Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Lord of the Rings » The Lord of Moria » 3 - Gevangen en weer vrij

The Lord of Moria

24 juni 2014 - 19:24

2240

0

278



3 - Gevangen en weer vrij

Elders in een ander gedeelte van het noorden van middenaarde was de sfeer ook grimmig. In berg Gundabad, daar waar de aardmannen huisden, was een grote vergadering gaande. Alhoewel, het was meer eenzijdige klaagzang van een grote aardman tegen een grote groep kleinere aardmannen. Deze grote aardman was niet alleen imposant in zijn gelaat, ook was zijn wapenrusting van hogere kwaliteit. Veel van de andere aardmannen droegen niet eens een volledige wapenrusting. Het gezelschap begaf zich in één van de grote zalen, of beter grot, aangezien de ruimte niet fraai afgewerkt was. In alle uithoeken van deze zaal waren spelonken, waar ook gele ogen van aardmannen het licht van het gloeiende centrale vuur weerspiegelden. Door dit vuur was de hitte groot in deze toch al overbevolkte zaal, al leek het de aardmannen niet te deren. Zo hier en daar klonk een krijs uit een verre hoek van de zaal, maar in grote lijnen kon de leider van het stel zijn stem duidelijk tot allen doen overkomen. Een grote urgentie tot daadkarcht weerklonk in zijn stem. De grote hoofdman der aardmannen begon namelijk ongeduldig te worden, aangezien de dwergen vele dagen geleden al op deze plek hadden moeten komen aanwandelen.
‘Ik begin het beu te worden,’ bulderde hij,’ langer wachten is niet goed voor ons gemoed. Ik stuur om deze reden twee groepen op verkenning uit. Wanneer ze de noordelijke grens van het woud, dat rechts van ons ligt op dit moment, achter zich hebben gelaten, moeten ze in twee aparte groepen noordwaarts en zuidwaarts gaan.’
Over de orders van een leider ging je als doodgewone aardman niet in discussie, dus als je één van de ongelukkige uitverkorenen was, maakte je je gereed voor de reis om vervolgens met een groep vol andere ongelukkige uitverkorenen op pad te gaan. Hoewel een aardman er niets tegen had om zelf de dwergen van kant te kunnen maken, was het idee van onverwachte gebeurtenissen niets voor een arme aardman.

Thans was het de hoogste tijd om te vertrekken, aldus de grote hoofdman, en het gezelschap der uitverkorenen stroomde berg Gundabad uit. Waar de dwergen in een zeer gestructureerde lijn marcheerden, liepen deze aardmannen ongeregeld door elkander. Hoewel de zon niet fel scheen in deze streken, huiverden alle aardmannen toch even toen ze de poort naar de buitenwereld door gingen. Toen het gezelschap eenmaal op gang was gekomen, verplaatste de zwerm zich verbazingwekkend vlug. Tijdens deze reis probeerden veel aardmannen het gemoed hoog te houden en ze begonnen massaal liederen te neuriën over hoe ze de dwergen om zouden brengen. Één van de liederen ging als volgt:

Sla het hoofd af
Schenk de doodstraf
vind de koning
dit maal Balin
geef hem doodsangst
martel hém lang
zoek onz’ leider
breng hem lijdend
door Khazâd-dum
naar de Balrog toe


Hoewel het geen hoogstaande dichtkunst was, kwam de boodschap maar al te goed over. Het was maar goed ook, dat deze aardmannen hun plannen nooit tot uitvoering hadden kunnen brengen. De groep aardmannen was veel beter bewapend en getraind dan het gezelschap dwergen. Hoewel ook onder de dwergen enkele ervaren krijgers waren, begaf zich onder dit gezelschap ook een aantal ongetrainde, jonge mannen en vrouwen. De aardmannen daarentegen kwamen voort uit de donkere spelonken van Gundabad en groeiden op in strijd en twist en ze moesten het spel goed spelen, anders bereikte men de volwassen leeftijd niet. Ook de aantallen van de aardmannen zouden de dwergen volledig overrompeld hebben.

De groep aardmannen die zuidwaarts ging na de opsplitsing was een infaam lot beschoren. Al snel werden ze ontdekt door de mensen uit Dal en de dwergen uit Erebor, waardoor ze, zonder ook maar enige schade te hebben aangericht, omkwamen door een reeks pijlen en werpbijlen. Het feit, dat aardmannen hun grenzen hadden overschreden, was erg treurig voor deze lieden. Reeds gingen er tragische, niet op waarheid gebaseerde verhalen de ronde. Voor koning Daín, die jaren genoot van een relatieve vrede, gold dit moment als het begin van een hernieuwd conflict tussen de dwergen en de manschappen van de duistere heer. Ook gingen de spookgedachten in zijn hoofd rond, waardoor de smart in zijn hart toesloeg. Het zouden echter niet deze groep aardmannen zijn geweest die het lot der dwergen zouden bepalen.

