Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » The Great Plague » Hoofdstuk 7: Dromen

The Great Plague

29 juni 2014 - 22:08

905

0

228



Hoofdstuk 7: Dromen

De dag daarna had Tilly alleen maar op de bank gelegen, starend naar het plafond terwijl ze nadacht hoe dit ooit zou kunnen gebeuren. Toen ze Sina probeerde op te bellen, kreeg ze geen antwoord. Ook niet toen ze naar haar vriendin Hanny belde. Of naar haar tante. Of haar achterneef. Niemand nam op, en Tilly was er zeker van dat ze allemaal dood waren. De straten waren stil. Er kwamen geen auto's meer voorbij, geen fietsers, niemand. En Tilly had het gevoel gekregen alsof ze haar verstand ging verliezen.
Dat kon ook komen omdat ze de hele nacht niet had geslapen, de hele dag niets gegeten of gedronken had en erg nadacht over alles. Het lijk van haar moeder lag nog steeds boven, maar Tilly had de kracht niet meer om dat op te ruimen. Ze kon maar één ding doen: zelfmoord plegen.
En bij die gedachte viel ze in slaap.

Maïs.
Tilly keek verbaasd om zich heen. Ze was in een groot maïsveld.
"Wat... Waar ben ik?" mompelde ze.
Plotseling hoorde ze de prachtige klanken van een gitaar. Ze keek om zich heen en duwde de maïsstengels aan de kant. Zo baande ze zich een weg door het maïsveld, en kwam toen uit bij de open plek in het maïsveld. Daar zag ze een klein huisje met een veranda. Op de veranda zat een oude, zwarte vrouw in een schommelstoel met een gitaar in haar handen. Ze speelde een prachtig deuntje. Voorzichtig liep Tilly naar haar toe.
"Wie.. Wie bent u?" vroeg ze.
De vrouw keek haar vriendelijk aan. "Ze noemen me Moeder Abagail, Tilly."
"Hoe weet u mijn naam?"
"Dat heeft God mij verteld, meid. Hé, weet je wat je moet doen? Je moet me eens komen opzoeken samen met de anderen, Tilly. Kom me opzoeken in Nebraska. Daar vind je me wel. Wees sterk, Tilly. Denk aan wat je moeder je gezegd heeft."
Tilly keek haar aan. Ze voelde zich warm worden van binnen.
"J-ja, Moeder Abagail. Ik zal naar u toekomen. Zo snel mogelijk!"
De oude vrouw glimlachte zacht. "Maar pas op voor de duistere man, Tilly."
"De duistere man..?" herhaalde Tilly voorzichtig
"Ja," zei de vrouw. "Pas op voor de duistere man."

Opeens werd het helemaal donker. Tilly slaakte een gil en ze hoorde Moeder Abagail op de achtergrond zeggen: "Daar komt hij, Tilly. Daar komt hij, de man zonder gezicht..."
Haar stem echode weg en het leek alsof de grond onder Tilly's voeten werd weggetrokken. Het voelde alsof ze een vrije val maakte en ze gilde opnieuw. Toen ze weer grond onder haar voeten voelde en haar ogen opende, stond ze achter de balie van de supermarkt in haar winkel bij het vlees. Er was helemaal niemand en het was doodstil.
"W-wat.. Moeder Abagail?"
Geen antwoord.
Wanhopig keek Tilly om haar heen en toen rook ze opeens een afgrijslijke stank. Ze wist niet wat het was, maar het kwam uit de koelcel. Langzaam liep ze naar de koelcel waar ze altijd haar vlees vandaan haalt. Ze opende de deuren en de tranen sprongen haar in de ogen bij die vieze, bijna zoete geur. De geur van ontbinding.
Voor haar lagen al haar collega's op elkaar gestapeld, hun ogen wijd open en hun nekken opgezwollen. Tilly slaakte een gil en rende terug naar de balie waar ze rillend achter ging zitten.
Toen hoorde ze de deur van de winkel opengaan.
De temperatuur leek tien graden te dalen.
Voorzichtig kwam Tilly overeind en keek over de rand van de balie. Helemaal voor in de winkel, in de deuropening stond híj, de duistere man. Alle haartjes in Tilly's nek gingen overeind staan toen ze hem zag; zijn zwarte, stoffige laarzen, zijn spijkerkleding en zijn misselijkmakende, grijnzende gezicht.
Het vreemde was, dat Tilly zijn gezicht niet kon zien. Ze zag alleen de grijns op zijn gezicht en rode, lichtgevende ogen, de rest van zijn gezicht was duister. Tilly slikte toen de man zonder gezicht op haar af liep. Ze probeerde haar blik af te wenden, maar het werkte niet. Ze probeerde weg te lopen, maar ook dat lukte niet. Ze kon alleen maar toekijken hoe hij dichterbij kwam en toen vlak voor de balie stond, nog steeds grijnzend.
"Nou, hallo Tilly," zei de duistere man blij. "Het ruikt hier lekker, zeg! Wat voor nieuw vlees hebben jullie?"
Tilly's adem stokte even en toen kon ze zichzelf eindelijk weer bewegen. Ze zette meteen een paar stappen achteruit. De duistere man ging grijnzend op de balie leunen.
"Wat is er? Vind je het niet lekker ruiken?"
Tilly schudde snel haar hoofd en voelde haar hele lichaam trillen van angst.
"G-ga weg.." zei ze zacht.
"Waaaat??" reageerde de duistere man vrolijk. "Ik geloof niet dat ik je verstond."
"Ga weg!" riep Tilly met een hoog stemmetje.
Hierop schoot de duistere man in de lach. Tilly voelde haar maag omdraaien toen ze zijn lach hoorde. Toen de man eindelijk uitgelachen was keek hij haar grijnzend aan.
"Erg hilarisch, Tilly Barclay. Maar eh, waar blijft mijn vlees nou?"
Tilly schudde wanhopig haar hoofd. "N-nee! Moeder Abagail! Help!!"
De duistere man lachte weer. "Die oude vrouw kan niets doen." Hij zuchtte diep. "Maar ja! Als jij me geen vlees wil geven, dan zal ik mijn eigen maar moeten halen hè?"
Op dat moment trok hij opeens het lijk van haar moeder de toonbank op. Tilly sprong gillend achteruit en de duistere man haalde een mes en een vork tevoorschijn.
"Jammie jammie!" zei hij vrolijk.
"NEE!!!" schreeuwde Tilly en het volgende moment was alles weer zwart.
Toen zag ze Moeder Abagail weer voor zich.
"Wees sterk, Tilly. Kom me opzoeken. Hier in Nebraska."

En Tilly wilde niets liever.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.