Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Highway to Hell » One.
Highway to Hell
One.
Ik voel dat we gestopt zijn, en ik kan niet snel genoeg uit mijn bed springen. Vannacht heb ik het drie keer gehoord, drie keer dat kloppende geluid in de verte. Als de echo van voetstappen. En een paar uur geleden, toen ik naar mijn gevoel eindelijk insliep, werd ik gewekt door dat bekende, koude gevoel in mijn hals. En zweer op alles wat heilig is dat ik gegiechel hoorde.
Ik kom met een sprong op de grond terecht en ga meteen onderuit. Stomme broek! Mijn blauwe trainingsbroek is al twee weken onvindbaar en uit pure noodzaak slaap ik nu in een oude van Tom. Zoals de rest van zijn kleren maatje XL, ik kan kamperen in dat ding! Toen ik mijn beklag deed bij Tom en langs mijn neus weg even liet vallen dat er misschien iemand (niet iets, hij vindt me zo al wacko) mijn spullen pikte, keek hij me heel lang aan en zei toen de gevleugelde woorden: ‘Wie wil er in godsnaam jouw oude trainingsbroek hebben?’
Ik trek een jeans aan en haal een trui uit mijn tas, het is best fris in de bus. Tom snurkt stevig door dus ik loop zo stil mogelijk langs hem heen.
De koude lucht doet me goed als ik mijn hoofd om de hoek van de deur steek. Het is nog vroeg, de zon is nog niet eens op maar er zit al een vermoeden van licht in het donkerblauwe wolkendek. De andere bus staat niet zo ver bij ons vandaan, het is een gewone tankstop. Ik vis mijn Nike’s op en stap erin zonder de veters dicht te knopen, klim dan uit de bus.
Ik loop nadenkend een paar rondjes om de tourbus en bestudeer het gevaarte zo onopvallend mogelijk. Na vier rondjes geef ik het op. Er is niks vreemds aan te zien, het is gewoon een bus! Ben ik echt zo paranoïde? Hoofdschuddend zoek ik mijn weg weer naar de bus, als plots…
Daar. Nu weet ik het heel zeker, ik heb iets zien bewegen. Onder de bus bij het linkerachterwiel. Ik kijk nerveus om me heen, maar er is niemand te zien, de chauffeurs en de paar mensen die al wakker zijn staan in het winkeltje van het tankstation voorraden frisdrank en sigaretten in te slaan. Ik haal even diep adem en laat me op mijn knieën vallen.
Niks te zien. Alleen asfalt en de onderkant van de bus. Ja, wat had je dan verwacht, lach ik mezelf uit. Ik beklop de bumper met mijn knokkels, voel aan het wiel, maar helemaal niks. Ik klop een laatste keer, en net als ik overeind wil komen, klopt er iets terug!
Ik geef net geen gil als ik achterover val en krabbel een meter bij de bus vandaan. Mijn ademhaling versnelt. Dit kan ik me toch niet meer inbeelden? Het liefst zou ik nu heel hard schreeuwend wegrennen, het maakt me niet uit of ik eruit zie als een idioot, maar in plaats daarvan slik ik de krop in mijn keel door en schuifel weer naar de bus toe.
‘Is daar iemand?’ In de koude ochtendlucht hoor ik hoe belachelijk die vraag klinkt en bijna moet ik grinniken om mijn eigen stommigheid, als ik weer antwoord krijg. Iéts aan of in of onder die bus giechelde net, en een zacht bonzend geluid komt mijn richting uit. Het geschuifel wordt geschraap, klinkt als ijzer op ijzer, en wordt plots stil. Dan, een geluid van nagels over een schoolbord, een korte maar heftige knal, en met een plof valt er iéts uit het binnenste van de bus op de grond. Iets dat beweegt. Iets dat leeft. Iets dat na een korte pauze mijn richting uit komt.
Ik wil me bewegen, ik wil schreeuwen van angst, ik wil wegrennen, maar ik kan geen van die dingen. Het ding rolt nu onder de bus vandaan en mijn paniek gaat over in verbijstering, zodat ik vergeet wat ik nu weer wilde doen.
Het ding, wat het ook is, lijkt op een mens, een meisje, en is tegelijk iets helemaal anders. Klein, misschien net één meter 60 groot, en griezelig mager, maar niet op een breekbare manier. Ik zie geen uitstekende botten zoals bij anorexiepatiënten, ze is gewoon dun. Haar huid is wit, zo wit als papier, en haar gezicht is vreemd glad met een scherp kinnetje, wat het een beetje driehoekig maakt. Geen haar, maar witte spinnenwebben die zilverglanzend tot net over haar schouders reiken. Grote, volledig zwarte ogen zoals de monsters uit oude sciencefictionfilms. En het meest schokkende, ze is gekleed in mijn vermiste kleding!
Het meisje (dat denk ik toch, er zit een vaag vermoeden van borstjes onder het rode Icon-shirt) kucht schor en slaat het stof van haar kleren (mijn kleren!). Dan richt ze haar ogen op mij. Haar manier van bewegen doet me denken aan een dier. Scherpe, snelle rukjes, altijd op haar hoede.