De groep die noordwaarts ging, richting Dorre Heide, heeft een grotere invloed op het lot va de dwergen gehad. In eerste instantie begaven deze aardmannen zich voor de bergketen, de Grijze Bergen, op zoek naar sporen van de dwergen. Hoewel de dwergen hun opperste best gedaan hadden zo min mogelijk sporen achter te laten, waren verse voetstappen van een dergelijke groep goed vindbaar. Zo pakte de groep aardmannen het spoor op nabi jde plek op waar de dwergen een kortstondige, doch vruchtbare conversatie hadden gehad met Gandalf, de grijze tovenaar. Gewillig volgde de meute het spoor en het kwam zodoende bij de heuvelrug richting de Dorre Heide aan, welke ook voor deze lieden geen problemen opleverde. Toen de aardmannen op de Dorre Heide aankwamen, zagen ze echter een vreemd tafereel: een draak die de wacht hield voor een grot, zonder ook maar enige notie te nemen aan de wereld buiten deze grot. Hoewel de aardmannen enigszins huiverig waren voor de draak, zagen ze wel in, dat de draak daar met een reden was. Ze waren in beraad gegaan over wat ze zouden doen.
‘Laten we de draak aanvallen, wellicht zijn er grootse schatten daar achter de ingang,’ zei een ambitieuze, jonge aardman,’ draken zijn veelal op zoek naar goud.’
‘Ben je wel helemaal gek geworden!’ bulderde een oudere en grotere aardman.
‘Dus jij wilt de orders van de grote voorman betwisten? Verraad!’ sprak de jonge aardman opnieuw.
De oudere, ervaren aardman was niet erg gecharmeerd van deze berispingen van deze jonge, onervaren vlegel. Hij viel de jonge aardman aan, waarna er twee kampen ontstonden. Een gevecht met enkele doden was het gevolg. Na het een tijdje te hebben aangezien, vond een wijzere, ervaren aardman het genoeg geweest: ‘Waar zijn jullie mee bezig? Waarom moorden jullie elkaar uit, als er wellicht vijanden zijn die we allen veel meer haten? Stop nu!’
Van het ene op het andere moment stonden de aardmannen weer eensgezind aan dezelfde kant. Uiteindelijk hadden ze, met uitzondering van de grote aardman die de jonge aardman aanviel, besloten om de draak aan te vallen om zo verwarring te veroorzaken en te zien wat zich achter de draak bevond.
‘Wellicht is het handig als slechts enkelen van ons de draak aanvallen, aangezien het flink mis kan lopen met zo’n reusachtig beest,’ voegde een bibberende aardman toe.
‘Eerst moeten we enkele dagen tot rust komen,’ voegde de wijze aardman toe,’we hebben verwondingen opgelopen en we hebben nog voldoende proviand voor enkele dagen. Later zullen we besluiten.’
De groep bouwde op dat bevel een primitief kamp, waar het enkele dagen zou verblijven.

De dwergen waren, na lang gemopperd te hebben, in stilte verzonken geraakt. Geen van allen had zich genoodzaakt gevoeld iets te zeggen, omdat het toch geen nut had gehad. Enkele dagen waren voorbij gegaan, toen weer woorden van belang werden gesproken.
‘Onze proviand is zo goed als op,’ merkte Náli op, die zich meestal over het eten bekommerde. Hij was duidelijk een stuk gezetter dan zijn broer Loni.
‘Hadden we deze reis maar nooit aangevangen,’ voegde Frár daaraan toe.
‘Enkel jammeren over hoe slecht het lot ons gezind is, heeft totaal geen toegevoegde waarde!’ antwoordde Balin duidelijk geïrriteerd,’ we moeten de opties op een rijtje zetten, hoewel er slechts één optie is en ik vrees, dat niet velen deze optie ambiëren: onderhandelen met de draak. Draken zijn altijd al op zoek geweest naar goud en andere kostbaarheden. Hoewel Daín het ons waarschijnlijk niet in dank af zal nemen, moeten we toch een deel van de rijkdom van Erebor kunnen afstaan. De nood is erg hoog, want ik had deze conclusie nooit willen trekken. Deze koning zal het leven van ons toch hoger in kunnen schatten dan zijn bergen goud.’
‘Dat was bij een zekere andere koning wel anders,’ voegde Floi toe. Hij doelde op Thror, die waanzinnig werd door zijn onmetelijke kapitalen.
De conclusie die Balin trok, wilde een dwerg, zeker een dwerg uit Erebor, die veel ellende door draken kent, niet trekken, maar er waren geen andere opties – er was enkel de overgebleven optie om halsstarrig te sterven, maar daar was een dwerg als Balin te wijs voor. Veel andere dwergen hadden gemopperd, ook al waren er problemen; ze wilden niet met de draak onderhandelen. Ook hier kwam de trots van de dwergen in overvloedige mate naar boven. Een hobbit was op dit moment meer dan eens een compagnon van buitengewone waarde geweest. Flói, die nu ietwat bedeesd was door de consequentie van Balins advies, maakte zich klaar om zijn zegje over de situatie te doen. Ook nu kwam zijn welsprekendheid tot zijn recht.
‘Medereisgenoten, waar ben ik in beland? Enkele weken terug vertrokken we als de beste makkers uit Erebor en nu veroorzaken we moeilijkheden onder elkaar, waar samenwerking de beste oplossing is. Wij hebben allen een eed afgelegd, dat we naar onze leiders zouden luisteren, hen in elk geval zouden steuen. Neem dan nu de raad van een ervaren en wijze dwerg aan. Ik bied mij aan met de draak te onderhandelen. Of zijn er nog andere gegadigden?’ sprak hij uit.
Alle dwergen, jong en oud, waren onder de indruk van het lef van Flói. Hij keek om zich heen, maar niemand anders bood zich aan de taak op zich te nemen.
‘Dan is het duidelijk: Flói krijgt de taak met de draak te onderhandelen. Bereid voor hem van het laatste voedsel een goede maaltijd, voordat hij deze gevaarlijke taak moet aanvangen,’ sprak Balin, Flói prijzend voor zijn moed.
Na deze gedurfde woorden van Flói bereidden enkele dwergenvrouwen een luxueuze maaltijd voor Flói, zeker gezien de geringe hoeveelheid proviand. Flói was erg gespannen, want hij had nog nooit met een draak gesproken en hij wist dus niet hoe hij zou beginnen te spreken. Voor zich uit starend probeerde hij enkele openingszinnen te formuleren. Draken waren immers beïnvloedbare, maar ook nukkige creaturen. Een verkeerde opening kon de kans op succes al snel verpesten.

