Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » De 100ste Hungergames » Hoofdstuk 8

De 100ste Hungergames

4 juli 2014 - 16:48

2001

0

248



Hoofdstuk 8

‘Oké, straks zijn jullie interviews. Ik zal de outfit en make-up van Selena verzorgen en Ewan zal Carter helpen en adviseren met zijn look. We moeten nu beginnen. Selena, ik zal jou als een aardig meisje presenteren. Geen speciale outfits of wat dan ook. Gewoon een mooi meisje dat heel aardig is. En jij Carter, jouw look is strijdlustig. Trek maar versleten kleding aan, doe een dolk of zo aan je riem en draag een borstpantser. Kan iedereen nu beginnen?’ Iedereen knikt en we staan versteld van Katara’s gevoel voor mode. Dan neemt Ewan me mee naar mijn kamer en gaan Selena en Katara naar de slaapkamer van Selena. Ewan grist onderweg nog zijn wonderkoffertje mee en zeg als we in mijn kamer zijn nog even: ‘Kom als je klaar bent, maar naar de badkamer’ voordat hij zelf in de badkamer verdwijnt. Ik grinnik, maar spreek hem niet tegen omdat hij me met de Parade ook goed heeft opgemaakt met zijn koffer. Dan ga ik voor de kast staan en gooi de deuren open. Ik denk eventjes na over de woorden van Katara en pak dan een gescheurde spijkerbroek, een versleten T-shirt, een paar gympjes uit de kast. Ik trek mijn eigen kleding uit en trek de andere kleding aan. Dan pak ik een pantser van plastic van zijn haakjes en doe die aan. Tot slot maak ik een leren riem vast en hang er een lang mes in zijn schede aan. Ik klap de kastdeuren weer dicht en bekijk mezelf in de spiegel. Ik zie er uit alsof ik van uit een oorlog kom en dat komt gelukkig ook over een met de look die Katara in der hoofd heeft. Ik loop naar de badkamer en gluur om het hoekje. Gelijk wordt mijn arm beet gepakt en sleurt Ewan me naar binnen. Het volgende halfuur gaat in een waas voorbij. Uiteindelijk heeft Ewan mijn haar iets meer glans gegeven en er gel ingedaan, mijn gezicht lichtjes opgemaakt en twee beschermers om mijn onderarmen geschoven. Selena en Katara zitten al in de kamer op ons te wachten. Als ik Selena zie, moet ik even naar adem happen. Haar lange, rode haren zijn prachtig in model gebracht en er zijn stroken stof doorheen gevlochten. Haar gezicht is net als die van mij lichtjes opgemaakt om haar ogen extra te laten glimmen. Ze draagt slippers, een kort spijkerbroekje en een hemd met maar één mouw. Selena kijkt me stralend aan. Ik verbaas me er echt over hoe ze dat doet. Voor de Beoordeling en Hunter is ze bang, maar de Parade en interviews vind ze geweldig. Katara en Ewan kijken elkaar eventjes aan en loodsen ons dan mee naar de lift.

