Hoofdcategorieën
Home » Overige » A Beautiful Strenght: Ballet » Hoofdstuk 3: De weg naar huis
A Beautiful Strenght: Ballet
Hoofdstuk 3: De weg naar huis
Midden in het bos houden de nimfen plots stil. Er staat een uitgeholde boomstam waarin nog een prachtige bosnimf ligt te slapen. Of beter gezegd lag te slapen. Ze wordt wakker en strekt haar armen uit. Weer begint zacht muziek te spelen. Op de eerste twee tonen, zet ze langzaam een voor een haar voeten op de grond. Dan maakt ze een mooie beweging met haar armen en staat op. Langzaam zet ze drie stapjes op drie sneller volgende tonen. Dan wordt een noot langer uitgerekt, waarop ze een dubbele pirouette draait. Dan maakt ze twee keer een pique naar beide kanten en eindigt laag bij de grond met haar rug naar achter gebogen waarbij ze haar armen omhoog brengt. Het meisje maakt nog wat attitudes die ze uitstrekt tot een arabesque en draait dan kort en snel naar mij toe. Precies voor mijn neus stopt ze. Ze maakt een kleine buiging naar mij en ik doe maar hetzelfde naar haar. Het is immers een manier om respect te tonen.
‘Mijn naam is koningin Fatima. Wat is jouw naam?’
‘Clara, uwe hoogheid.’
‘Kom nou toch kind, zo formeel hoeft het niet. Clara zeg je. Wel Clara wat brengt jouw hier naar ons prachtige bos?’
‘Wel ziet u uwe hoogheid, ehm Fatima, ik ben niet van hier en zou graag weer naar huis willen.’
‘Niet van hier?’
‘Nee, ik deed dit kettinkje van mijn oma om en plots lag ik hier op de grond in uw mooie bos.’
‘En je wilt graag naar huis mijn kind?’
‘Ja mevrouw, weet u misschien hoe ik thuis kan komen?’
‘Maar natuurlijk mijn kind, weet ik hoe je de weg naar huis kunt vinden. Luister goed naar wat ik zeg. Steek het meer over, maar krijg het niet te koud. Wordt rebels en geniet van de bloemen. Aan een groot meer staat een boom. Een boom waar de wijze uil je kan helpen. Hij geeft een raadsel en dat moet je oplossen. Dan is daar plots de kans om naar huis te gaan.’ Een raadsel dat ik op moet lossen om naar huis te gaan? Maar is dit dan geen raadsel? Steek het meer over, krijg het niet te koud. Wordt rebels en geniet van de bloemen. Aan een groot meer staat een boom. Een boom waar de wijze uil je kan helpen. Ik blijf de woorden in mijn hoofd herhalen.
‘Edele koningin Fatima, hoe lang ga ik doen over deze reis?’
‘Dat ligt aan jezelf mijn kind. Jij bepaalt hoe lang je over je reis doet. Alleen jij en niemand anders.’
‘Hoe kom ik dan uit het bos?’
‘Adriana, zal je morgen naar de rand van het bos brengen. Rust nu wat uit en trek morgen verder.’ Pas op het moment dat ze zegt dat ik uit moet rusten, voel ik dat ik moe ben geworden. Ze wijst me een plek aan om te slapen, die ik eerder nog niet had gezien. Als ik mijn hoofd neer leg, merk ik al snel dat mijn ogen zwaar worden en dichtvallen.
Ik word wakker van de zonnestralen die mijn gezicht verwarmen. Even kijk ik gedesoriënteerd om me heen. Dan herinner ik me dat ik in een andere wereld terecht ben gekomen en dat ik bij de bosnimfen ben. Ik zie Adriana al aan komen lopen met een schaal met allemaal kleurige bessen.
‘Hier heb je wat te eten. Je zult wel honger hebben na al dat dansen van gisteren.’ Ik knik een keer en steek de besjes in mijn mond. Zo smaken heerlijk. Ze zijn veel zoeter dan ik verwachtte. Veel zoeter ook, dan die ze in de winkel verkopen. Dan zijn al die chemicaliën dus ook niet bevorderlijk voor de smaak.
Na gegeten te hebben, gaan we op pad. Ik krijg een kruik mee van koningin Fatima en dan zwaait ze me uit.
‘Heel veel succes Clara. Ik hoop dat je vindt wat je zoekt.’ Ik zwaai terug. De rest van de bosnimfen volgen ons een tijdje en dan zijn ze plots weg. Adriana begint te lachen.
