaard en hem nog een jaar te leven hadden gegeven. Sean stuurde geregeld kaartjes, allemaal met poststempels van verschillende steden in Californië en zonder retouradres. Kevin wilde niet thuis zitten wachten tot er op een dag geen volgend kaartje meer kwam, dus hij ging op zoek naar zijn broer. In z’n eentje al liftend naar de andere kant van het land en op zijn hoofdkussen een briefje voor zijn ouders.
Mike vroeg voorzichtig of de jongen wel besefte hoe wezenloos ongerust zijn ouders moesten zijn, en dat hij hoogstwaarschijnlijk geseind stond als vermist. De jongen kromp beschaamd in elkaar. Mike keek even in een spiegel naar zijn zestienjarige zelf en bedacht dat hij de volgende dag Frank moest bellen.
Hij wist Kevin te overtuigen om naar huis te bellen. Mike sprak zelf ook met de ouders, die hysterisch waren van opluchting, en beloofde hen dat hij hun zoon bij het eerste licht naar het dichtstbijzijnde busstation zou brengen en hem met een enkeltje Boston op de Greyhound zou zetten. Hij zou de kosten van het ticket voorschieten. Toen Kevin vroeg waarom hij zoveel moeite deed om een wildvreemde knul veilig thuis te brengen, vertelde Mike hem het verhaal van zijn broer Frank.


°°°


Frank Wiggins zakte uitgeput neer op het opstapje van de grote brandweerwagen en zette zijn zware helm af. FDNY – Fire Department Of New York. Een blok verder sloeg de klok van de North Shore Baptist Church 3 uur, nauwelijks hoorbaar boven het rumoer. Was het pas 3 uur? De oproep was net voor middernacht binnengelopen. Brand op de zesde etage van een flatgebouw, vijf personen vermist na evacuatie. Een moeder en haar vier kinderen.
Frank was een deel van het evacuatieteam, hij had de moeder naar buiten gedragen. Zij was er slecht aan toe, de drie jongste kinderen kwamen er van af met lichte verwondingen. Voor de oudste jongen kwam alle hulp te laat.
Het huilen van de broertjes en het zusje sneed Frank door zijn ziel, maar zoals steeds was het de moeder die hem tot op het bot verkilde. De wanhoop in haar stem, de bovenmenselijke kracht waarmee ze zich verzette tegen de ambulanciers die haar op een brancard vastsnoerden, de barst in haar ogen toen ze zag dat de brandweermannen slechts drie kleine figuurtjes aan de zuurstofmaskers legden.
Dit was hoe hij boete deed. Dit was zijn straf voor wat hij zijn eigen moeder had aangedaan.
Frank Wiggins was op zijn zeventiende weggelopen van huis. Twee jaar lang had hij geen teken van leven gegeven aan zijn vader, zijn moeder, zijn jongere broer Mike. Toen zijn vader hem eindelijk wist op te sporen, vertelde hij hem dat zijn moeder overleden was. Gestorven aan een gebroken hart, zei hij. En hij vertelde Frank dat hij niet moest terugkeren naar de ranch.
Daarna kwam het drinken, en de schulden. Hij maakte nooit zijn school af. Zijn gedachten maakten een zijsprongetje naar de half-Britse jongen die in zijn klas zat toen hij dertien was. Joseph Leonard was twee koppen kleiner dan Frank en woog ongeveer evenveel als zijn uitpuilende schooltas. Tel daar zijn stijve accent bij op en Joseph “de garnaal” was een gedroomd doelwit voor Frank en zijn vrienden. Ze pestten de knul halfdood. Vorig jaar stuitte Frank in de krant op een artikel over NASA, bleek dat “de garnaal” astronaut was geworden. Oh, als hij Frank nu kon zien, hij zou niet meer bijkomen van het lachen.
Het duurde jaren voor Frank het contact met zijn broer weer opnam, en nog eens zo lang tot Mike hem vergaf. Zijn vader zag hij nooit meer. Vijf jaar geleden overleed hij. Mike erfde de familieranch en Frank zette na de begrafenis nooit meer een voet in Californië.
Hij wist dat hij geen enkel recht had om jaloers te zijn op zijn jongere broer. Frank had zijn kansen eigenhandig verspeeld en Mike had een succes gemaakt van zichzelf. Hij had Frank zelfs geld geleend zodat hij de brandweeropleiding kon volgen. En dat maakte het nog moeilijker om contact te houden: hoe zeer hij zijn broer ook miste, Mike’s gloed stelde hem alleen maar verder in de schaduw.
Mike, de rijke cowboy. Frank, de brandweerman die alweer een moeder achterliet zonder zoon.
De rook prikte in zijn ogen.


