Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » schrijfuitdagingen » Rozengeur en Maneschijn [familie]

schrijfuitdagingen

21 juni 2014 - 10:40

2077

0

377



Rozengeur en Maneschijn [familie]

1763
‘Waar is Maria Amalia nu weer. Het is zondag, dan eten we allemaal samen en alweer is ze te laat.’ Maria Theresa zit mopperend aan tafel. De dienstmeisjes lopen op en af met de schalen vol met eten. Op de gang wordt het kamermeisje van Maria Amalia door de hoofdhulp uitgefoeterd. Hoe kan het zijn dat ze weer niet weet waar ze is.
Iets verderop gaat een deur open. Maria Amalia probeert stil naar binnen te sluipen, maar de hoofdhulp heeft haar al gezien. Ze fatsoeneert snel haar kleding en doet dan de deur voor haar open. Maria Theresa kijkt haar dochter kwaad aan.
‘Je bent alweer te laat. De volgende keer krijg je niet meer te eten.’
‘Ja mama,’ antwoord Maria Amalia naar verwachting. Een lakei helpt haar snel bij het zitten, waarna hij weer zijn vaste plek bij de deur inneemt. Er klinkt gerinkel van een belletje. Maria Theresa staat op.
‘Lieve kinderen. Ik kan jullie verblijden met het goede nieuws dat de oorlog voorbij is. Het verdrag in Parijs is getekend. Het goede nieuws is dat Oostenrijk hier niet op achteruit gegaan is. Daarom wil ik dit buffet openen om de vrede te vieren.’ Maria Amalia kijkt een beetje raar op. Er is vrede en niets verloren denkt ze. Moeder probeert ons gewoon gerust te stellen. Ze heeft ook niets gewonnen. Waarom was die oorlog dan nodig. Echter houdt ze wijselijk haar mond. Ze wil moeder niet boos maken, maar kan ook niet meedelen in het feestgejuich van haar broers en zussen.

Er wordt geklopt op de deur bij Maria Amalia. Voordat ze ook maar recht kan staan, wordt de deur geopend. Haar moeder loopt naar binnen. De lakei buigt een keer en doet de deur weer achter haar dicht.
‘Ga zitten mijn kind.’ Maria Amalia gaat op haar bed zitten. Haar moeder staat voor haar. Ze gooit het borduurwerkje op haar schoot.
‘Wat is dit?’ Maria Amalia pakt het op.
‘Mijn borduurwerk.’
‘Een borduurwerk. Noem je dit een borduurwerk. Dit is pure rotzooi. Dit kan echt niet. Daarbij sprak ik vandaag je leraar. Je hebt al een paar onvoldoendes gehaald. Hoe kan dat?’ Maria Amalia buigt haar hoofd, maar geeft geen antwoord. Haar moeder loopt weer richting de deur van haar kamer.
‘Gedraag je meer na je zus Maria Christina. Aan haar kun je echt een voorbeeld nemen.’ Ze slaat de deur achter zich dicht.

‘Ik hoorde dat moeder weer bij Maria Amalia is geweest.’
‘Ja, wat ze daar toch allemaal heeft gezegd.’
‘Moeder heeft het echt niet op haar.’
‘Ik heb best wel medelijden met haar.’
‘Ze doet zo haar best, maar moeder kan het gewoon niet waarderen.’
‘Moeder kan het van vele van ons niet waarderen, maar bij haar is het het ergste.’ Maria Amalia staat al een tijdje op de gang te luisteren. Ze hoort haar zussen fluisteren. Langzaam wordt het stiller. Dan hakt ze de knoop door.

