Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » One Direction » Zijn Menselijke Engel » Hoofdstuk 6

Zijn Menselijke Engel

12 april 2014 - 18:49

822

6

381



Hoofdstuk 6

Sorry dat ik vorige week niet heb gepost, ik had een major writersblock. Enjoy <3

Harry Edward Styles


'Hij is koud, net als jij.' Het zinnetje blijft zich herhalen in mijn hoofd, en volgens mij begint het me langzaam gek te maken. Ze weet het niet, en toch weet ze veels te veel. Diep van binnen hoop ik dat ze onderzoek ernaar doet, maar ik weet ook dat wanneer ze het weet ze nooit meer in mijn buurt komt. Vandaar dat stap één van het plan; haar voor me winnen, op de eerste plek staat. Alhoewel dat nu waarschijnlijk; Caleb uit de weg ruimen, wordt. De nieuweling had alles verpest. Caleb was net nieuw in de kring, en laten we het erop houden dat ik hem liever zo snel mogelijk weg heb.
Een diepe zucht verlaat mijn mond terwijl mijn hand zich door mijn haar beweegt. Het was pas een dag geleden waarna ik ben weggelopen uit Daisy's huis, maar het voelt als zo veel langer. Ik spring op van de bank, en weer gaat mijn hand uit frustratie door mijn haar. Het verbaast me nog steeds dat ik nog niet kaal ben.

Daisy Rose Carter


Langzaam blader ik door de oude boeken van de bibliotheek, met op de achtergrond het geroezemoes van de mensen in het café. Een figuur zit neer op de stoel tegenover me en ik kijk op. 'Meneer Johnson!' Hij glimlacht. 'Nog steeds de gewoonte niet afgeleerd, hoor ik?' Een grijns verspreidt zich voer mijn lippen en ik grinnik zachtjes. 'Ik denk dat het er nog wel even in blijft.' De man lacht, gevolgd door een niet goed klinkende hoest. 'Gaat het wel met u?' Hij knikt langzaam en legt zijn hand op die van mij. 'Zolang ik nog kan lopen en hierheen kom, gaat alles prima Daisy.' Ik glimlach lichtelijk, nog steeds bezorgd en zie zijn bik langzaam over de boeken voor me glijden. 'Vampiers?' Nu is het mijn beurt om te knikken en ik lach zachtjes. Nu ik het zo hoor klinkt het nog onwaarschijnlijker dan het al is en een diepe zucht verlaat mijn mond. ‘Ze bestaan echt.’ Met verbaasde ogen kijk ik meneer Johnson aan, terwijl mijn wenkbrauwen omhoog schieten. ‘Wat bedoelt u?’ Hij glimlacht licht en kijkt me aan. ‘Toen ik een jaar of zeventien was, besloot ik te kamperen in de bossen,’ begint hij, en geïnteresseerd kijk ik hem aan. ‘Het was zomertijd, geen wind te bekennen en de zon scheen fel over de binnenplaats die ik had gevonden.’ Een hoest verlaat zijn mond voordat hij verder gaat. ‘Die nacht, hoorde ik geritsel en het geluid van iets dat pijn leek te lijden. Dus ik besloot, als nieuwsgierig jong dat ik was, dat ik zou gaan kijken. Ik kroop uit mijn tent en begon mijn zoektocht door het bos, een zaklamp aan mijn zijde. Weer hoorde ik het geritsel, en nogmaals was er geen wind te bekennen. Ik begon sneller te lopen, uit angst en deels nieuwsgierigheid.’
De grijzende man staart voor zicht uit. De gedachtes lijken zich voor zijn ogen af te spelen als hij weer spreekt. ‘Het was vreselijk wat ik na een rondtocht aantrof. Een man, op de rand van het licht zien, leunend en kreunend tegen een boom aanzittend. Ik knielde naast hem neer en legde mijn vingers net onder zijn kin, zodat ik kon voelen of zijn hart nog klopte. Het klopte, maar zo zwak dat ik niet wist hoe lang hij nog had.’ Langzaam begin ik een vermoeden te krijgen waartoe dit verhaal gaat leiden en een rilling loopt over mijn ruggengraat. ‘Mijn grootvader vertelde me altijd dat je voorbereidt moet zijn op het grootste wonder of verassing van de eeuw. Op het moment dat ik daar zat, en keek naar de bron van het bloed op mijn hand, was ik niet voorbereid. Ik was alles behalve dat wat ik had moeten zijn, Daisy. De twee gaten waar het bloed langzaam uit sijpelde maakte me misselijk, net zoals de laatste woorden die de man sprak. “Ze bestaan,” had de man gefluisterd, voordat zijn lichaam bewegingsloos werd.’
Meneer Johnson kijkt me aan, mijn reactie peilend. ‘I-ik weet niet- Waarom heeft u me dit verteld, meneer Johnson?’ Hij glimlacht en legt zijn hand op die van mij. ‘Omdat, Daisy Rose, er altijd een rede is achter iemand die deze boeken leest. Een drijfveer, onbekend aan buitenstaanders, maar zo bekend voor mensen die ermee in aanraking zijn geweest.’ Mijn hart begint langzaam harder te kloppen tegen mijn borstkas. Misschien was hij wel echt het wezen, waarvan ik vroeger nachtmerries kreeg. Toch, probeer ik mijn hoofd rationeel te houden. Al met al is meneer Johnson oud aan het worden. ‘Hoe weet u dit allemaal zo zeker?’ vraag ik zachtjes. ‘Omdat ik ze gezien heb. Hun, samen met de jongen die ervoor heeft gezorgd dat je hier die paar dagen niet was. Ze horen samen. Ik mag dan een oude man zijn Daisy, maar dit zal mij bijblijven voor de tijd dat mijn leven rest.’





Reageren = Melding <3


Reacties:

1 2

kuubje23
kuubje23 zei op 15 april 2014 - 9:15:
Omg!! Ik mag die oude man echt! Maar wouww. Ik kreeg echt rillingen, toen ik dat stukje las

Goed geschreven! Ga snel verder

Xxx


XxAmyxX zei op 13 april 2014 - 19:46:
Je kan echt goed schrijven man! Wauwie.. x


mcFleurrie
mcFleurrie zei op 13 april 2014 - 10:24:
Scary....


Super chappie weer !!!


1DNiaLL
1DNiaLL zei op 12 april 2014 - 19:34:
Im scared

snel verder


justmissF24
justmissF24 zei op 12 april 2014 - 19:01:
WOWW dit is egt TOP geschreven!! Snel verder hoor!! xx