Nadat hij zijn maaltijd goed had laten smaken, sprak Balin nog enkele lovende woorden richting zijn dappere reisgenoot. De leider van het gezelschap benadrukte nog maar eens, dat dapperheid van een dwerg niet enkel bepaald werd door het hanteren van een zwaard. Tenslotte vertrok zijn metgezel, na vele gelukswensen van de andere dwergen. Flói stapte richting de ingang van de grot, waar hij reeds een deel van het grote gestalte van de draak kon waarnemen, hetgeen hem deed huiveren. Toen hij naderbij kwam, zag hij, dat de draak nog steeds zijn blik focuste op de grot. Op dat moment kreeg Flói oogcontact met de draak, waardoor hij, verbijsterd als hij was, even zijn taak vergat. Na enkele seconden begon hij aan de angstwekkende aanblik te wennen en hij opende zijn mond om te spreken. Op dat moment slaakte de draak echter een kreet en begon woest heen en weer te bewegen. Toen kwam Flói oog in oog te staan met enkele aardmannen, waardoor hij terugvluchtte richting de diepere delen van de grot.
‘Pak de bijlen, aardmannen in aantocht!’ riep hij uit, terwijl de aardmannen hem achtervolgden. Op het moment, dat hij bij de groep dwergen aankwam, hadden deze reeds hun bijlen gepakt en de aanval op de kleine groep aardmannen ingezet. Na een kort gevecht waren de aardmannen gedood, zonder dat ze één van de dwergen hadden kunnen doden.
‘Voordat er meer deze kant opkomen, moeten we de oversteek naar de ingang van de pas wagen,’ zei Balin, ‘voor onze pony’s is geen plaats in de duistere gangen en we zullen ze dus de vrijheid teruggeven.’
Het gezelschap pakte de spullen bijeen, die nog van enig nut konden zijn en het liep richting de ingang van de grot. Toen de dwergen buiten de grot, waar ze weken in hadden gebivakkeerd, kwamen, lieten ze de pony’s los en zelf zetten ze het op een rennen richting de ingang. De draak en de aardmannen waren nog met elkaar in gevecht. De draak was enkele momenten geleden overvallen door de aardmannen en hij was ontvlamd van woede. Ook de aardmannen werden beziggehouden door de draak en hadden geen oog meer voor de dwergen. Dit veranderde echter toen één van de aardmannen de pony’s opeens opmerkte die langs kwamen rennen. Verbaasd keek diezelfde aardman om zich heen en hij bemerkte de groep rennende dwergen, waardoor hij de andere aardmannen informeerde. Al snel holde een grote groep aardmannen achter de dwergen aan, waarna ook de draak volgde. Dwergenvlees was immers nog altijd beter te verteren dan aardmannenvlees. Zo achtervolgden drie groepen, die met angst waren vervuld, elkaar: De dwergen waren bang door zowel de aardmannen als de draak ingehaald te worden, de aardmannen waren bang voor de sancties die zouden staan op hun falen, als ze al levend uit dit gebied kwamen, en de draak was bang weer zijn eten weg te zien glippen. De eerste dwergen waren reeds de tunnel in, toen de draak een aanval op de dwergen kon inzetten. Dit keer was het geluk wel aan de zijde van de dwergen, want net voordat de draak voor de tunnel kon duiken, waren alle dwergen de gang ingeslopen. De aardmannen waren nog op de open vlakte en er zat niets anders op dan heel snel vluchten voor de draak. Sommigen vluchtten naar de eerdere schuilplaats van de dwergen en anderen beproefden hun geluk met rennen voor het leven, hetgeen hen niet allen goed afging.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.