Hoofdcategorieën
Home » Avatar » Jeong Jeongs leerling » Verzoek (2)
Jeong Jeongs leerling
Verzoek (2)
Azelia ontwaakte toen de eerste zonnestralen door de waterval schenen en haar gezicht raakten.
Tegen haar aan lag haar vaders boerenknecht Chey nog rustig te ronken. Zijn warmte was net voldoende om de kou van de grond tegen te gaan. Het duurde niet lang voor de andere ook ontwaakten.
De groene mannen stonden soepel op. Sommigen verlieten de grond zonder een woord, de rest, drie man, bleef achter en liepen doelloos wat rond. Azelia voelde dat ook Chey wakker werd, maar hij bleef loom liggen.
‘Je mag nog wel even slapen als je wilt,’ zei de man. Azelia schudde haar hoofd en ging rechtop zitten.
‘Ik wil terug naar de boerderij. Misschien zijn mijn ouders al wakker en dan kunnen we beginnen met de boerderij opknappen,’ zei het meisje.
Het vriendelijk lachende gezicht van Chey was op slag verdwenen. Hij ging naast het meisje zitten. Achter hem verscheen Jeong Jeong. De Deserteur die alles gehoord had hurkte voor het meisje neer.
‘Je ouders worden niet meer wakker, meisje,’ zei de oude man emotieloos.
Het was een zin die hij te vaak had moeten zeggen. ‘Je ouders zijn dood. Vermoord door admiraal Zhao.’
Azelia keek de twee mannen ongeloofwaardig aan.
‘Dood?’ bracht ze uiteindelijk uit. ‘Dus ze komen echt nooit meer terug?’
Jeong Jeong en Chey knikte. De mannen zagen haar tegen de tranen vechten.
‘Waarom ben ik dan niet…’
‘Je vuursturen heeft je gered,’ zei Jeong Jeong.
‘Mijn vuursturen?’ Azelia opende haar hand. Een kleine vlam, donkerder getint dan het gemiddelde vuur, brandde in de palm van haar hand.
‘Vuur,’ fluisterde Azelia.
Ze sloot hand weer. De vlam doofde zonder geluid. Het meisje verborg haar gezicht in haar handen. Chey wilde haar troosten, maar ze duwde hem weg. Jeong Jeong zuchtte.
‘Azelia,’ zei hij. Hoe vreemd klonk haar naam over zijn lippen. Het gaf hem een onplezierig voorgevoel. ‘Azelia.’
Het meisje keek op. De Deserteur trok haar overeind, leidde haar naar een volgelopen poeltje toen en legde haar handen in het water.
Ze deinsde terug toen de kou de brandwonden op haar handen raakten, maar Jeong Jeong hield haar vast.
‘Het doet pijn,’ klaagde Azelia.
‘Maar heel eventjes,’ zei Jeong Jeong. ‘Alle pijn trekt vanzelf weg.’
‘Alle pijn?’
‘Alle pijn’
Gedwee hield Azelia haar handen een tijdje in het water tot een Lin Yee naar hen toe kwam. Hij gaf zijn meester een klein flesje aan. Jeong Jeong haalde Azelia’s handen uit de poel en depte ze droog met zijn sjaal.
‘Dit gaat eventjes heel erg pijn doen, maar het zorgt er voor dat je niet van die lelijke brandwonden als die van mij krijgt,’ waarschuwde Jeong Jeong.
‘Wat is het?’
Jeong Jeong keek de Lin Yee aan.
‘Een helende vloeistof op basis van vaviaanwortel. Het recept klinkt als een dressingsaus,’ zei de Lin Yee. ‘En het prikt nogal.’
Jeong Jeong maakte het flesje open, goot de inhoud voorzichtig over Azelia’s handen en begon de vloeistof zachtjes in te masseren. Het gezicht van Azelia vertrok in pijn, maar ze gaf geen krimp.
Een paar minuten later was Jeong Jeong klaar. Hij liet het meisje achter bij Chey en verliet de grot Buiten scheen de zon volop.
