Hoofdcategorieën
Home » Avatar » Tweehonders yuan » One-shot
Tweehonders yuan
One-shot
De bel boven de deur rinkelde luidruchtig. De apotheker was ronduit geschokt toen hij zag wie zijn zaak was binnengelopen.
‘Ik kom alleen maar een recept afhalen,’ zei Amon voor de apotheker iets kon zeggen. ‘Ik hoorde dat u betrouwbaar was.’
‘Oh, natuurlijk. Ik draag de Gelijkwaardigen een warm hart toe, maar er zijn wel…risicokosten aan verbonden.’
Amon liep naar de toonbank toe en liet de apotheker het recept zien. De man las het een paar maal aandachtig over.
‘Van deze arts heb ik nog nooit gehoord. Met welk ziekenhuis is hij verbonden?’
‘Hij werkt al een aantal jaar voor me,’ zei Amon.
‘Kan ik laten natrekken of dit een gediplomeerde arts is?’
‘Nee.’
‘Dat kan ik u het recept ook niet meegeven.’
‘Meneer, met alle respect, maar we hebben deze pijnstillers erg hard nodig en…’
De apothekersassistent kwam het magazijn uitlopen. Nieuwsgierig keek ze op het blaadje.
‘Hé, die arts ken ik,’ zei ze. De apotheker keek haar vreemd aan.
‘Waarvan dan?’
‘Hij was vrijwilliger bij die brand op het platteland een paar weken terug,’ zei Bema.
‘Dat klopt,’ zei Amon. ‘Hier heeft u uw bevestiging. Kan ik nu dat recept meekrijgen?’
De apotheker bromde wat voor hij in de lades ging rommelen. Uiteindelijk haalde hij er een zak uit. Hij gooide het naar Bema toe.
‘Maak er twaalf tabletten van honderd gram van,’ zei hij. Bema liep terug naar achter toe. ‘Dat wordt dan tweehonderd yuans.’
‘Dat zijn er normaal dertig!’ protesteerde Amon.
‘Graag of niet? Niets let me om naar de politie te gaan en als u mij wat aandoet, dan krijgt u Bema lelijk op uw dak. Ze is niet zo lief als ze er uit ziet,’ dreigde de apotheker. ‘Bema, schiet eens op!’
‘Ik ben bijna klaar, maar u kunt alvast naar huis gaan. Ik sluit wel af,’ klonk uit het magazijn.
‘Prima,’ riep de apotheker terug. ‘Tweehonderd yuans alstublieft.’
Amon zond de man een dodelijke blik toe voor hij zijn portemonnee uit zijn binnenzak haalde. Tweehonderd yuans. Voor dat bedrag had hij weken moeten sparen. Daarvan had hij eigenlijk een nieuwe set kleren van willen maken, maar nu ging dat op aan een paar pijnstillers al had hij die op het moment ook erg hard nodig.
Amon gaf het geld, twee briefjes van honderd yuan, aan de apotheker. Hij stak ze direct in zijn zak en liep naar de deur toe.
‘Fijn weekend,’ zei de man en hij liep de zaak uit. Amon zuchtte. Hij voelde zich beroofd en vernederd. Bema kwam terug uit het magazijn.
‘Zijn ze voor u of iemand anders?’ vroeg ze.
‘Iemand anders,’ zei Amon.
‘Wat is het geslacht en de leeftijd?’ vroeg Bema. ‘Dit zijn zware pijnstillers en het aantal tabletten kan al snel te veel zijn.’
‘Een man. Jaar of veertig dacht ik,’ zei Amon.
‘Één tablet per twaalf uur is meer dan voldoende.’
‘Maar dan ben ik binnen zes dagen terug.’
‘Langer zouden deze pijnstillers ook niet gebruikt mogen worden,’ zei Bema. Amon zuchtte. Bema boog zich dichter naar hem toe en opende het doosje.
‘Als je deze blauwe pillen om en om met de witte gebruikt, kan je die witte langer slikken met een kleiner gevaar op de overdosis, maar van de blauwe kan je erg moe worden. Om en om, elke twaalf uur één.’
‘Ik heb geen geld in mijn portemonnee om dat te betalen. Je baas heeft alles al,’ zei Amon bits.
Het bleef een tijdje stil. Amon hoorde zijn maag rammelen. Jammer genoeg was hij zijn geld voor eten nu ook kwijt. Bema keek naar het doosje.
‘Lees de bijsluiter als u thuis bent,’ zei ze op gebiedende wijs. Amon knikte. Hij wilde het doosje
pakken, maar stokte in zijn beweging toen Bema zei dat het met water moest worden ingenomen. Hij liet verder niets merken en stak het doosje in zijn zak.
