Hoofdcategorieën
Home » Overige » schrijfwedstrijd » Bezeten stad
schrijfwedstrijd
Bezeten stad
Overal hing er propaganda. Het was volop in het nieuws wat de gelovigen van onze regio hadden gedaan. Niemand wist dat het zo uit de hand zou lopen. Dat de gelovigen ons kleine stadje, waar iedereen elkaar mocht en steunde, zo konden laten veranderen. Niemand vertrouwde elkaar nog. Het kwaad had zich langzaam in onze gewoonte gevestigd, tot het punt dat wij nu waren wie wij waren. We schaamden ons, echter konden we er niets aan doen. Er nu tegen optreden zou als zwak ervaren worden. Het zou geen enkel effect hebben. Het was te laat. Hoe hadden we het eigenlijk zo ver kunnen laten komen?
Tien jaar geleden waren ze gekomen, deze groep gelovigen. Niemand wist waar ze vandaan kwamen. Zelf zeiden ze ook niets. Net buiten ons stadje bouwde ze hun nederzetting. Sommige bewoners hielpen mee in de bouw, anderen hielpen alleen bij het verkrijgen van materiaal. Hoe dan ook, ieder was er bij betrokken. Na het voltooien van de nederzetting was de band met ons stadje sterk. Zij kenden ons en wij kenden hen, dachten we. Achteraf gezien waren we bespeeld. Het was een voor opgezet plan.
In de daarop volgende jaren hadden de gelovigen en de bewoners van het stadje goede contacten met elkaar. Bij festiviteiten in de nederzetting werden de bewoners regelmatig uitgenodigd. Andersom bij gelegenheden in het stadje kregen de gelovigen ook inspraak. Er kwamen zo enkele voorzieningen waarvan men in eerste instantie dacht dat ze wat overdreven waren. Enkelen hoog geplaatsten van de gelovigen mochten in het stadsbestuur, zodat ieder vertegenwoordigd zou worden. Veranderingen begonnen snel.
Het nieuws bracht schandalen in andere steden naar voren van deze gemeenschap. Merendeel van de bewoners weigerde deze te geloven. Ze kwamen over als vredelievende bewoners, welke niets van de moderne wereld moesten weten. Ze verbouwden hun voedsel zelfstandig en brachten wat ze over hadden naar ons. Hoe konden zij nou iets fout doen? Ze dachten dat de gelovigen werden gezien als een onbegrepen gemeenschap welke dan maar vergeleken moest worden met alle negatieve die we al hadden in ons land.
Hoe meer schandalen er naar boven kwamen, hoe meer ons stadje in tweeën werd gedreven. Ruzies ontstonden, het dagelijks leven werd somber. Niemand had door wat er naast ons gebeurde.We waren zo druk bezig met onszelf, we zagen het niet aankomen. Achteraf waren we stom, waren de voorstanders stom. Ze hadden ons moeten geloven, ons moeten steunen toen we wilde dat de gelovigen weg zouden gaan.
De desbetreffende morgen waren we totaal onvoorbereid. Ze kwamen in de vroegte. Fakkels branden, hooivork staken omhoog. Het was alsof we naar een film over de middeleeuwen keken, naar een heksenjacht. Jongens van een jaar of veertien werden opgejaagd. Voor het eerst zagen we de sekte dat het eigenlijk was. Onze mannen werden meegenomen, onze jongens werden meegenomen. Alleen de vrouwen bleven over. Ze werden ver de velden in verdreven, opgewacht door een hinderlaag. Wij bleven achter, gevangen in ons eigen stadje. We hadden geen stem meer, geen keuze. We moesten maar afwachten wat ze met ons wilde gaan doen. Voorbij waaiende kranten luide met “Bezeten stad”. Al zou je het zo niet kunnen noemen. Het was eerder “De stad die te laat reageerde op de signalen”.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.