Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Wat zij niet weten » Een smaak van de hel

Wat zij niet weten

7 juli 2014 - 21:24

1687

0

391



Een smaak van de hel

WARNING! Bevat seksuele dingen!!!!! Ma echt heel erg!

"Monseigneur." Jean nam de hand van zijn leermeester, de bisschop van Quebec en kuste zijn ring. "U had gevraagd om te komen." "Inderdaad, Jean, luister. Ik moet dringend weg. Ze verwachten mij in Rovervall..." Jean slikte bij het horen van de naam van zijn geboorte stad. De stad waar hij al zijn herinneren had beleefd. De slechte en de goede. Degene die hij wenste te vergeten. De stad waar hij Simon had leren kennen. Zijn vriend was geweest, verliefd was geworden, vervangen was geworden, verlaten en bedrogen was geworden. Het was nu een jaar geleden sinds de zaak over de moord van Vallier De Tilly en Jean wenste nog steeds dat het een droom was. Dat Vallier nooit had bestaan. Dan stond hij hier nu misschien met Simon naast zich, luisterend naar hun leermeester. "...Ik moet daar een paar vormsels en doopsel bijwonen, maar ik heb een probleem en ik hoopte dat jij mij zou kunnen helpen." "Natuurlijk, monseigneur. Met veel plezier." De bisschop lachte. "Ik zag net iemand de biechtstoel in gaan en ik vroeg mij af of jij de biecht van me zou kunnen overnemen." Jean keek zijn leermeester met grote ogen aan en slikte. "Monseigneur...Ik?" "Ik weet het, het is al snel, maar ik moet echt gaan en zal nogal lang weg blijven. Jean, zou jij alsjeblief de biecht van mij kunnen overnemen?" Jean dacht even na en knikte uiteindelijk. "Ah! Dank je wel, Jean." De bisschop keek op zijn horloge. "Maar ik moet nu echt gaan." De bisschop bood Jean zijn hand aan. Jean nam hem vast en kuste voor de zoveelste keer zijn ring. "Nog een goedendag, monseigneur." "Jij ook, Jean en succes met je eerste biecht." De bisschop liep door de poorten van de kerk en liep verder op straat. Jean sloot de poorten en zuchtte diep. Het was stil geworden in de kerk. Hij en degene die op hem wachtte in de biechtstoel waren de enige nog in de kerk. Jean ademde diep in en stapte het kamertje van biechtstoel binnen. Hij ging zitten en deed de deur dicht. Het was donker in het kamertje. Het enige licht dat er was was het licht dat door het rooster van de deur kwam. Jean voelde zich niet op zijn gemak in de kamer en schoof het luik aan zijn linkerkant opzij. Ook in de ruimte naast hem was het donker. Hij zag alleen gevouwde handen en een gezicht opgeslokt door de schaduw waardoor Jean het niet kon zien. "In nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti, Amen," begon Jean. De persoon naast hem maakte een kruisteken en vouwde toen zijn handen weer. "Zeg me, mijn kind, wat heeft u gedaan,"ging hij verder. "Ik heb niks gedaan, vader. Maar iedereen denkt van wel. Iedereen denkt dat ik een moord heb gepleegd, maar wij weten allebei dat dit niet waar is, niet vader?" Jean keek de man geschrokken aan. Hij herkende zijn stem, een stem die hij uit duizenden zou herkennen. De stem van zijn eeuwige liefde, de stem van Simon. "Ken je me nog, Bilodeau? Of ben je mij ook al vergeten." "Simon...ik..." Simon lachte in de duisternis. "Je kent me dus nog. Wees maar niet bang, ik ben jou ook niet vergeten. Hoe kon ik jou ooit vergeten. De man die de liefde van mij leven heeft verbrand waarvoor ik nu in de gevangenis moet zitten!" "Het was een ongeluk!" "En dat moet ik geloven! Jij haatte hem! Heb je altijd gedaan! Je was jaloers omdat hij iets had wat jij nooit zult krijgen!" Simon stampte tegen de houten muur tussen hen in. "Simon, ik hield van je. Zoveel. Het maakte me gek, ik wist niet wat ik deed. Het was het moment." "Dat zal wel, jij weet niet eens wat liefde is!" Jean hoorde de deur van Simons ruimte open en dicht gaan. Jean ging zoveel mogelijk naar achteren in zijn stoel zitten en keek bang naar de deur. De deur vloog open en voor hem stond Simon. Hij was veranderd. Zijn ogen waren rood met enorme wallen onder hen. Zijn huid was bleek en hij was enorm vermagerd. Hij greep Jean vast bij zijn kraag en trok hem naar buiten. Hij trok hem door de kerk, naar het altaar en gooide hem ertegen aan. Jean keek hem met betraande ogen aan. "Weet je het nog, Jean, vorig jaar? Na de repetities?" Simon duwde hem nog eens tegen het altaar. Jean schreeuwde en begon zacht te huilen. "Weet je nog, hoe ik je kuste?!" Simon duwde hem opnieuw en net als de vorige keer schreeuwde hij. Deze keer harder. "Je weet het vast nog! Niet?! Jij ziek mens!" Simon duwde opnieuw. "Weet je nog hoe ik het noemde?! Zeg het!" "Een smaak van de hel!" Riep Jean bang en huilend. Simon greep Jeans gezicht en keek hem recht in de ogen. Jean herkende hem niet meer. Zijn ogen waren anders. Ze zaten