Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Naamloos... » Hoofdstuk 13
Naamloos...
Hoofdstuk 13
De les die volgde was weer heel gewoon, voor zover een les gewoon kon zijn op Zweinstein. Ook de rest van de dag gebeurde er niets bijzonders - net zoals de rest van de week. Tops’ eerste weekend op Zweinstein bestond vooral uit het oefenen van de Movicurra-spreuk. Die lukte eindelijk een beetje. Sam had het als eerste voor elkaar gekregen om een lucifer te veranderen in een naald - al was het wel een heel scherpe naald die Sam aanviel en hem overal probeerde te prikken. Professor Anderling scheen dat echter niet erg te vinden. Ze klapte hard en lachte zelfs met iedereen mee toen Sam onder haar bureau kroop omdat zijn naald hem achterna zat. Het eerste dat echt interessant was gebeurde pas twee weken later.
Tops werd wakker van een lik over haar wang. ‘Gatver! Ga weg Pablo!’ schreeuwde ze, maar even later besefte ze dat ze in bed lag en dat alle meisjes op haar slaapzaal geschrokken omkeken.
Vlug griste Tops Pluis van haar gezicht. ‘O. Ehm - sorry - ik…’
‘Had een nachtmerrie,’ vulde May aan.
‘Hm,’ mompelde een meisje dat Carla heette en ze liet zich weer op haar kussen vallen. Tops vroeg zich schuldig af of ze iedereen op de slaapzaal wakker had gemaakt, maar ze durfde het niet te vragen. Daarom stond ze maar op en kleedde ze zich aan. Nog steeds zonder iets te zeggen liep ze naar de leerlingenkamer en keek ze op de klok. Half acht. Tops ging in haar favoriete stoel zitten en keek hoe een vijfdejaars naar de klok keek, besefte dat hij te laat was en snel al zijn boeken in zijn tas smeet waarna hij de leerlingenkamer uitstormde, zo snel dat Tops’ haar in haar gezicht werd geblazen. Na een kwartiertje kwam Sam de kamer binnen lopen.
‘Hoi.’
‘Hoi.’
‘Chocolademelk?’
Sam knikte slaperig en liet zich in de stoel naast die waar Tops in zat vallen. Hij pakte de mok aan en blies zachtjes.
‘Vandaag neem ik een pannenkoek voor ontbijt!’ zei Tops.
‘Als ze die hebben.’
‘Wat ben jij toch dom. Als ik wil dat ze die hebben, dan hebben ze die ook!’
Tops had een manier gevonden om aan de huiselven, waarmee ze nu heel erg bevriend waren, te vertellen wat ze wilde als ontbijt. Nelly legde iedere ochtend voor het ontbijt een beker neer op de plaats waar Tops zat. Die stopte er dan een velletje perkament in waar op stond wat ze graag wilde eten. Nelly liet het glas weer verdwijnen en zorgde ervoor dat het voor haar klaar stond. Toen ze een keer had gevraagd om Dreuzelsnoepjes had Perkamentus verbaasd opgekeken toen er een grote schaal met iets wat de Dreuzels ‘chips’ noemden voor zijn neus stond. Vervolgens had hij de schaal opgewekt aan iedereen doorgegeven en had hij lachend uitgeroepen dat het het lekkerste was dat hij ooit had gegeten.
‘O ja, sorry,’ zei Sam en Tops was in een klap terug in het heden.
‘Zullen we gaan ontbijten?’ vroeg May, die inmiddels ook in de leerlingenkamer stond. Tops knikte en samen liepen ze naar de Grote Zaal. De vertrouwde gouden beker lag al op zijn kant klaar op Tops plaats. Glimlachend stopte ze het briefje erin. Er stonden vier zinnen op:
Pannenkoeken voor mij.
IJs voor Sam.
Tosti’s voor May.
En Chips, omdat Perkamentus
dat zo lekker vindt!
De beker verdween meteen en na tien minuten zaten de meesten kinderen al aan tafel. Gouden borden, bekers en vorken en messen verschenen, samen met tosti’s, ijs, pannenkoeken, chips en nog veel meer. Tops gluurde even naar de Oppertafel en zag Perkamentus heel blij kijken toen hij de chips ontdekte, net als een jongetje van tien dat een raceauto had gekregen voor kerstmis. Opeens tikte iemand ruw op Tops’ schouder.
‘Wat?’
‘Kijk!’ riep May en ze wees op een klein briefje.
Helpt ons!,stond er, in een klein priegelig handschrift.
