Hoofdcategorieën
Home » Overige » Agrabah » 2: Aladdin
Agrabah
2: Aladdin
Jafar ontving wel heel erg veel haat van de inwoners. En hij kreeg ook overal de schuld van. Zelf had ze hem nog nooit gesproken, maar ze zag hem vanmorgen wel met een boek lopen naar de bibliotheek. Blijkbaar hield hij erg van lezen. De burgers die voorbij liepen keken hem toen vol afschuw aan. Lira had het wel met hem te doen, hij was immers maar een vizier en dus had hij niet zo veel te zeggen en moest altijd doen wat de sultan zei.
De vorige vizier was echter een heel stuk kwaadaardiger. Hij hield altijd al het geld voor zichzelf en hem zag je echt niet rondlopen over de markt. Men zei dat hij de hele dag op de bank lag met druiven en wijn.
Toen Jafar terugkwam van zijn eerste bezoekje aan het paleis, probeerde hij de burgers wijs te maken dat de vizier zich aan de zogenaamde 'Gouden Regel' hield.
Volgens Jafar was die regel: 'Behandel iedereen zoals jij wilt dat ze jou behandelen.' Maar voor die vizier betekende het volgens Jafar: 'Wie het goud heeft maakt de regels, dus hou al het geld voor jezelf.'
Niemand van de burgers geloofde hem en ze vonden het een schande dat Jafar zo durfde te praten over de koninklijke vizier. Toen de oude vizier ermee stopte, werd Jafar dan toch zelf een koninklijke vizier. En toen begon alle haat tegen hem...
Lira liep door een steegje op weg naar haar huis toen ze opeens iets om de hoek hoorde.
"Oké, aap! Laten we feesten!"
Voorzichtig keek ze om de hoek en zag daar de dief Aladdin staan met zijn brood. Hij brak er een klein stukje af en gaf het aan de aap die naast hem op de grond zat. De aap stak het stukje brood in zijn mond en at het op. Aladdin nam zelf ook een hap van het brood maar spuugde het meteen weer uit met een walgend gezicht.
"Ugh! Rozijnen! Ik haat rozijnen!"
Hij keek geïrriteerd naar het brood en Lira vond dit wel heel belachelijk. De hele morgen waren ze bezig geweest dat brood te pakken te krijgen, en nu zat hij te klagen over de rozijnen die erin zaten!
Ze zag hoe twee kleine kinderzwervertjes aan kwamen lopen. Het waren een klein jongetje en een klein meisje. Ze droegen vieze kleding en keken verlangend naar het brood dat Aladdin vasthield. Het kleine jongetje liep met een kruk, blijkbaar was hij gehandicapt. Aladdin keek even van de kinderen naar het brood en van het brood naar de kinderen.
"Aw, hey kleine weeskinderen!" zei hij vrolijk. "Hebben jullie honger? Willen jullie wat brood?"
Het meisje knikte.
"J-ja meneer," zei ze beleefd.
Lira had het echt met ze te doen.
"GA HALEN, SUKKELS!" riep Aladdin toen en hij gooide het brood richting Lira.
Lira schrok en trok snel haar hoofd terug. Ze zag het brood voor haar landen en het zwervermeisje kwam aanrennen om het brood op te pakken. Ze leek Lira niet eens gezien te hebben maar begon er meteen van te eten.
"Mijn kruk!" hoorde Lira het zwerversjongetje roepen en hij strompelde de hoek om en stortte zich letterlijk op het brood. Snel keek Lira weer om de hoek naar Aladdin wie nu heel dom met de kruk van het zwervertje aan het rondhinkelen was.
"HAhahahaHAHA dubby dubby dubby dooo!" riep hij geschift.
Hij had de kruk van het gehandicapte jongetje afgepakt.
Lira werd opeens zo kwaad dat ze de hoek om wilde springen en tegen hem wilde schreeuwen dat hij zich eens moest gedragen en een baan moest zoeken, maar ze hield zich in. Ze had geen zin om haar spullen kwijt te raken. De zwervertjes waren nog steeds bezig met het brood en Aladdin smeet de kruk aan de kant waarna hij samen met zijn aap naar de markt huppelde. Lira kneep haar ogen even tot spleetjes en besloot hem te volgen. Voorzichtig liep ze de hoek om en volgde hem naar de markt. Dit was wel de gestoordste zwerver die ze ooit gezien had hier in Agrabah.
Verstopt achter een stapel kisten keek Lira toe hoe Aladdin rondliep achter de marktkraampjes, blijkbaar op zoek naar een nieuwe prooi.
"Brood te koop! Laag geprijsd voor deze moeilijke tijden!" riep iemand.
Aladdin keek op en grijnsde. Lira's ogen werden groot. Het bakkershulpje! Aladdin liep van achteren op het bakkershulpje af.
"Hoi daar maat!" zei hij veel te vrolijk terwijl hij zogenaamd vriendelijk zijn bovenarm vastgreep en de aap ging op de schouder van het bakkershulpje zitten.
"N-nee, niet jullie weer!" hakkelde het bakkershulpje angstig. "A-alsjeblieft, jullie hebben vanmorgen al een brood van me gestolen..."
Aladdin grijnsde.
"Ja, je moet echt stoppen met die rozijnen erin doen, man. Ik háát rozijnen! Ik had het er net met m'n aap over, en hij vindt dat we je gewoon moeten vermoorden."
Geschokt keek het bakkershulpje naar de aap op zijn schouder wie griezelig zijn tanden liet zien en gromde. Lira hield haar adem in. Aladdins grijns was nog steeds niet verdwenen.
"Maar ik zei 'nee aap, da's waanzin!' maar nu heb ik zoiets van... Ja..."
Hij leek plotseling doodserieus te zijn en staarde het bakkershulpje, wie hem met grote ogen aankeek, aan. Aladdin pakte zijn kin vast.
"Geen fucking rozijnen meer," zei hij kwaadaardig.
Het bakkershulpje draaide zijn gezicht snel naar de aap toe en Aladdin liet zijn kin los.
"N-nee alsjeblieft i-ik breng jullie morgen meer brood zonder.. Rozijnen," zei het bakkershulpje snel.
Aladdin liet tevreden zijn arm los en de aap sprong van zijn schouder.
"Hoho je bent de beste! Ik ga al mijn dief-vrienden over jou vertellen," zei Aladdin en hij draaide zich om. "Maar je staat wel bij me in 't krijt."
Het bakkershulpje glimlachte koud en rende toen als een gek weg. Lira zuchtte diep. Dat arme bakkershulpje. Het zou haar nog niet eens zo heel veel verbazen als die Aladdin en zijn aap hem inderdaad om zeep hielpen als hij had geweigerd. Er liep een rilling over haar rug en ze keek even om zich heen. Aladdin was verdwenen en zijn aapje ook.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.