°°°


Om klokslag negen uur wandelde Sean O’Grady de bibliotheek van San Francisco binnen. De deuren waren nog maar net geopend en zijn voetstappen echoden door het verlaten gebouw. Hij ademde de geur van oud papier diep in.
Sean was twintig jaar oud en had nog hooguit zes maanden te leven, maar hij had zich nog nooit zo levend gevoeld. Sinds hij Boston achter zich had gelaten leefde hij van dag tot dag en alleen voor zichzelf. Geen moeder die steeds in tranen uitbarstte, geen vader die stuurs en afstandelijk voor zich uit staarde wanneer zijn oudste zoon de kamer in kwam wandelen, geen Kevin die zo erg zijn best deed om groot en flink te zijn dat hij zich er alleen maar schuldiger door ging voelen.
Hij had nog steeds niet besloten of hij nog zou terugkeren. Die gedachten schoof hij zo ver mogelijk voor zich uit. Hij was pas twintig, hij had nauwelijks iets gezien van de wereld en het was al bijna voorbij. Elke ontdekking was meteen ook een afscheid. Hij had letterlijk geen tijd voor verdriet, er was nog zoveel te zien en te doen en te leven.
Hij glimlachte voor zich uit terwijl hij kriskras tussen de rekken wandelde en met zijn vingers langs de boeken streelde. Hij hield van bibliotheken, maar vandaag was hij hier in de eerste plaats omdat het een goed excuus was om zijn meest recente kunstwerk bij daglicht te bewonderen. Hij trok al zes maanden kriskras door Californië en overal liet hij een stukje van zichzelf achter. Een paar uren geleden had hij zich onder dekking van de nacht uitgeleefd op de witgekalkte muur van het smalle straatje achter de bib. Enorme blauwgroene letters wolkten nu op uit het cement.
LISTEN – CLOSER.
Hij had zich laten inspireren door een nummer van de Beatles en maakte een mentale aantekening om die LP samen met zijn volgende kaartje op de post te doen. Dat was één taak die hij als oudere broer ernstig nam: Kevin onderwijzen in goede muziek. En de Beatles, die werden groter dan Elvis, daar wilde hij geld op inzetten.
Op dat moment hoorde hij haar zingen. Niet helemaal zuiver, maar onmiskenbaar de Beatles.
Listen. Do you want to know a secret? Do you promise not to tell, whoa oh oh. Closer, let me whisper in your ear.
Het was geen toeval, het meisje van de bib had zijn werk gezien en het nummer herkend. Ze bleef zingen terwijl ze haar jas uittrok en haar naamkaartje op haar bloes speldde. Haar blonde paardenstaart zwierde mee op het ritme.
Sean vergat op slag dat hij niet genoeg dagen meer overhad om meisjes te leren kennen en dat hij zo al genoeg vaarwels moest zeggen. Hij nam een willekeurig boek uit een rek en haastte zich naar haar balie.
Lucy Keane, stond er op haar badge. Achter een bril met een zuurstokrood montuur keken een blauw en een groen oog hem aan. Ze bloosde toen hij naar haar lachte en boog zich over het boek om het uit te schrijven.
Toen ze klaar was en hem het boek wilde aanreiken, nam hij voorzichtig haar pen en een leeg blaadje van haar balie. Voor het eerst in zes maanden nam hij zijn tijd. In zijn beste kalligrafie-handschrift schreef hij de volledige tekst van A Taste Of Honey voor haar op en ondertekende met zijn naam.
Ze kleurde nog roder dan haar brilmontuur, maar toen hij haar vroeg of hij haar na haar werk mocht ophalen om iets te gaan drinken zei ze ja.