De Deserteur vond een rustig plekje aan de oever van een kleine beek. Hij knielde neer en legde voorzichtig zijn handen in het water. De pijn verraste hem en in een reflex trok hij zijn handen terug. Jeong Jeong vloekte.
Bliksems, hij was vergeten hoe dit voelde.
Die Katara had geluk dat ze helende krachten bezat, maar voor de oude deserteur zat er niets anders op dan door de pijn heen te bijten en de rest van zijn leven naar het horizontale litteken over zijn vingers te kijken.
‘We kunnen kijken of we nog meer vaviaanwortel kunnen vinden,’ bood een Lin Yee aan die plotseling op was gedoken.
Jeong Jeong schudde zijn hoofd, terwijl de kou van het bergwater het gevoel in zijn handen langzaam verdoofde. De Lin Yee ging naast zijn meester zitten en vulde een buidel met water.
‘Zijn de voorraden veilig?’ vroeg Jeong Jeong.
‘Ja,’ antwoordde de Lin Yee. ‘We proberen de voorraad naar de grot te krijgen, maar Zhao’s soldaten zitten overal. Het gaat nog een lastige klus worden om de komende tijd aan genoeg voedsel te komen.’
Jeong Jeong knikte. De twee zaten een tijdje zwijgend naast elkaar.
‘Wat doen we met het meisje?’ verbrak de Lin Yee de stilte. Jeong Jeong haalde zijn schouders op.
‘Jij weet waarschijnlijk meer dan ik over Azelia.’
‘Ze heeft familie in de Vuurnatie. Ik weet niet precies waar, maar we kunnen haar daar wel naar toe brengen,’ zei de Lin Yee. ‘Haar familie weet nog van niets, maar Alira en Zaffon hadden een goede band met hen. Ze zouden het meisje zeker opnemen.’
Jeong Jeong knikte. Dat zou het beste zijn. Hij, Chey en de Lin Yee’s wederom op de vlucht en het meisje veilig bij familie. De Lin Yee haalde een kaars tevoorschijn, zette die langs zijn meester neer en liep toen weg.
Jeong Jeong staarde naar zijn spiegelbeeld en spatte wat water in zijn gezicht. Hij moest eens ophouden met tobben. De Deserteur pakte de kaars en ging een eindje verderop bij een oude eikenboom zitten mediteren.
Al snel rees en daalde de vlam op het ritme van zijn ademhaling.
Azelia had niet de behoefte om de grot uit te gaan. Stilletjes zat ze naast Chey. De pijn was uit haar handen verdwenen, maar de beelden van gisterenavond spookte nog steeds door haar gedachten.
Ze wilde niet huilen en keek in plaats daarvan naar wat restte van de brandwonden.
‘Het lijkt net henna,’ merkte Chey op.
‘Wat?’
‘De brandwonden. Het lijkt wel wat op henna,’ zei Chey.
‘Mama tekende wel eens met henna op haar handen,’ zuchtte Azelia en ze veegde snel een paar tranen weg.
Een Lin Yee ging aan haar andere zijde zitten. Chey keek de man een tikkeltje verrast aan. Doorgaans toonden Lin Yee’s geen medeleven.
‘Geen zorgen, meisje. De Lin Yee’s zullen je naar je familie in de Vuurnatie brengen. De meester heeft gezegd dat het goed is,’ zei de groene man.
‘Is de meester jullie baas?’ vroeg Azelia.
‘Grotendeels,’ antwoordde de Lin Yee. ‘Meester Jeong Jeong beschermt ons al jaren.’
‘Waarom?’
‘Omdat we het hem vroegen,’ antwoordde de Lin Yee.
‘Ho, wacht even. Ik leef al drie jaar met jullie en nog nooit hebben jullie een
vraag van me beantwoord. Nu komt dit meisje hier en na een avondje beantwoord je haar vragen al,’ protesteerde Chey met een plagerige grijns.