‘Je bent lang weg geweest,’ zei Bema op vriendelijke toon. ‘Drie maanden zonder dat iemand wist waar je was.’
‘Ja,’ zei Amon alleen maar. ‘Sommige zaken vereisen totale geheimhouding.’
‘Zoals een afrekening met zware criminele stuurders?’
‘Ja. Zulke dingen inderdaad.’
‘Is het gelukt?’
‘Wat?’
‘De afrekening.’
Amon onderdrukte elke emotie, maar een huivering kon hij niet verbergen.
‘Nee. Het liep niet volgens plan.’
Het bleef even stil.
‘Gaat het?’
‘Het kan beter.’
‘Wil je een glas water?’
‘Alsjeblieft,’ zei Amon hees. Bema sloot de apotheek af en zei Amon haar te volgen naar het gebouw ernaast waartussen een nooddeur was geplaatst. Het was de grootste bibliotheek van Republicasia, maar nu na sluitingstijd was het stil. Ze liepen naar een van de botanische afdelingen toe waar een paar heerlijke stoelen stonden.
‘Ga zitten,’ zei Bema welkom.
‘Is dit geen inbreken?’
‘Ik werk hier als contactpersoon en mag ten alle tijd de bibliotheek betreden om sponsoren te trekken,’ zei Bema. ‘De apotheek is maar tijdelijk.’
Ze zette een glas water voor hem neer en ging in een van de stoelen zitten. Amon ging tegenover haar zitten en haalde het doosje pijnstillers uit zijn zak. Hij nam een van de witte tabletten in en zuchtte.
‘Het duurt even voor het ingewerkt is,’ herinnerde Bema hem.
‘Zolang het maar werkt,’ zei Amon onverschillig. Zo zaten ze een tijdje te genieten van de statige stilte van de bibliotheek.
‘Je bent vriendelijk,’ zei Amon uit het niets.
‘Dank je.’
‘Waarom? De helft van de stad vindt me een monster.’
‘En de andere helft vindt je een held.’
‘Alleen de Gelijkwaardigen. Er zijn ook niet-stuurders die niet zo blij met me zijn.’
‘Je gelooft dat wat jij doet goed is, nietwaar?’
‘Ja.’
‘Dan ga niet aan jezelf twijfelen.’
‘Dat doe ik ook niet, maar de media blijft me bestempelen als een crimineel. Dat…dat…dat doen pijn. Dat had ik niet gewild. En daarmee geef je geen antwoord op mijn vraag waarom je zo vriendelijk tegen me bent. Je bent niet iemand van mijn mensen nietwaar? Anders had ik het wel gemerkt.’
‘Ik maak geen deel uit van de Gelijkwaardigen,’ zei Bema. ‘Ik heb heel veel mensen gezien die als crimineel bestempeld werden, terwijl ze slechts deden wat in hun ogen goed was. Ik heb met die mensen jaren samen geleefd, overleefd. Ik heb gezien hoe enkele van hen kapot gingen van het feit dat ze naar liefde verlangden, maar het niet konden verdragen. Ik kan het niet voorkomen, maar ik kan er wel zijn voor die mensen dat wanneer ze op de grens van leven en dood zijn, dat ze uiteindelijk blijven leven.’
‘En ik dacht dat ik het zwaar had.’
‘Jij hebt het zwaar. Ik ben goed terecht gekomen,’ zei Bema. ‘En alle mensen met wie ik heb moeten overleven, hebben het nog een tijdje uit kunnen zingen voor ze op een natuurlijke wijze stierven.’
Het bleef weer even stil tussen de twee.
‘Trekt de pijn al weg?’
‘Nog niet.’
‘Je klinkt overstuur.’
‘Ik ben gewoon moe.’
‘Waarvan?’
‘Alles.’
‘De afrekening?’
‘Vooral dat.’
‘Wil je er over praten?’
‘Nee.’
Bema stond op en kwam even later terug met thee en wat cake. Vooral de cake had Amon zo op en de thee smaakte niet minder slecht ook al zou het makkelijker te nuttigen zijn als zijn masker niet op zijn hoofd zat.
‘Ken jij de dokter die op het recept stond werkelijk?’
‘Nee, maar anders kreeg je dat recept niet mee,’ zei Bema luchtig. Amon glimlachte achter zijn masker.
‘Bedankt.’
‘Als je de bijsluiter maar leest.’
En wederom viel er een stilte tussen de twee mensen. Af en toe konden ze buiten het loeien van ambulancesirenes horen. Voor de rest was het rustig op straat.
