Hoofdcategorieën
Home » Overige » The unknown ones (SA's) » Dreams of an Artist
The unknown ones (SA's)
Dreams of an Artist
Steven Coleman zat zijn lunch te eten toen zijn telefoon ging. Hij legde de sandwich neer op de papieren verpakking en nam de hoorn van de haak. ‘Hallo! Ken je mij nog?’ klonk het, voor Coleman de kans had gekregen iets te zeggen. Het bleef even stil. Hij had geen flauw idee met wie hij sprak, hij herkende de stem niet. Plotseling vervolgde de spreker: ‘Ik ben je schilderij, je geschiedenis. Je kunt me vinden op de muur van een rijk man.’ Coleman trok zijn wenkbrauw op. ‘Pardon?’ ‘Ik ben bij je geweest in je dromen.’ Coleman bevroor in zijn stoel. ‘Ik heb geen zin in raadseltjes.’ Resoluut legde hij de hoorn op het toestel, en schoof het ding een stukje van zich af. Toen er na vijf minuten achterdochtig staren geen hoofd uit was gekomen en er ook niet opnieuw was getelefoneerd durfde hij eindelijk weer zijn sandwich op te pakken. Hij wist nu wie hem gebeld had, en dat liet hem niet los. De man had helemaal niet in raadselen gesproken, hij had gewoon verteld wie hij was: De man op het schilderij waar hij zijn hele leven aan had gewerkt. Het schilderij dat was gekocht door een koning, en waar hij een fortuin aan had verdiend. Natuurlijk was het nonsens dat die hem belde. Dat die überhaupt iets deed. Het was gewoon een laagje verf op een doek, meer niet. Het was dus niet meer dan logisch om te concluderen dat iemand hem bedreigde. Maar Coleman kon moeilijk naar de politie stappen en vertellen dat iemand hem bedreigde door zich voor te doen als schilderij. Zeker omdat er geen werkelijke bedreiging was geuit. Hij besloot een recorder bij de telefoon te zetten, voor het geval de brute bedrieger weer zou bellen. Dit was niet het geval, en na een maand was de recorder verdwenen achter een dikke stapel papieren.
‘Meneer… Coleman?’ vroeg de bezorger die net had aangebeld. ‘Dat klopt!’ antwoordde hij verbaasd. ‘Ik heb hier een kunstvoorwerp volgens deze papieren, die als cadeau naar u toe is gestuurd door… Eh…’ De bezorger draaide het papier in zijn hand om. ‘Een anonieme schenker.’ besloot hij. ‘Wilt u hier even tekenen?’ De man overhandigde Coleman het papier en een pen. Zodra hij getekend had gaf de bezorger hem een plat doosje, niet veel groter dan een boek. ‘Een kunstvoorwerp..’ mompelde Coleman terwijl hij terug liep naar de woonkamer. Voorzichtig haalde hij het bruine papier van het voorwerp af. Het houten doosje dat er in zat bevatte een klein schilderijtje. Coleman staarde verbaasd recht in het gezicht van zijn eigen creatie. Achterop was een briefje vastgespeld:
‘Je schilderde voor onsterfelijkheid, en je was voortreffelijk. Bonte kleuren en penselen, anderen waren niets meer waard. Ik ben hier om je te folteren gedurende de nacht, en er is geen ontsnapping mogelijk’
‘Wat een onzin!’ Coleman kwakte het schilderijtje terug in het houten doosje. ‘In de vuilnisbak met deze waardeloze kopie. Gatver!’ Met het doosje in zijn hand stampte hij naar buiten, waar hij het geval demonstratief in de container kieperde. Hij zwaaide driftig naar de buurvrouw die verbaasd door het raam stond te kijken wie al die ophef toch maakte. Met kordate passen keerde Coleman terug naar zijn voordeur, en trok deze met een klap achter zich dicht. Hij keek even om zich heen, en besloot toen een glas cognac te pakken om bij te komen. Éen glas werd al snel twee, een paar glazen werden een fles. Totaal versuft viel hij op de bank in slaap.
‘Mensen kijken naar mijn gezicht!’ Het hoofd van de figuur uit zijn schilderij zweefde door de lucht, bleef boven hem hangen. ‘Míjn gezicht!’ De mond bewoog echt, en de verf leek meer op een echte huid dan op penseelstreken. ‘Eeuwige schoonheid, charme, gratie!’ ‘Geen.. Charme…’ mompelde Coleman. ‘Schoonheid! Charme! Gratie! Het kan niemand wat schelen dat jij mij hebt gemaakt. Straks ben je dood en ontmoet je jouw eigen maker.’ Coleman begon te draaien, en naderde de rand van de bank steeds dichter. ‘Je was briljant, zeker, maar zonder vrije tijd: daar was je te trots voor. Je vrienden keerden zich jaren geleden al van je af, omdat je dag en nacht alleen maar aan het werk was.’ Met een klap landde Coleman op de grond. ‘NEE!’ Hij was wakker, maar het gezicht bleef voor hem spoken: ‘Eeuwige schoonheid. Straks ben je dood. Je was dag en nacht aan het werk.’ ‘Ga weg! Ik ga nog lang niet dood en iedereen zal me herinneren om mijn werk!’ ‘Nu zie je wat je hebt gedaan, je bent oud en ik blijf voor altijd jong. In de bloei van je leven ruilde je het voor werk. En dat doet pijn, net als zout in een wond.’ ‘Ik ben niet oud… Ik heb vrienden, het is nog niet over.’ De stem van Coleman klonk langzamerhand steeds zwakker. Het schilderij praatte nog steeds: ‘Er is één gedachte die je hersens doet beven van angst: Waarom heb je je leven in zo’n benepen situatie gelaten? Ook al overleeft je kunst eeuwen, jouw hart overleeft niet lang meer in die kooi. Deze hoge prijs is nu bekend, en het is te laat om je te bedenken ,want binnenkort zul je sterven..’ ‘Stop, alsjeblieft..’ Een traan rolde over Colemans wang. Het gezicht werd waterig maar verdween niet. ‘Mensen kijken naar mijn gezicht. Eeuwige schoonheid, charme, gratie. Het kan niemand wat schelen dat jij mij hebt gemaakt. Straks ben je dood, en ontmoet je jouw eigen maker.’
“In de nacht van vrijdag 13 op zaterdag 14 augustus is de heer S. Coleman overleden. Vermoedelijk heeft hij zelfmoord gepleegd naar aanleiding van zijn één van zijn bekende schilderwerken. Waarom is nog niet bekend, maar zijn buurvrouw vermoed dat de afzondering in zijn leven een rol heeft gespeeld. Politie sluit niet uit dat er sprake is geweest van chantage of dwang tot zelfmoord.”
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.