‘Kom op, meisje, vraag eens waar ze vandaan komen.’
Hij gaf Azelia een speelse por. Het meisje glunderde.
‘Waar komen jullie vandaan?’ vroeg Azelia aan de groene man. De Lin Yee lachte.
‘Van ver.’
‘Hoe ver?’
‘Heel ver.’
‘Verder dan de Vuurnatie?’
‘Uit een plaats ver voor de Vuurnatie,’ zei de Lin Yee en zijn groene ogen
schitterde. Chey zuchtte.
‘Mag ik naar meester Jeong Jeong toe?’ vroeg Azelia.
‘Van mij wel. Hij zit verderop te mediteren. Mijn broeders hangen daar ook ergens rond,’ zei de Lin Yee.
'Hij kan wat knorrig zijn als je zijn meditatie verstoord, maar hij is vrijwel altijd knorrig, dus trek je daar niet te veel van aan,' waarschuwde Chey.
Azelia knikte en liep naar de uitgang toe.
'Oh, Azelia,' riep Chey haar na. De boerendochter draaide zich op. 'Vergeet niet dat jij ook zijn leven hebt gered. Als jij er niet tussen gesprongen was bij die brandstapel was meester er nu niet meer geweest.'
Azelia knikte nogmaals en liep toen naar buiten toe. Ze knipperde tegen het felle zonlicht. Het meisje zuchtte en ging op zoek naar Jeong Jeong. Ze vond hem vrij snel, maar hij leek erg diep verzonken in zijn meditatie.
Azelia bleef een tijdje op afstand staan kijken voor ze dichterbij durfde te komen. Geruisloos ging ze tegenover de oude man zitten. Zo ver weg met zijn gedachten had Jeong Jeong het niet eens in de gaten.
Azelia bekeek de oude man van top tot teen. Hij was smerig, hij was mager, hij was een zwerver, maar toch...
Er was zo veel dat ze de Deserteur zou willen vertellen, maar ze was bang. Op het moment voornamelijk bang dat hij boos op haar zou worden als zij hem zou storen.
Azelia twijfelde of ze niet terug naar de grot moest gaan. Chey en de Lin Yee's leken haar wel aardig, maar er was iets met deze knorrige meester dat haar niet los liet.
Zijn gezellen leken het hele gebeuren van afgelopen nacht al achter zich te hebben gelaten, maar de oude man tegenover het meisje deed Azelia verdrietig voor.
Azelia kende hem niet eens, maar als ze zijn gepijnigde blik zag vroeg ze zich af of hij misschien net zo rouwde om de dood van haar ouders als zij.
Azelia slikte de tranen weg, ging in kleermakerszit zitten en keek intensief naar de brandende kaars.
Vuur.
Op een dag zou ze een echte vuurstuurder zijn. Een meester die niets anders nodig had dan haar element en daarmee anderen zou beschermen in plaats van doodmaken zoals die admiraal, zijn soldaten en die aardstuurders.
Ooit zou ze een meester zijn. Ooit. Alleen zouden haar ouders het nooit kunnen zien.
Azelia’s adem versnelde. Ze concentreerde zich op het vuur, haar element, haar zijn, tot haar ademhaling gelijk ging met de golvende kaarsenvlam.
Wanneer Jeong Jeong mediteerde richtte hij zich volledig op de wilde energie van het vuur dat in en om hem heen bewoog. Hijzelf was de kalmte in deze chaos van energie en als vuurstuurder moest hij die kalmte uitstralen.
Jeong Jeong had de energie getemd. Voorzichtig genoot hij van het feit dat dit hem steeds sneller lukte. Zelfs na al die jaren leek hij nog niet op het hoogtepunt van zijn krachten te zijn.
Het was een gedachten die hem angst aanjoeg. Hoe sterk kon hij worden? Hoe sterk konden vuurstuurders sowieso worden?