EEN PAAR DAGEN LATER
Een koude rilling gaat door Maria Amalia heen. Langzaam probeert ze haar ogen te openen. Het duurt even tot Maria Amalia gewend is aan de donkere kamer en de muffe geur.
‘Goed zo mademoiselle doet u uw ogen maar open.’ Maria Amalia kijkt om haar heen. Ze ligt in een bed op een klein kamertje. Er staat een tafeltje met een kom water naast het bed. Er hangt een vuil roze gordijn voor het enige raam op de zolderkamer. Een aardig maar iets ouder gezicht kijkt me aan.
‘U bent een tijdje buiten westen geweest mademoiselle. Hoe kon u alleen gaan wandelen. Het is toch veel te gevaarlijk buiten. Ik ben trouwens Jet. Je kunt hier blijven zolang je wilt.’
‘Dank je wel. Mijn naam is Anna.’ Maria Amalia hoopt dat ze niet een te deftige naam heeft uitgekozen. Haar eigen naam kan ze niet vertellen. Haar moeder zou haar best wel eens kunnen zoeken.
‘Ik zorg dat er beneden wat te eten is. Als je op kunt staan, mag je ook komen. Dan kun je mijn man ontmoeten.’ Maria Amalia knikt dankbaar. Voorzichtig staat ze op. Ze ziet in de hoek een kledingkast met een vuile spiegel staan. Ze ziet er bleek en slordig uit. Haar moeder zou haar vermoorden als ze dit wist. Maar ze was niet weggelopen om aan haar moeder en aan thuis te denken. Ze wilde juist een nieuw leven gaan leiden.
De traptreden kraken als Maria Amalia eroverheen loopt. Beneden aan de tafel zit een oudere man. In zijn gezicht zie je dat hij hard werkt op het land. Onder zijn nagels zit zand. Toch zit zijn gezicht vol met lachrimpels. Maria Amalia kijkt eens goed rond in de kamer. Het is er klein en er staat niet zo veel. De oorlog is hier te voelen geweest. Maria Theresia heeft haar eigen kinderen goed tegen de oorlog beschermd. Iets waar Maria Amalia niet tegen kan. Ze stelt zich voor en gaat aan de tafel zitten. Ze krijgt het verhaal te horen dat hun dochter haar heeft gevonden. Na het eten krijgt ze oude kleren van hun dochter aan. Ook kan ze zich opfrissen. In de spiegel ziet ze dat ze er al een stuk beter uitziet. En aan de kleren kan ze wel wennen. Het zit veel comfortabeler.

EEN PAAR MAANDEN LATER
‘Anna, kun je even komen helpen.’ Maria Amalia hangt het laatste stuk was op en rept zich naar de weg. Hans komt aan met een mand vol met aardappels. Snel neemt Maria Amalia die over en brengt ze naar binnen. Achter Hans ziet ze een aantal mannen aankomen. Hans had al een tweede mand met aardappelen van de kar afgehaald. Een van de jongens stopt en aait het paard.
‘Hoe heet ze?’
‘Amalia.’
‘Wat een prachtige dure naam.’ Hij lacht terwijl hij haar nogmaals aait. ‘En hoe heet haar bazin?’
‘Anna, kom helpen en sta daar niet zo te kletsen.’
‘Anna, wat een prachtige naam. Kan ik je nog eens zien?’ vraagt hij snel als Maria Amalia om wil draaien. Dan knikt ze en loopt naar binnen.

De dag daarna heeft Jet Maria Amalia naar het marktplein gestuurd voor broodjes, omdat de kinderen van Hans en Jet komen eten.
‘Mademoiselle Anna. Wat fijn om u hier te zien.’ Maria Amalia knikt een keer. De jonge soldaat loopt achter haar aan. Zijn vrienden beginnen al te joelen, maar hij negeert dat. Hij steekt zijn hand naar haar uit.
‘Ik ben Joël. Gisteren had ik nog niet de kans gehad om mezelf voor te stellen.’ Maria Amalia neemt de hand aan.
‘Anna, maar dat wist je al.’
‘Anna, vind je het erg als ik met je meeloop?’ Ze schudt haar hoofd.
‘Dat lijkt me wel gezellig. Ben je gisteren hier aangekomen?’
‘Ja. Dit ziet eruit als een leuk dorpje.’
‘Het is ook een gezellig dorpje. Daar heb je het dorpsplein, waar in de zomer feesten worden gegeven waar je kunt dansen tot je erbij neervalt. In die straat zitten de winkeltjes bij elkaar. Je hebt er de bakker en de slager. De herberg weet je waarschijnlijk wel te vinden. In het park aan het einde van die straat kun je heerlijk wandelen.’ Ondertussen lopen ze de bakker binnen. Maria Amalia besteld de broodjes en betaalt. Joël bestelt twee koeken. Buiten de winkel trekt hij Maria Amalia mee richting het park. Als ze op een bankje zitten geeft hij haar een koek. Als hij haar weer terug naar huis brengt vraagt hij of ze dit nogmaals kunnen doen. Maria Amalia geeft meteen toe.

Twee dagen later zien ze elkaar weer. Maria Amalia heeft een zelfgebakken cake meegenomen. In het park kun je je tussen de bomen goed verstoppen. Het af en toe elkaar zien, duurt maar eventjes totdat Jet het merkt. Ze is natuurlijk ook niet blind. Ze heeft twee dochters die ook stiekem afspraken met hun ondertussen mannen. Het is volkomen onschuldig. Daarom keurt ze het ook goed, zolang ze er maar vanaf weet. Dus Maria Amalia vertelt nu netjes waar ze heen gaat en Joël komt haar thuis ophalen en ook weer thuisbrengen. Het gaat prima tussen die twee en ze groeien met de dag dichter naar elkaar toe. Maria Amalia waant zich in een zevende hemel. Joël hoeft niet verder te gaan, omdat de oorlog voorbij is. Hij blijft zolang in dit stadje. Hij wil ook niet verder. Maria Amalia is alles waar hij om geeft en thuis wachten alleen zijn ouders en zusje op hem.