‘Weet jij iets over het behandelen van brandwonden?’ vroeg Amon aan Bema.
‘Dat is mijn specialisatie. Hoezo? Discussie met een vuurstuurder verloren?’
‘Ik heb niet verloren,’ zei Amon met nog een spoortje trots. Hij had inderdaad niet verloren van de vuurstuurders ondanks het feit dat het een hele vuile strijd was geweest. ‘Maar het scheelde niet veel...’
Amon maakte zijn zin niet af, gevangen in de gedachten van het gevecht.
‘Waar ben je geraakt?’
‘Meerdere plaatsen.’
Ze bleven elkaar een beetje moeilijk aan zitten staren.
‘Ik wil je best…vergoeden als je even naar de brandwonden wilt kijken.’
‘Ik dacht dat jij blut was?’
‘Ik kan Sato vragen me wat te lenen.’
‘Amon,’ zei Bema en ze boog zich dichter naar hem toe. ‘Ik verdien meer dan genoeg. Dit werk doe ik om mensen te helpen, niet om er zelf beter van te worden. Ik wil jouw geld niet. Kom, ik zal eens naar die wonden kijken. Geen zorgen. Ik hou mijn mond wel.’
Amon keek de vrouw peilend aan en begon toen voorzichtig de knopen van zijn tuniek los te maken. Daaronder droeg hij een zwarte blouse met col. Dat werd nog een probleem om dat uit te trekken, bedacht Amon zich. Normaal had hij zijn masker niet op als hij zich omkleedde.
Bema liep echter tactisch naar het raam toe en wachtte op het moment dat Amon haar zei dat ze zich om kon draaien.
‘Dat was een heftige discussie,’ merkte Bema op, terwijl ze de lamp aandeed. Amon zei niets. Hoewel hij de gok had genomen om deze vrouw te vertrouwen, bleef hij er geen fan van om zich halfnaakt door een vreemdeling te laten onderzoeken terwijl hij verre van fit was.
‘Geen wonder dat je om pijnstillers vroeg,’ mompelde Bema, terwijl ze de brandwonden onderzocht. De wonden waren minstens ouders dan een maand, maar niet verzorgd en het lichaam had het slecht kunnen helen. Amons linkerarm had een flinke slag gekregen en hij was vol in zijn zij geraakt. Kleine schampschotten begonnen langzaam weg te trekken.
‘Ik heb hier niet de middelen om er wat aan te doen,’ zei Bema. ‘Hiervoor lig je normaal gesproken in het ziekenhuis.’
Amon zette zijn zwijgen rustig voort. Hij zou blij zijn als hij zijn kleren weer aan mocht doen. Bema zuchtte.
‘Kom morgen bij me thuis langs. Ik heb een variant van zonnewijn die zal helpen.’
‘Bema, misschien moet ik je even vertellen dat het leiden van de Gelijkwaardigen vrijwilligerswerk is
En dat ik zonnewijn, waar ziekenhuizen vijftienhonderd yuans per liter voor neertellen, niet kan betalen.’
‘Ik kan het zelf maken,’ zei Bema kortaf. ‘Ik zie je morgenvroeg een halfuur voor zonsopgang. Dit is mijn adres en wees op tijd.’
Ze gaf Amon haar kaartje aan, stond op en maakte aanstalten om weg te gaan. Amon trok, zo snel als mogelijk was, zijn blouse en tuniek weer aan voor hij haar volgde naar de uitgang.
‘Lift nodig?’ vroeg Bema.
‘Als je me wilt afzetten in de havens zou dat heel prettig zijn,’ zei Amon. Hij stapte bij haar in de satomobiel. Even later stonden ze in het havengebied. Na een tweede ritje, ditmaal in de automobiel van een van de Gelijkwaardigen, kwam hij aan in het hoofdkwartier. Hij overlegde met Gioshi, zijn luitenant over de stand van zaken voor hij zijn kamer op zocht. Een brits tegen de ene muur, een wastafel en een kleedkist tegen de andere muur en een raampje waar licht van een straatlantaarn naar binnen kwam. Amon ging op zijn brits zitten en haalde het doosje pijnstillers er uit. Ze begonnen langzaam te werken, maar nog steeds bleef hij de pijn voelen. Daarnaast begon ook de honger te knagen. Amon maakte het doosje open en haalde de bijsluiter er uit. Wat er voor bijzonders in stond dat hij het van Bema moest lezen wist hij niet, maar hij deed het toch maar.
Hij opende de kunstig opgevouwen bijsluiter. Tussen het dunne witte papier kwamen plotseling twee roze briefjes tevoorschijn. Tweehonderd yuan.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.