Jeong Jeong huiverde. Toen merkte hij op dat hij de controle aan het verliezen was. Adem in. Adem uit. De Deserteur concentreerde zich en probeerde de energie weer rond hem te laten draaien.
Het lukte niet. Het vuur was we onder controle, maar leek niet langer in de vuurstuurder geïnteresseerd. Dit was vreemd. Hoe Jeong Jeong ook zijn best deed, het vuur reageerde niet langer op zijn eigen energie.
Soms herwon hij de controle, maar nooit voor lang. De energie werd weggetrokken.
Dit was zorgelijk. Er was iets in zijn omgeving dat de energie afleidde.
Jeong Jeong opende zijn ogen nieuwsgierig naar wat het was.
‘Hoi.’
Wel allemachtig! Jeong Jeong sprong letterlijk een meter achteruit. De boerendochter keek hem verbaasd aan.
‘Liet ik u schrikken?’ vroeg het meisje zachtjes. Het duurde een paar tellen voor Jeong Jeong iets uit kon brengen.
‘Ah…wa…wat doe je hier?’ vroeg de Deserteur. Hij ging weer zitten. ‘Hoe lang ben je hier al?’
‘Al een tijdje.’
Jeong Jeong keek het meisje schattend aan. Ze sloeg haar blik neer en keek naar de grond.
‘Wat is er?’ zei de oude man.
‘Moet ik echt weg hier?’ De vraag verbaasde Jeong Jeong.
‘Ja natuurlijk. Je kan hier niet blijven. Er is hier niemand die voor je kan zorgen.’
Het meisje zweeg. Ze plukte wat grassprietjes uit de grond. Jeong Jeong doofde de kaarsen en rekte zich uit.
Heerlijk, die laatste warme zonnestralen. Het zou niet lang meer duren voor de winter door kwam zetten en de wouden weer bedekt waren met sneeuw en ijs.
‘Kan ik niet bij jullie blijven?’ fluisterde Azelia nauwelijks verstaanbaar.
‘Wat?! Geen sprake van,’ brieste Jeong Jeong. ‘We hebben nu al bijna geen middelen van bestaan laat staan dat er nog iemand bij komt voor te zorgen.’
‘Maar…’ zei Azelia.
‘Kind, wat mankeert jou? Je hebt familie. Je hebt je ouders verloren, maar er zijn nog mensen die voor je willen zorgen. Ik heb niemand, Chey heeft niemand, de Lin Yee’s hebben niemand. Wij zorgen voor onszelf.’
‘Maar…,’ zei Azelia weer.
‘Azelia, ik heb de Lin Yee’s vertelt je naar de Vuurnatie te brengen waar ze er voor zullen zorgen dat je goed terecht komt. Ga naar je familie. Je wilt hier niet blijven. Echt niet. Wij zijn een stelletje zwervers en misdadigers. Je familie is waarschijnlijk lief en aardig net zoals je ouders,’ zei Jeong Jeong.
‘Maar dat is het hem juist!’ barstte Azelia uit met tranen in haar ogen. ‘Ik wil niet naar mijn familie! Wat nu als de admiraal terugkomt en ze vermoord? Dan ben ik weer alleen en dan bent u niet in de buurt. Leer me vuursturen. Dan kan ik ze beschermen.’
Met stomheid geslagen keek Jeong Jeong naar Azelia. Haar gezicht een mengeling van angst en woede. Haar emoties hadden de kaarsen doen ontbranden. Het vuur brandde het kaarsvet snel op.
Jeong Jeong stond op en klopte zijn kleren af. Hij had genoeg gezien.
‘Leer me vuursturen. Alstublieft, meester Jeong Jeong,’ smeekte Azelia.
‘Nee,’ antwoordde de Deserteur beslist. Hij bukte om de kaarsen te pakken.
‘Leer het me!’ Haar stem sloeg over in woede. De kaarsenvlammen stoven een halve meter omhoog. Geschrokken deinsde Jeong Jeong achteruit voor het razende vuur.