Haar mond plooit zich in een vreemde grijns (haar lippen zijn even wit als haar huid) en onthult scherpe tandjes. Mijn ogen schieten naar haar handen, en in plaats van nagels zie ik kleine klauwtjes als die van een kat, die ze blijkbaar naar believen kan uitslaan en intrekken. Ze staat een beetje gebogen, alsof ze op het punt staat van aan te vallen en ik moet denken aan een kruising tussen een spin en een witte kat. Dan likt ze met een kleine grijze tong langs haar mond, en doet het laatste wat ik verwacht had. Ze spreekt.
‘Mijn naam is Nadezh,’ zegt ze met de stem die ik herken als dezelfde die al maanden in de bus weerklinkt, hoewel alleen ik het lijk te horen. Er zit een echo op, alsof ze vanop de bodem van een put spreekt.
‘Wat bén jij in godsnaam?’ fluister ik terwijl ik haar aanstaar. Ze haalt haar schouders op.
‘Ik weet het niet. Weet jij het? Misschien besta ik alleen in jouw hoofd.’ Ik aarzel, schud dan van nee.
‘Onmogelijk. Je probeert me gek te maken. Ik heb jou niet verzonnen, dat kan niet. Daar ben je te echt voor.’ Ze grijnst nog breder.
‘Slimme jongen,’ spint ze. ‘Ik wist wel dat ik goed gekozen had.’
‘Gekozen?’
‘Ik ben een klopgeest, liefje. En ik heb deze bus uitgekozen als mijn thuis. Het bevalt me hier, ik denk dat ik blijf.’
‘Een... klopgeest?’ Ik knijp mijn ogen dicht, hopend dat ze weg is als ik ze weer open. Niks gekort, ze is er nog steeds. Met één hand strijkt ze door haar webharen en vist een klein zwart spinnetje op. het spinnetje danst over haar handen en weeft een web tussen haar vingertoppen. Alsof ze me helemaal vergeten is, staart ze er met een liefdevolle blik naar.
‘Sorry hoor...Maar ik denk dat je zal moeten vertrekken, Nadezh.’
‘En waarom dan wel, lieve Bill?’ vraagt ze, nog steeds gefixeerd op het spinnetje.
‘Omdat ik jou hier niet wil. Je spookt in de bus, je houdt me ’s nachts wakker, en je steelt mijn spullen! Ik wil dat je weggaat.’
‘Maar ík wil niet weg,’ zegt ze simpel en kijkt me nu eindelijk weer aan. Meteen loopt het kippenvel over mijn rug. Het is geen grap, ze is echt een geest of een demon. Het straalt van haar af, ze is niet van deze wereld. Ze steekt haar hand naar me uit en grijpt de mijne. Haar huid is koud en droog, en ze heeft bijna geen gewicht. Alsof ik een dood vogeltje in mijn handen houd. Het spinnetje weeft druk verder en spint onze handen aan elkaar vast.
‘Je zal me wel aardig leren vinden, lieve Bill. Want voorlopig ga ik nergens heen.’ Ze laat mijn hand los en lokt het spinnetje weer bij zich. Dat schiet meteen omhoog langs haar arm en verdwijnt in haar haren.
‘Wacht!’ roep ik uit wanneer ze weer onder de bus wil verdwijnen. ‘Ik heb nog een paar vragen! Waarom steel je mijn kleren?’
‘Omdat ze lekker zitten, en omdat dat nu eenmaal iets is wat klopgeesten doen,’ grinnikt ze.
‘En nog iets! Waarom ben ik de enige die jou kan horen?’
‘Omdat ik dat zo wil. Jij bent de enige die mij kan horen, zien, voelen en ga zo maar verder.’
‘Maar waarom ik?’ schreeuw ik en ga op mijn knieën naast de bus zitten waar ze er net onder verdwenen is. ‘Waarom in onze bus? Waarom moet je mij hebben?’ Ik krijg geen antwoord. Wanneer ik onder de bus kijk, is er niets meer te zien. Net wanneer ik het wil opgeven, verschijnt haar hoofd met een ruk vanachter het wil en ik krijg net geen hartaanval.
‘Simpel. Ik vind jou aardig. En je zingt zo mooi.’ En met een wegstervende giechel verdwijnt ze weer. Een krakend geluid, en ik weet dat ze weer in de bus zit. Met een kreun ga ik overeind zitten en masseer mijn slapen. Daar moet je echt Bill Kaulitz voor heten, een klopgeest als groupie!
Reacties:
*springt Dorien gillend op de nek*
Ik ben een klopgeest! Ik wist wel dat het zoiets zou zijn! Echt echt echt heel geniaal. Mijn God, ik vind het echt geweldig! ;D
En starring mij, jippie ^^ *grijns die bijna van d'r gezicht af valt*
Ik weet even niks inhoudelijks te zeggen, maar echt, geniaal, geweldig, super geschreven natuurlijk en *gilt keihard omdat ze niets meer weet te zeggen*
Je begrijpt het wel ^^ En ik wacht natuurlijk met smart op meer!
<33
Mwahaha.. die laatste zin x']
Daar moet je echt Bill Kaulitz voor heten, een klopgeest als groupie!
Dat was tot nu toe het grappigste, hoop dat er owk echt veel gelach komt, ben ik wel aan toe ><
Het is weer eens een geweldig idee en top geschreven..
Ik merk wel weer als er een nieuw deel is 8]
x <33
haha gewelig verzonnen! hoe kom je erop?!
echt heel erg leuk.
ga je snel verder??
xx