Ik sta in de coulisse. Ik ben hartstikke zenuwachtig, want Selena is nu aan het praten met Caesar Flickerman, de presentator van de interviews. Straks ben ik aan de buurt. Selena doet het erg goed. Ze gaat mee met Caesar’s vragen en speelt het perfecte meisje die echt wel voor sponsoren gaat zorgen. Al veel te snel gaat de zoemer die aangeeft dat ik aan de beurt ben. Ik kijk naar de tribune met de mentoren en zie hoe Ewan me bemoedigend toeknikt. Ik haal diep adem en loop het podium op. Ik geef Selena een knuffel voordat ik zelf naar Caesar loop. Ik ga op de stoel zitten die voor me klaar staat, maar als ik er op ga zitten merk ik dat de bodem zo hard is als steen. Ik snap niet hoe Selena en de andere het vol hebben kunnen houden. Maar dan schiet er een idee door mijn hoofd. Perfect voor mijn look en stijl. Ik sta op en draai de stoel een kwartslag. Dan zet ik mijn voeten op het zitvlak en ga zelf op de rugleuning zitten. Caesar kijkt me verwondert aan en begint dan met zijn interview. ‘Hoi Carter. Hoe is het met je?’ Ik ben blij met deze simpele inkopper en antwoord snel: ‘Goed Caesar. Het is allemaal zo overweldigend. Thuis woonde ik in een eenvoudig hutje met niets bijzonders. Ik moest iedere dag keihard werken en ik heb zelfs een tijdje in een oorlog gevochten. Hier in het Capitool is alles zo makkelijk. Je hoeft bijna niets zelf te doen. Het is zo… anders.’ Caesar knikt nadenkend en gaat dan verder. ‘Woonde? Moest? Carter, je gebruikt de verleden tijd. Ben je er dan van overtuigt dat je het niet overleefd?’ ‘Caesar, er zijn veel goede teams. Ik geef het toe, Selena en ik zijn ook goed, maar we hebben sowieso al een team dat ons doodt wilt hebben.’ Ik kijk boos in de richting van team 7. ‘Ik snap het. Ik zou zeggen doe je best en laat ze een poepie ruiken.’ Ik lach hartelijk en ben diep vanbinnen gek van blijdschap dat het zo makkelijk gaat. Dan stelt Caesar nog een laatste vraag. ‘Zeg Carter. Iedereen heeft gezien hoe tijdens de Trekking er een mes naar Brandon werd gegooid. Weet jij er iets van?’ Het vreugdefeest stopt abrupt en maakt plaats voor een met hooivorken en fakkels zwaaiende menigte. ‘Nee, ik weet niet wie het heeft gedaan. Maar ik snap wel hoe diegene zich moet voelt. Tot twee maanden geleden waren we eigen baas thuis. Toen namen jullie het opeens over en tijdens de Trekking komt er dan opeens een wild vreemde opduiken die nog nooit een voet op jou planeet heeft gezet die zegt dat hij de leider is. Zou jij ook niet boos zijn Caesar?’ Hij knikt bevestigend en wijst hij naar het mes aan mijn riem. ‘Sorry dat ik het vroeg. Je dolk doet me eraan denken. Kan je me misschien een demonstratie geven?’ Ik kijk fel uit met ogen en knik. Ik haal de dolk uit m’n schede en zoek een goed doelwit. Daar! Een tv-scherm met Caesar en ik op het scherm. Ideaal! Ik bereken in mijn hoofd de hoek en de snelheid en trek dan mijn arm naar achteren. In een flits verlaat de dolk mijn hand. Ik verlies hem uit het oog, maar ik weet dat hij raak zal zijn. En inderdaad, een paar seconden later zit er een dolk in Caesar’s neus. Ik hoor tot mijn genoegen dat iedereen naar adem snakt en zie op het scherm dat Caesar geschrokken op staat. Net op dat moment gaat de zoemer en ik loop gewoon van het podium af.

Ik kijk naar het beschilderde plafond van mijn slaapkamer. Er is een prachtige horizon opgeschilderd met een klein huisje. Voor het huisje staan een man en vrouw met een klein jongetje aan hun voeten. Het doet me denken aan vroeger. Aan de tijd toen ik nog niet bij de Academie woonde. Ik woonde samen met mijn ouders in een mooi huisje in een buitenwijk van Draconia. Op een dag ging het helemaal verkeerd. Ik was vier. De wyverns waren nog geen bedreiging, maar ze vormden wel een gevaar voor de gewone bevolking. Op die fatale dag viel er een wyvern onze wijk binnen. Vele mensen vluchtten, maar zo waren mijn ouders niet. Beide konden ze goed vechten en ze bleven dus ook staan toen ze het beest zagen en trotseerden hem. Het liep niet goed af. Tegen de tijd dat er hulp was gekomen was de wyvern verdwenen en mijn ouders doodt. Ze vonden mij in het gras, bij de zandbak. Toen er bleek dat niemand me in huis kon nemen, besloten ze me in de Academie op te voeden.
Ik mis mijn ouders nu meer dan ooit, omdat ik een soort gelijke situatie zit. De tributen zijn de wyvern en ik moet ze trotseren om Selena te beschermen. Pas als ik nog eens goed naar de schildering kijk, besef ik dat ik mijn zicht scherper heb gemaakt. Anders zou ik dit nooit kunnen zien in het donker. Ik schud geërgerd mijn hoofd en maak mijn zicht weer normaal. Ik doe mijn ogen dicht en probeer te slapen. Na een uur doe ik boos mijn nachtlampje aan en gooi chagrijnig mijn kussen tegen de muur. Na een tijdje pak ik mijn kussen en doe doe het licht weer uit. Ik probeer zo snel mogelijk in slaap te vallen.