°°°


Om half 6 ’s ochtends zat soldaat James Malloy op de stoep van een uitgestorven straat in Hattiesburg, Mississippi naar de lucht te staren. Hij had zijn zes maanden training in Camp Shelby afgerond en had, net als de rest van zijn troep, een laatste avond vrij gekregen. Over een paar uur zouden ze afreizen naar Fort Benning in Georgia en van daaruit naar Vietnam.
Het stadje grensde in het zuiden aan het kamp, hij kon in de verte de lichtmasten zien. Uit zijn borstzak diepte hij een pak sigaretten en een doosje lucifers op, zijn handen trilden toen hij het vlammetje afstreek. Hij blies een lange sliert rook voor zich uit en dacht aan Lucy, zijn ex. Ze had het uitgemaakt toen hij werd opgeroepen, ze zei dat ze niet wilde wachten met afscheid nemen tot een marinier in uniform een opgevouwen vlag en een paar dogtags kwam overhandigen aan zijn moeder. Hij begreep het, hij kon niet van haar verlangen dat ze haar hart mee naar de oorlog stuurde. Maar hij droeg toch haar foto in zijn binnenzak, tegen zijn hart. Blonde haren, een blauw en een groen oog, haar brilmontuur even rood als haar lippen. Ze zou een beetje kleur zijn in de groene hel.
Plots zat ze naast hem, dat meisje. Buiten adem alsof ze was komen aanrennen, maar hij had niks gehoord. Ze staarde naar de lucht met de breedste lach die hij ooit had gezien. Kijk, wees ze, daarboven. Hij keek en zag enkel wolken met hier en daar een ster.
Daarboven, vertelde ze, cirkelde op dit moment een shuttle rond, de Mercury-Atlas 10. De piloot was een astronaut genaamd Leonard en hij zou de langste Amerikaanse solomissie uit de geschiedenis vliegen: drie volle dagen. Ze bleef omhoog kijken en de blik in haar ogen was er een van pure liefde. James was even onbeschrijfelijk jaloers op die onbekende astronaut daar peilloos diep in de ruimte.
Toen ze hem eindelijk aankeek, gleed haar blik over zijn legerhemd en de naam die op zijn borstzak gestikt was. Ze schonk hem een fonkelende lach, stelde zich voor als Maeve en zei dat soldaat J. Malloy van de 199ste Light Infantery Brigade vaker naar de sterren moest kijken. Ze keken namelijk altijd terug, waar hij ook was, en ze zouden hem beschermen. Hij antwoordde dat hij alle bescherming kon gebruiken, dat hij de volgende dag zou inschepen naar Vietnam.
Ze keek hem even peinzend aan, drukte een kus op zijn wang en sprong op, even plots als ze was gekomen. Met een reverence beloofde ze dat ze hem zou schrijven, ze zou brieven sturen via het kamp en hem gezelschap houden als hij geen sterren kon zien. Toen draaide ze zich om en danste weg over de stoep. Ze was de straat uit voor James weer bij kennis kwam, besefte hoe laat het was en zich in looppas naar het kamp haastte.


°°°


Aan boord van de Mercury-Atlas 10 keek astronaut Joseph Leonard door het ronde venstertje naar de blauwe planeet onder hem. Het was 7 uur ’s avonds in Londen, 1 uur ’s middags in Houston, in Moskou was het 10 uur ’s nachts en in Vietnam was het al zaterdag.
Een vreemd soort heimwee bekroop hem. Hij had de hele mensheid in zijn blikveld, hij was de fotograaf van de grootste groepsfoto uit de geschiedenis en alleen hij was niet in beeld.
‘Mercury-Atlas 10, this is Mission Control Houston, come in.’
‘This is captain Joseph Leonard of the Mercury-Atlas 10, reading you loud and clear.’
‘Leonard, dit ga je niet geloven.’
‘Wat?’
‘Er is iets gebeurd in Dallas.’


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.