De kaars doofde. Met ingehouden woede greep Jeong Jeong de kaarsen en liep weg.
‘Leer het me!’ schreeuwde Azelia hem na. Jeong Jeong draaide zich met een ruk om.
‘Nee,’ zei hij ijskoud. ‘De grootste discipline van een vuurstuurder is zijn beheersing en jij bent alles…werkelijk alles behalve beheerst. Het maakt me niet uit hoe ze het doen, maar morgen brengen mijn mannen je naar de Vuurnatie toe. Geloof me, kind. Op een dag ben je me dankbaar.’
De Deserteur liet het meisje alleen bij de oever waar ze huilend in elkaar stortte. Terug in de grot zeiden de blikken van zijn gezellen genoeg, maar een weerwoord durfden ze niet te geven. Morgen zou het meisje naar de Vuurnatie gaan.
Het duister begon al te vallen toen Azelia weer in de grot verscheen. Haar blik stond op onweer, maar verder zei ze geen woord. Tegen niemand niet.
Ze pakte alleen het kleine beetje voedsel aan dat Chey haar aanreikte, ging in een hoekje zitten en bleef daar zitten. Jeong Jeongs minstens even dodelijke blik zei zijn gezellen genoeg om zich vooral nergens mee te bemoeien.
De nacht viel en het werd koud in de grot. Elk aanbod om geen kou te hoeven leiden sloeg Azelia af. Het meisje bleef ineengedoken in het hoekje zitten en warme zich aan het vuur in haar hand.
Jeong Jeong ging op de grond liggen, draaide nukkig zijn rug naar haar om en viel al snel in slaap, gewend aan de harde grond. Toen de nachtmerrie hem midden in de nacht wekte zag hij Azelia nog steeds in het hoekje zitten.
Ze dommelde zachtjes in, maar het vuur bleef redelijk branden. Uiteindelijk zou het wel doven als ze in zou slapen.
Trots, dacht Jeong Jeong. Koppig, trots en geen controle. Zhao had eens moeten weten hoeveel hij gemeen had met het meisje. Dan had hij haar ouders misschien nog gespaard omdat Azelia nog wel iets op kon leveren.
Azelia. Azelia. De naam paste niet bij een klein kind dat ging schreeuwen wanneer ze haar zin niet kreeg. Azelia. Hij kreeg de naam amper over zijn lippen. Azelia. Azelia. Azelia. Azelia.
Misschien zou hij er gewend aan raken als hij de naam een paar keer dacht. Azelia. Azelia. Azelia. Klonk meer als ze naam van zo’n naam uit een sprookjesboek.
‘Ze heet eigenlijk Flemia Bema Azelia,’ werd er naar hem toe gefluisterd.
Liggend op zijn zij keek Jeong Jeong verbaasd naar de Lin Yee naast hem. De schaduwen van het kleine kampvuurtje wierpen griezelige schaduwen over zijn gezicht.
‘Staar je me altijd aan als ik lig te slapen?’ vroeg Jeong Jeong zachtjes om de andere niet te wekken.
‘Nee, u bent nogal luidruchtig vanavond. Eerst een tijd lopen woelen, daarna die nachtmerrie en dan de hele tijd de naam van het meisje fluisteren. Daar wordt een mens wakker van, weet u,’ zei de Lin Yee.
Jeong Jeong glimlachte vaal. Na dertig lange jaren zouden ze inmiddels gewend moeten zijn aan het feit dat hij onrustig sliep.
‘Zal ik het meisje proberen over te halen om hier bij het vuur te komen zitten?’ vroeg de Lin Yee zijn meester.
Jeong Jeong knikte zuchtend, geeuwde een keer en sliep voor hij wist of Azelia zich had laten overhalen.
Het was de kou die iedereen de volgende morgen al vroeg wekte. Daarbij was de harde grond ook niet bepaald geschikt om lang uit te slapen. Alleen Chey kon dit.