‘Ze zijn bang voor de rand van het bos. Nog niemand van ons is voorbij de rand van het bos gekomen.’
‘Wat is er aan de rand van het bos?’
‘Het onbekende.’ Adriana lacht. ‘Maak je geen zorgen. Ik ben er wel al ooit geweest. Er is niets om bang van te zien. Er zijn geen enge monsters althans. Wat er precies is buiten ons bos, weet ik ook niet. Ik ben aan de bosrand geweest en heb verder proberen te kijken. Er is alleen niets te zien. Je hebt een prachtig uitzicht, waarin ik graag eens zou willen ronddwalen. Gewoon om iets gezien te hebben.’
‘Kom dan mee.’
‘Dat durf ik niet,’ zegt Adriana verschrikt. ‘Daarbij ben ik een bosnimf. Ik leef in het bos. Waar zou ik anders van moeten leven. Dit is waar ik gelukkig ben. Mocht je hier willen blijven kan dat ook altijd nog Clara. We kunnen je leren om ook een bosnimf te worden.’ Ik schud mijn hoofd.
‘Zoals jij je hier thuis voelt, zo voel ik me ergens anders thuis.’
‘Mis je je thuis?’ Ik haal mijn schouders op.
‘Een klein beetje. Ik ben vooral bang dat mijn ouders zich veel zorgen gaan maken.’
‘Ik denk niet dat je je ongerust hoeft te maken. Je hebt die ketting toch van je oma gekregen met een briefje erbij. Ze zal wel hebben geweten hoe het zit. Vertrouw op haar goede instincten. Ze zou je het nooit cadeau hebben gedaan als het niet veilig was. Laat thuis los en geniet.’ Terwijl Adriana dat laatste zegt, maakt ze een vreugdesprongetje. Net zoals ze eigenlijk al de hele tijd sprongetjes aan het maken is.
‘Je kunt niet normaal lopen of wel?’
‘Normaal lopen is saai. Ik moet gewoon dansen. Daarbij is alles veel vrolijker als je dansend door je leven heen gaat. Dansend en genietend, zo moet je leven.’ Adriana pakt mijn hand en samen draaien we rondjes door het bos heen. Soms maakt ze er een sprongetje tussendoor. En ze heeft al snel gelijk, ik geniet en heb plezier. Huppelend, springend oftewel dansend vervolgen we onze weg. Al snel hoor ik ook zachtjes de muziek.
‘Dat is de muziek van de bomen. Ze genieten van ons en wij van hun. Zo wordt er muziek gecreëerd. Genieten is het sleutelwoord. Iedereen draagt immers muziek in zich mee.’ Ik kan er alleen maar om lachen. Adriana heeft voor wat ze zelf een simpele bosnimf noemt, redelijk wat wijsheden opgedaan.
Plots staat ze stil met een bevroren lach op haar mond. Ik wil haar al iets vragen, maar dan valt het mij ook op. We zijn aan de rand van het bos aangekomen.
‘Nu moeten we afscheid nemen, terwijl het net zo leuk is.’ De droevige ondertoon doet me raar opkijken.
‘Ik ken je pas net, maar het lijkt al of ik je jaren ken. Ik hoop dat je het hier naar je zin hebt gehad en ons niet zal vergeten. Ik zal jou zeker niet vergeten.’ Adriana kijkt om haar heen.
‘Adriana, hoe kan ik je nu vergeten. Zonder jou had ik nog steeds alleen in het bos rondgedwaald. Daarbij heb je me weer eens heerlijk laten genieten. Natuurlijk ga ik je missen, maar vergeten zal ik je nooit.’ Adriana pakt een blaadje van de grond en maakt er snel een fluitje van. Ze klikt het zonder probleem aan mijn schakelarmband. Ik kijk even vreemd op. Thuis had ik nog geen schakelarmband om. Hoe kom ik aan een schakelarmband? Magie, fluistert een stemmetje in mijn oor.
‘Zo kun je ons nooit vergeten,’ zegt ze dan. Ze geeft me een knuffel en dan is ze verdwenen. Ik kijk nog even achterom. Dan zucht ik een keer en stap uit het bos. De zon schijnt warm op mijn gezicht. Het rijmpje van mijn af te leggen weg blijf ik voor me uit fluisteren.
‘Steek het meer over, maar krijg het niet te koud. Wordt rebels en geniet van de bloemen. Aan een groot meer staat een boom. Een boom waar de wijze uil je kan helpen. Hij geeft een raadsel en dat moet je oplossen. Dan is daar plots de kans om naar huis te gaan.’
Go on, go on!