Hoofdcategorieën
Home » One Direction » Renaey Chesterfield » Proloog
Renaey Chesterfield
Geschreven door:
Onderdeel van:
Laatst bijgewerkt:
13 april 2014 - 21:22
Aantal woorden:
505
Aantal reacties:
0
Aantal keer gelezen:
145
Proloog
Harry Styles als Harold Ducanter,
Liam Payne als Leonard Johnson,
Niall Horan als Neville Patricks,
Louis Tomlinson als Louis Parkers,
Zayn Malik als George Muray
Renaey Chesterfield
Een donkere wolk gleed onheilspellend over de straten van Londen, zorgde ervoor dat mensen sneller stapten, hun paraplu’s strak in hun handen geklemd. Zo even was het weer nog helder geweest, had de avondzon de straten een zacht rode schijn gegeven, maar het zou Londen niet zijn als het weer niet om zou slaan en de zachte zon niet plaats zou maken voor een hevige regenbui.
Een jongeman, begin twintig ongeveer, bekeek het tafereel vanuit zijn appartement. Zijn ogen gleden zoekend over de mensen, zoekend naar dat ene, zoekend naar dat ene waar hij zo naar verlangde. Natuurlijk wist hij beter, natuurlijk wist hij dat het deze keer niet anders zou gaan. Toch kon hij de hoop niet verdringen. Wat als het deze keer anders zou zijn? Misschien was hem nu wel een happy end gegund, misschien…
“Harold.” De zachte stem van zijn broeder liet hem opkijken. “Leonard?” De man stapte dichterbij, stopte pas toen hij vlak naast hem stond. “Misschien is het beter haar te vergeten, Harold. Je kent het verhaal en het zal elke keer hetzelfde zijn. Ze zal je niet eens herinneren.” De man, Harold genaamd, schudde zijn donkerbruine krullen en wende zijn vermoeide ogen af. “Nee, vergeten zal ik haar nooit.” Ondanks het volume van zijn stem, klonken zijn woorden standvastig. Hij wist wat hij wilde, dat had hij altijd al gedaan. “Ik weet hoe jij je voelt, broer, maar…” Harold keek fel op, zijn groenige ogen leken vuur te spugen. “Jij weet niet hoe het voelt, Leonard. Jij hebt Sophia, jij hebt je grote liefde naast je zijde terwijl ik…” De blonde man, Leonard genaamd, hief verontschuldigend zijn hand op. “Wat ik bedoel is, we leven allemaal met je mee… Neville, George en ik, maar we denken echt dat we moeten verdergaan. Dit is gevaarlijk, snap je dat dan niet.” Harold wende zijn blik weer af, boog dichter naar het raam toe en plaatste zijn vingertoppen tegen de koele ruit. “Ga dan,” sneerde hij, “ga dan, maar ik zal niet stoppen met zoeken en ik zal niet stoppen met hopen.” Leonard hief zijn hand op, legde deze op de schouders van de huilende man. “Harold, broeder-”
“-Waag het niet mij broeder te noemen als je niet achter mijn besluiten staat. Ik dacht dat ons broederschap zijn basis had bij respect en begrip voor elkaars besluiten. Dat jullie mij steun zouden bieden! Jullie zijn mijn broeders niet! Jullie zijn verraders!” Leonard zuchtte. “We staan al zo lang achter je, Harold, we wensen je enkel het beste, maar kijk naar jezelf… Je bent slechts wrak.” Harold wreef zijn tranen bruut weg, staarde voor zich uit, keek naar de regen die ervoor zorgde dat de straten van Londen zo goed als leeg waren.
“Misschien,” fluisterde hij, “misschien heb je gelijk.”
Een tevreden glimlach verscheen op Leonards gezicht terwijl hij zijn arm rond zijn broeders schouders legde. “Geloof me, alles valt op zijn plaats.”
Harold knikte, in zijn hoofd zwerend dat hij haar nooit zou vergeten, niet beseffend dat hij haar snel genoeg weer zou tegenkomen…
Een jongeman, begin twintig ongeveer, bekeek het tafereel vanuit zijn appartement. Zijn ogen gleden zoekend over de mensen, zoekend naar dat ene, zoekend naar dat ene waar hij zo naar verlangde. Natuurlijk wist hij beter, natuurlijk wist hij dat het deze keer niet anders zou gaan. Toch kon hij de hoop niet verdringen. Wat als het deze keer anders zou zijn? Misschien was hem nu wel een happy end gegund, misschien…
“Harold.” De zachte stem van zijn broeder liet hem opkijken. “Leonard?” De man stapte dichterbij, stopte pas toen hij vlak naast hem stond. “Misschien is het beter haar te vergeten, Harold. Je kent het verhaal en het zal elke keer hetzelfde zijn. Ze zal je niet eens herinneren.” De man, Harold genaamd, schudde zijn donkerbruine krullen en wende zijn vermoeide ogen af. “Nee, vergeten zal ik haar nooit.” Ondanks het volume van zijn stem, klonken zijn woorden standvastig. Hij wist wat hij wilde, dat had hij altijd al gedaan. “Ik weet hoe jij je voelt, broer, maar…” Harold keek fel op, zijn groenige ogen leken vuur te spugen. “Jij weet niet hoe het voelt, Leonard. Jij hebt Sophia, jij hebt je grote liefde naast je zijde terwijl ik…” De blonde man, Leonard genaamd, hief verontschuldigend zijn hand op. “Wat ik bedoel is, we leven allemaal met je mee… Neville, George en ik, maar we denken echt dat we moeten verdergaan. Dit is gevaarlijk, snap je dat dan niet.” Harold wende zijn blik weer af, boog dichter naar het raam toe en plaatste zijn vingertoppen tegen de koele ruit. “Ga dan,” sneerde hij, “ga dan, maar ik zal niet stoppen met zoeken en ik zal niet stoppen met hopen.” Leonard hief zijn hand op, legde deze op de schouders van de huilende man. “Harold, broeder-”
“-Waag het niet mij broeder te noemen als je niet achter mijn besluiten staat. Ik dacht dat ons broederschap zijn basis had bij respect en begrip voor elkaars besluiten. Dat jullie mij steun zouden bieden! Jullie zijn mijn broeders niet! Jullie zijn verraders!” Leonard zuchtte. “We staan al zo lang achter je, Harold, we wensen je enkel het beste, maar kijk naar jezelf… Je bent slechts wrak.” Harold wreef zijn tranen bruut weg, staarde voor zich uit, keek naar de regen die ervoor zorgde dat de straten van Londen zo goed als leeg waren.
“Misschien,” fluisterde hij, “misschien heb je gelijk.”
Een tevreden glimlach verscheen op Leonards gezicht terwijl hij zijn arm rond zijn broeders schouders legde. “Geloof me, alles valt op zijn plaats.”
Harold knikte, in zijn hoofd zwerend dat hij haar nooit zou vergeten, niet beseffend dat hij haar snel genoeg weer zou tegenkomen…
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.