‘De huiselven! Hoe komen we daar zo snel?’
‘Weet ik veel!’
‘Schrijf het op!’
Tops krabbelde iets op de achterkant van het briefje en tot haar opluchting verdween het meteen, om weer op nieuw te verschijnen.
Houdt de tavel fast!
Tops greep de tafel vast, net zoals Sam en May. Nog een vijf seconden later schoten ze omlaag en belandden ze op de grote tafel in de keuken. Tops deed haar ogen open - maar ze zag niets. Alles om haar heen was grijs. ‘R-rook!’ kuchte Sam naast haar.
‘Help!’ piepte een stem die hoogstwaarschijnlijk van Nelly was. ‘Brand! Help, ik zit vast!’
‘O nee! Weet jij hoe je brand moet blussen?’
‘Nee! Maar Anderling wel! Weet je nog, met Sam’s ontploffende lucifer?’
‘Ja! Nelly, kun je ons weer naar boven brengen? We komen meteen weer terug!’
Er kwam geen antwoord, maar toch schoten ze omhoog. Iedereen keek op toen Sam, May en Tops op de tafel ploften, maar dat maakte niets uit.
‘Professor! Brand in de schoolkeukens!’
Meteen stond Perkamentus op en sprong hij, tot verbazing van alle andere leraren op de tafel voor hem. Hij verween meteen, maar Tops en de rest bleven op tafel zitten. De andere leraren waren zo geschrokken dat ze geen woord konden uitbrengen, maar professor Anderling zei meteen dat iedereen kalm moest blijven en ze liep naar Tops toe.
‘Wat is er gebeurd?’
‘Nou - ehm,’ zei Tops en ze besefte dat ze wel moest vertellen dat ze contact hadden met de huiselven, maar May had kennelijk al een plan.
‘Ik hoorde onder me iemand roepen, professor, en in een boek over Zweinstein had ik gelezen dat de schoolkeukens hieronder zitten - dus toen riep ik iets terug, en toen - ik weet niet hoe - maar toen waren we er opeens - we schoten zegmaar naar onder en -’
‘En we hoorden iemand roepen dat er brand was - is, en dat we iemand moesten halen en nou ja, de rest weet u,’ besloot Tops. Professor Anderling knikte. ‘Nou, gaan jullie maar naar jullie leerlingenkamer.’
‘Maar die hui - mensen daar dan? We willen weten of alles goed is met ze! Wie zijn het eigenlijk?’ vroeg Tops alsof ze niet wist dat er huiselven in de keuken werkten. ‘Het zijn huiselven. Ooit van gehoord?’
‘Tuurlijk, professor, maar mogen we blijven?’
‘Vooruit dan maar.’ Anderling liep terug naar de Oppertafel en fluisterde iets tegen professor Kist. Daarna was het doodstil in de Grote Zaal. Niemand zei iets, zelfs de leraren niet. Na twee minuten stilte stond Perkamentus opeens bovenop de tafel van Ravenklauw. Een paar mensen gilden. In Perkamentus’ armen lagen twee kleine lichaampjes - van huiselven. Zonder ook maar iets te zeggen stapte Perkamentus van de tafel af en gebaarde hij iets naar madame Plijster, die opstond. Ze liepen de Grote Zaal uit en Tops sprong ook op. Net zoals Perkamentus liep ze in stilte de Grote Zaal uit en rende ze naar Perkamentus toe. Hij keek om.
‘Professor - is alles goed met de anderen? Wie zijn dat?’
Professor Perkamentus leek niet eens verbaasd over het feit dat ze wist dat er anderen waren en keek naar de gezichtjes van de elven in zijn armen. ‘Ik geloof dat dit Steffy en Nelly zijn, maar -’
‘Nee! Is alles goed met ze? Worden ze weer beter?’
Perkamentus antwoordde niet, maar liep de ziekenzaal in. De huiselven werden in zachte bedden gelegd en meteen gaf madame Plijster ze een of ander medicijn. Perkamentus liet Tops teruggaan naar de Grote Zaal, en toen hij de deur achter zich dicht deed knipoogde hij en zei hij: ‘Bedankt voor de chips.’
Reacties:
één elf, twee elfen
één huiself, 2 huiselfen.
Huiselfen is met een F.
ILOVEIT! echt waar! ik ga proberen om het morge tot h. 18 te lezen! je bent geweldig!
Kuhus!
Hihi ;P
Perkamentus ontgaat ook niet he? ^^