Maria Amalia en Joël lopen samen over het stadsplein om een heerlijk sapje bij de herberg te gaan halen.
‘Maria Amalia. MARIA AMALIA.’ Ze verschiet, maar probeert niets te laten merken. Ze hoort voetstappen achter haar. Een hand grijpt haar arm en draait haar ruw om. Maria Amalia kijkt verschrikt in het gezicht van haar zusje Maria Josepha. Het meisje twijfelt geen moment en sluit haar armen om haar heen.
‘Maria Amalia, ik heb je zo gemist. Hoe heb je ons dit aan kunnen doen.’ De tranen zijn goed hoorbaar in haar stem. Maria Amalia kan het niet over haar hart verkrijgen om te zeggen dat ze het niet is. Door het weerzien van Maria Josepha beseft ze dat ze thuis wel heel erg mist. Ze mist de luxe niet, maar haar vele broers en zussen om haar heen. De gezelligheid van het huis vol met kinderen. Joël staat er maar raar bij te kijken. Hij snapt niet waarom Anna het meisje niet van zich afduwt. Waarom zegt ze niet dat ze Anna heet en helemaal niet Maria Amalia. Jozef komt vanaf de andere kant van het plein zijn zusje iets minder snel achterna. Hij heeft het schouwspel rustig in zich opgenomen. Hij heeft ook wel door dat Maria Josepha het goed heeft gezien. Ieder ander meisje had haar allang van zich af geduwd. Maar Maria Amalia zou dat nooit doen. Als hij bij die drie is, trekt hij Maria Josepha van Maria Amalia af. Hij wil haar de rug toekeren, maar besluit haar dan in haar gezicht te slaan. Joël wil hem al terugslaan, maar Maria Amalia houdt hem tegen.
‘Ik heb het verdiend,’ mompelt ze dan.
‘Verdient. Zeker wel. Je moest eens weten wat je hebt aangericht. Het is maar goed dat je nooit bent teruggekeerd.’
‘Wat moest ik dan. Ik werd verstikt daar.’
‘Had je een leven vol met rozengeur en maneschijn verwacht. Zo is het leven nu eenmaal niet.’
‘Ons leven lijkt daar toch erg veel op als je het vergelijkt met buiten de paleismuren.’
‘Stop. Stoppen jullie twee. Jozef ben blij dat je je zusje hebt teruggevonden, ze is niet dood zoals we allemaal dachten. En jij moet stoppen moeder overal de schuld van te geven.’ Maria Josepha is tussenbeide gesprongen. Jozef haalt eens diep adem. Dan wendt hij zicht tot Joël.
‘Als ik jou was, zou ik nu weggaan en nooit meer aan haar denken. Je bent veel te min voor haar.’ Joël kijkt van Maria Amalia naar Jozef. Maria Amalia durft er niet tegenin te gaan. Ze weet al hoe dit afloopt. Ze moet mee terug naar moeder. Daar zal ze gigantisch op haar kop krijgen. Ze buigt sip haar hoofd. Jozef pakt haar arm beet en trekt haar richting de koets. Vanuit het raam kijkt ze Joël achterna, terwijl ze verdrietig voor de laatste keer haar hand opsteekt.
‘Je weet dat onze familie het enigste is wat we hebben en waar we op kunnen vertrouwen en toch heb je ons verraden.’ De rest van de weg is Jozef stil. Maria Josepha probeert nog een gesprek aan te knopen, maar houdt daar al snel mee op. Ze krijgt geen respons.

In het kasteel krijgt Maria Amalia precies dat wat ze verwacht had. Ze krijgt de wind van voren van haar moeder. Ze wordt voor een jaar verbannen om buiten te komen. Wanneer Maria Theresa dan ook nog hoort dat ze met een man was, is het paleis helemaal te klein. De eens al zo slechte band tussen moeder en dochter werd alleen nog maar slechter. Maria Theresa bekommerde zich alleen maar om de schande die haar dochter voor het gezin kon betekenen. Ze moest iets doen, nu ze nog kon. Ze kon het niet veroorloven dat haar dochter die Joël nogmaals op zou zoeken. Dat ze door haar verliefdheid zo echt de schande over de familie af zou roepen.

Zo gebeurde het dat Maria Amalia in 1769 huwde met hertog Ferdinand van Parma volledig tegen haar zin in. Diep in haar hart hoorde ze bij iemand anders. Iemand waar ze een familie mee had willen hebben, maar dat altijd ongeoorloofd zal zijn.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.