De Lin Yee’s en Azelia zaten dicht langs elkaar om het kampvuur in het midden aan. Er werden wat nieuwe takken op gegooid. Een kale Lin Yee zat op zijn hurken bij het vuur, terwijl hij een versleten pot stabiliseerde.
Een tweede Lin Yee was in de pot aan het roeren. Een warme maaltijd als ontbijt. Het kwam niet vaak voor dat ze ’s ochtends al voldoende voedsel hadden, bedacht Jeong Jeong zich.
Bezig met een inventaris op te maken van de voorraden die ze nog hadden - normaal deden de Lin Yee’s dit, maar de Deserteur verveelde zich – volgende hij vanuit zijn ooghoeken het gebeuren bij de kookpot.
In een mand met fruit vond hij een rotte appel die hij met een terloopse worp naar Chey gooide. De gezel schrok wakker, maaide met zijn armen door de lucht en verklaarde direct dat hij niet sliep.
De mannen en het meisje grinnikten. Chey schudde zijn hoofd en stond op. Hij ging tussen de Lin Yee’s zitten, gooide de appel op het vuur en wachtte hongerig op de maaltijd.
‘Meester, het eten is klaar,’ meldde de kokende Lin Yee even later.
Jeong Jeong liet de inventaris voor wat het was en schoof aan bij het kampvuur. Direct uit de pot etend werd het ontbijt genuttigd. Rijst met…nog iets.
Geen vlees of vis in ieder geval. Waarschijnlijk een paar groenten die met recht niet meer gegeten werden door mensen.
‘Wie van de Lin Yee’s wordt er hier niet gezocht door de Vuurnatie?’ vroeg Jeong Jeong uit het niets.
De Deserteur zag Azelia hard haar best doen om hem te negeren. De Lin Yee’s reageerde niet.
‘Wie wordt er hier het minste gezocht door de Vuurnatie?’ vervormde hij de vraag.
‘Dat ben ik, meester. Het is ook maar de vraag of ze me terug willen,’ zei de kokende Lin Yee. Jeong Jeong zuchtte en keek naar het nog enigszins eetbare prutje in zijn hand.
‘Geweldig, de kok,’ zei hij nauwelijks verstaanbaar. Die man kon wonderen verrichten met restjes voedsel.
‘Ik kan ook koken,’ zei Chey beledigd.
‘Natuurlijk kan jij koken, Chey. Het is alleen niet te vreten.’
De botte opmerking legde de tweede deserteur het zwijgen op. Azelia glimlachte snel met de Lin Yee’s mee. Jeong Jeong wendde zich tot de kok.
‘Verder nog iemand die niet heel erg wordt gezocht door de Vuurnatie. Jij? Prima. Jullie twee brengen Azelia naar de Vuurnatie toe en zorgen dat ze goed terecht komt bij haar familie of een pleeggezin. Neem alle tijd die je nodig hebt om dit voor elkaar te krijgen,’ beval Jeong Jeong. ‘Jullie vertrekken nu.’
‘Maar ik ben nog niet klaar met eten,’ protesteerde Azelia.
‘Dat ben je wel,’ zei Jeong Jeong. ‘Kijk maar. De pot is leeg.’
En hij toonde Azelia de lege kookpot. Niet eens een rijstkorreltje was er achter gebleven. Azelia zweeg. De tweede Lin Yee die mee ging was al wat spullen aan het verzamelen.
‘Meester, het wordt nog lastig om hier weg te komen. Zhao’s soldaten zitten overal,’ zei de kok.
‘Weet ik, maar jullie zijn Lin Yee’s,’ zei Jeong Jeong. ‘Ga nu.’
De tweede Lin Yee stond al bij de uitgang van de grot. De kok pakte Azelia bij haar hand en trok haar mee. Het meisje zwaaide nog even over haar schouder voor ze naar buiten gingen.
‘Succes, Azelia!’ riep Chey haar nog na. Jeong Jeong slaakte een zucht van verlichting. Dat was tenminste een probleem minder.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.