Uiteindelijk is het me toch gelukt om in slaap te vallen, want als ik mijn ogen open doe is het al licht. Als ik op de wekker kijk, zie ik dat het acht uur is. De angst grijpt me nu bij mijn keel. Over drie uur ben ik al aan het vluchten en vechten. Ik stap mijn bed uit en maak me rustig klaar. Het is half negen als ik een ontbijt op mijn kamer laat brengen. Als ik op mijn laatste croissantje knabbel, gaat de deur langzaam open. Ewan steekt zijn hoofd om de hoek. ‘Carter, kom je? Het is tijd om naar de Arena te gaan...’ Tot mijn schrik zie ik hoe er langzaam tranen in zijn ogen komen. Dan schud hij vermannend zijn en ze zijn verdwenen voordat ik het weet. Ik denk bij mezelf dat ik me het verbeeld heb. Ik sta langzaam op en loop samen met Ewan naar de hovercraft die ons naar de Arena brengt. Ik kijk Selena met grote ogen aan als ik haar aan de andere kant van een glazen wand zie lopen. Als ze me ziet, legt ze haar hand op het glas en kijkt recht in mijn ogen. Ik lach en leg mijn hand op die van haar. We doen er zeker een uur over om bij de Arena te komen, volgens mijn inwendige klok is het dan 10 uur. Ik loop samen met Ewan mijn Startkamer in. Hij geeft me mijn kleding en ik kleed me snel om. Een minuut later sta ik in een zwarte broek, wit shirt, stevige schoenen en een blauw jack voor Ewan. Hij knikt goedkeurend en geeft me een rugzak. ‘Hier. Dit is je startpakket. Er zit wat voedsel en water in, twee pijlkokers en een strijdboog en ik heb special voor jou een dubbele strijdbijl van thuis laten maken. Voor de rest...’ Hij kan zijn zin niet afmaken omdat ik hem om zijn nek ben gevlogen. Hij klopt me op mijn rug en vervolgt dan zijn zin. ‘Voor de rest zit er nog wat handige dingen en een Cameleonmantel in.’ Dan geeft hij me de mantel. Ik kijk hem met grote ogen aan. Dit had ik niet durven te verwachten. Met die mantel ben ik zo goed als onzichtbaar. ‘Hoe?’ ‘Heb ik voor je meegenomen’ antwoordt hij terwijl de tranen over zijn wangen stromen. Ik trek hem tegen me aan en we blijven twintig minuten zo zitten. Al veel te snel klinkt er een stem in de Kamer: ‘Wilt u op de plaat in het midden gaan staan. Over een minuut wordt u de Arena ingebracht.’ Ewan geeft me nog een laatste knuffel en belooft me om goed op Pip en James te passen. Ik haal diep adem en ga dan op de plaat staan. Er glijdt gelijk een glazen koker om me heen en ik moet diep ademhalen om niet in paniek te raken zoals in de douche. Ik haat kleine ruimtes. Na een halve minuut begint de plaat te stijgen en ik zwaai voor nog een keer naar Ewan. Dan kijk ik voor me uit en pak het handvat van mijn bijl vast. Het geeft een rustgevend gevoel. Dan komt er een spleetje licht van de bovenkant door het glas. Tot mijn verbazing stopt de plaat niet als ik als ik op grondniveau ben, maar hij stijgt nog verder en langzaam maar zeker ontwaar ik overal om ons heen huizen. Kapotte huizen, mooie huizen, krotten. Ik blijf maar stijgen en ik zie steeds meer van de Arena. Dan zie ik iets in de verte wat me doet wankelen. Alleen de tributen uit de gevangenis zullen dit misschien herkennen. Maar ik ken het ook. Uit boeken en verhalen. Ik zie een exact kopie van het Trainingscentrum, alleen dan verlaten. Dan dringt het tot me door. We zijn in het oude Capitool…


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.