vol met haat en verdriet. "Wat je toen kreeg, was nog maar een proevertje van wat je nu gaat krijgen, Bilodeau!" Simon greep Jean bij zijn nek en kuste hem. Jean wou terug trekken, maar Simon was te sterk. Simon sloeg hem in het gezicht en greep hem bij zijn keel. "Wat is er, Bilodeau? Is dit niet wat je al die jaren al wilt?" Jean huilde nu harder. "Simon, alsjeblief..." Jean stem beefde. Hij was bang voor de man die bij hem stond. Hij kende hem niet meer. Simon was niet meer Simon. Hij was een man bezeten door woede met nog maar één doel in zijn leven: wraak. Simon kuste hem opnieuw, maar deze keer liet Jean het gebeuren. Hij werkte niet meer tegen. Hij bleef gewoon stil zitten tegen het altaar en huilde. Hij hoopte dat God zijn zonden ooit zou kunnen vergeven. Dat Hij ooit nog zijn deuren zou openen voor hem. Er was geen hoop meer, alleen zonden en spijt.
Simon hield op. Jean keek hem triest en verbaasd aan. Hij stond recht en keek Jean nog steeds woedend aan. "Sta op." Jean reageerde niet. "Sta op!" Riep Simon deze keer en trok hem recht. Hij draaide hem om en gooide hem met zijn bovenlichaam op het altaar. Simon scheurde Jeans kleren van zijn lijf en Jean schreeuwde. "Nee! Simon! Alsjeblief! Nee!" Jean begon in het rond te slaan met zijn armen en begon te schoppen met zijn benen, maar niks hielp. Simon was te sterk, te gedreven door wraak om hem los te laten. Jean gaf het langzaamaan op en begon nog harder te huilen. Simon suste hem. "Geen zorgen, Bilodeau. Je wilt dit toch. Je wilt dit als sinds de dag dat je ontmoette. Denk je nu echt dat ik niet zag hoe je vroeger naar me keek in de douches of aan het meer. Je bent ziek, Bilodeau! Ziek!" Jean zei niks, maar bleef gewoon huilen. Jean hoorde hoe Simon zijn riem open deed en zijn broek liet zakken. Simon kuste hem zacht van zijn rug langzaam naar zijn achterste. Opeens hield hij op en ging hij achter Jean staan. Hij schopte zijn benen open en ging er tussen staan. Hij gaf Jean nog een kus op zijn schouder en lachte gemeen. "Ik zie je in de hel, Jean." In één beweging zat hij in Jean. Jean schreeuwde van de pijn en begon harder dan ooit te huilen. Simon begon ruw in en uit Jean te gaan. Bij elke beweging schreeuwde hij en rolde er tranen over zijn wangen. Simons bewegingen werden steeds harder, steeds ruwer. Net als Jean geschreeuw dat steeds harder werd. "Wat is er, Jean?! Ik dacht dat je altijd al had willen weten wat ik en Vallier vroeger deden. Je wou toch altijd al weten wat we deden op zolder of in de bossen! Wel, dit was het, Jean! Dit is wat we deden!" Simons bewegingen werden nog harder dan ooit en Jeans geschreeuw liet de hele kerk beven. "Jean?! Ben je klaar om de echte smaak van je de hel te proeven, om de grootste zonde in je leven te begaan." "Simon, alsjeblief, ik smeek het je. Hou op!" Jeans stem was gebroken en trilde helemaal door de pijn en het gehuil. Hij was bijna onhoorbaar. "Hou je vast, Jean! Dit zal je nog lang bijblijven." Simon kwam klaar in Jean die harder schreeuwde dan ooit. Jean voelde hoe Simons lading hem vulde en dacht aan wat voor zonde hij was begaan. Hoe zou hij nu nog kunnen leven. God zou hem nooit vergiffenis schenken en hem straffen voor alle zonden die hij vandaag was begaan. Hij vroeg zich af wat hij Hem ooit misdaan had in zijn leven om zo een straf te krijgen. "Wat is hier in godsnaam aan de hand?!" Hoorde Jean opeens achter zich geroepen worden. Het was de bisschop. "Monseigneur..." De bisschop keek van Jean naar Simon. "Jij vuil duivelskind! Uit mijn kerk!" Hij trok Simon van Jean af en schopte hem de kerk uit. Jean liet zichzelf op de grond vallen en probeerde zijn naakte lichaam te verbergen met zijn kleren of wat daar toch van overbleef die op de grond lagen. Hij huilde harder dan ooit tevoren. Hij hoorde de poorten van de kerk met een knal toe gaan en zag de bisschop boos naar binnen stormen. Hij kwam bij hem staan en keek hem triest aan. "Monseigneur..." Jean begon opnieuw te huilen. De bisschop knielde bij hem neer en nam hem in zijn armen. "Het is oké, mijn kind, alles is voorbij." "Ik heb zwaar gezondigd, monseigneur, het spijt me zo erg." " Je zonden zijn vergeven,mijn kind, ze zijn vergeven." De stem van de bisschop trilde en zijn ogen vulde zich met tranen. Jean lachte dankbaar naar zijn leermeester, maar barste al snel weer in tranen uit. Het zou nog uren duren voor Jean eindelijk was uitgehuild. Jean wist dat het nog niet gedaan was, Simon zou nog terugkomen op een dag. Jean zou die dag zich tot zijn dood nog herinneren. De dag waarop hij zijn maagdelijkheid verloor aan een man gedreven door wraak en woede. De dag waarop hij de smaak van de hel had geproefd.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.