Hoofdcategorieën
Home » Overige » FF's Schrijfuitdaging. » Love of my life.
FF's Schrijfuitdaging.
Love of my life.
Een blad dat verkleurd was tolde over het parkpad. Voortgeblazen door een gure oostenwind. Op een paar verkleumde duiven na was het park verlaten. Behalve op een klein jongetje na. Hij schopte verdrietig steentjes voor zich uit. De blauwe luchten van de zomer hadden plaatsgemaakt voor de grauwe luchten vol regenbuien die bij de herfst hoorde. Het jongetje droeg een simpele grijze jas, een vale spijkerbroek met gaten in de knieën en afgetrapte gympen die ooit blauw waren geweest maar nu verkleurd waren en meer voor grijs door konden gaan. Hij droeg de capuchon van een zwarte sweater. De wind probeerde hem af te rukken maar de capuchon zat te strak om zijn hoofd.
Zoute tranen drupte stilletjes langs zijn wangen.
Een grote kraai vloog met een luide kras over. De jongen die zulk zwart haar had dat het bijna paars werd keek het beest sip na.
Waarom was ze nou weggegaan?
Hij begreep het niet. Gisteren leek alles nog goed te gaan. Nu was ze weg.
Zijn hoofd hing weer omlaag en sjokte hij verder door het herfstige park. Het pad, dat voornamelijk uit gele, miniscule steentjes bestond, maakte een flauwe bocht het park uit. De jongen liep automatisch met de bocht mee. Hoe vaak had hij hier wel niet gelopen? Met haar, alleen, met anderen? Hij wist het niet meer. Hij miste haar. Maar het leek wel alsof hij de enige was. Hij liep door het zwart metalen hek dat het park van de buitenwereld scheidde. Buiten het park ging het leven in een grote brei van chaos door. Met opgetrokken schouders en de tegels bestuderend sjokte hij over het trottoir. Mensen weken voor hem uit, waarschijnlijk enkel omdat hij geheel niet keek waar hij liep. Waar was ze heen gegaan? Nu had hij alleen hém nog over. De man die hij dus niet aardig vond. De man die hem pijn deed. Hij wilde haar terug. Hij sjokte een grote winkelstraat in die afgeladen was met toeristen, shoppende meiden, winkelleveranciers, verkopers en mensen die maar wat graag trachtte wat ongewenst spul aan anderen te verkopen. En het maakte niet uit in welke tijd van het jaar je hier kwam. Nu moest de jongen wel opkijken om te zien waar hij liep, hoezeer hij het ook haatte dat de mensen zijn pijn, zijn verdriet zagen. Hij stak een zebrapad over, nu was hij bijna op de plek die hij trachtte Thuis te noemen. Zijn oog viel op een winkel aan de overkant van de straat, een winkel die er gisteren nog niet zat. Verbaasd bleef hij staan en trok de cappuchon van zijn hoofd zodat de wind vrij spel had om met zijn zwarte krullen te spelen. Hij stak de straat over, naar de winkel toe.
De deurbel klingelde vrolijk toen de deur open en dicht ging. Nieuwsgierig keek hij om zich heen. Honderden en nog eens honderden gitaren, piano's, drumstellen, violen, cello's en anderen mooie muziekinstrumenten hingen, stonden of lagen geordend door de winkel heen. De jongen was een jaar of elf, al zou je dat niet zeggen omdat hij nogal klein was voor zijn leeftijd- en totaal overdonderd door de hoeveel mogelijkheden van muziek. Naast Haar was muziek het enige waar hij van hield. Hij was zo geimponeerd door de muziek dat hij de jongen pas opmerkte toen de die voor zijn neus stond. Geschrokken keek hij hem aan. "Hoi!" groette de bruinharige krullenbol hem vrolijk. "Ik heet Bryan en jij?" praatte hij verder met een keurig Engels accent. Iets waar de jongen niet over kon meepraten. Maar voordat hij kon antwoorden, kwam de eigenaar tevoorschijn. "Laat hem maar Bryan, laat hem even kijken." Bryan grijnsde en liep naar de kassa, waar de oudere versie van hem achterstond. Zenuwachtig liep hij verder. Liefkozend liet hij zijn lange vingers over piano's gaan, over het hout van violen en gitaren, over het vel van de trommels. De man die waarschijnlijk de vader was van Bryan keek glimlachend toe. "Hou je van muziek, knul?" vroeg hij vriendelijk. De jongen knikte en keek naar de grond. Beschaamd. De man kwam achter de balie vandaan met Bryan achter zich aan. "Kom," zei hij vriendelijk. De man liep naar een trap naar een binnenbalkon waar nog meer instrumenten stonden. Bryan keek een beetje beteuterd, "Pap...ik mag daar ook nooit komen..." mopperde hij. "Nu wel Bryan, kom hier knul," zei de vader van Bryan. De twee jongens klommen de trap op achter de vader aan. Hij gebaarde naar de jongen om achter de piano te gaan zitten. "Speel," zei hij enkel, de toon was vriendelijk. Waardoor hij durfde te gaan zitten op de kruk met het zwart leren kussen. Aarzelend zette hij zijn vingers op de zwart-witte toetsen en als bij magie sloot hij zijn ogen en begon te spelen. Al het verdriet om het verlies van zijn moeder. Alle pijn van zijn vader. Alle wonden die maar niet wilde helen overspoelde hem en gaven hem de juiste tonen om te spelen. Pas toen zijn hoofd leeg was opende hij zijn ogen weer en keek hij de vader en zoon aan. "Hoe heet je knul?" vroeg de vader. Even aarzelde hij of hij zijn echte naam zou zeggen of de naam die hij al een tijdje aan wou nemen. Even keek hij naar Bryan, die zo ongelooflijk Brits was, en voordat hij zijn tong kon tegen houden flapte hij zijn artiestennaam eruit. "Freddie." hij keek naar zijn schoot, "Freddie Mercury."
Wauw, je raakt me! Supermooi geschreven