Hoofdcategorieën
Home » Harry Potter » Rebella Potter » Hoofdstuk 14: Murder.
Rebella Potter
Hoofdstuk 14: Murder.
"Zeg Op! Man! Waar is die vuile zoon van je! Nou?!" Snauwt een woedende ruwe stem onder de kap. De man in de stoel zwijgt en kijkt stuur voor zich uit.
“Ha! Je dacht zeker altijd te zwijgen!" Hijgt een zwaargebouwde blonde man met rood doorlopen ogen. De andere grinniken boosaardig.
"Kom op Lucius, jij mag deze idioot hier doen!" Lacht een lange vrouw met lange zwarte krullen en een hooghartig maar mooi gezicht.
De mensen in de ruimte hebben er duidelijk plezier in. Een man met een lang zwart gewaad aan met een smalende uitdrukking op zijn gezicht loopt tergend langzaam naar de vastgebonden man op de stoel.
"Je weet toch wie ik ben? Nietwaar?" Zegt de man die Lucius heet lijzig. De vrouw aan de andere kant van de ruimte, jammert zacht, wat haar een klap in het gezicht oplevert van een man die ruikt alsof hij niet weet wat schoon water is. En naar zijn uiterlijk te oordelen, heeft hij dat daadwerkelijk ook toegepast op zijn leefstijl.
De man in de stoel wringt in de touwen. Maar wordt al snel weer onder druk gezet door een toverstok van een man met zwart haar, een gelige huid en gele tanden.
"Stil zitten jij!" wordt hem toegesnauwd.
"Ik denk," zegt de vrouw langzaam en haar bruine ogen beginnen vervaarlijk te twinkelen.
"Dat we ze maar moeten laten gaan." Ze grijnst gemeen. De anderen mensen in de ruimte knikten en mompelde instemmend.
"Snij de touwen door." vervolgd de vrouw die blijkbaar de leiding heeft, "En laat ze opstaan."
Ruw worden de man en de vrouw naast elkaar middenin de ruimte gezet. Verward kijken de vrouw en de man elkaar aan, en houden elkaars handen vast. De man kijkt naar de commanderende vrouw.
"Wat gebeurd er nu?" Vraagt hij zorgelijk.
"Klep dicht!" Is het antwoord. De mensen in de ruimte maken een halve cirkel om de twee gevangenen heen en laten de deur open. Langzaam lopen ze op hen af, wat ze naar de deur toe dwingt. Langzaam en onzeker lopen de man en de vrouw richting de deur. Als ze buiten staan klinkt er de stem van Lucius. "We zeiden niet dat jullie zomaar weg mochten gaan." Er klinkt gelach, de man wil zich omdraaien, maar een vloek treft hem en hij is al dood voor hij op de grond zakt. De vrouw schrikt en rent weg over het tuinpad, maar al voor ze bij het hekje is, klinkt er luid en duidelijk in de nacht, "Avada Kedavra!"
En zakt ook de vrouw op de grond neer. De mensen slepen de twee lichamen het huis in en doen de deur achter zich dicht. De leidende vrouw grinnikt en roept dan enthousiast, Morsmordre!"
En verdwijnt dan in het niets. Gelijk gevolgd door de anderen. Hun missie is volbracht. Hun meester wacht.
De lichamen geborgen tot het bot broos geworden is, en vergaan tot stof.
Ik heb deze nu al een aantal keer gelezen en ben to t de conclusie gekomen dat ik dit hoofdstuk niet snap. Het is wel een erg goed stuk spannend ook. En krachtig. Ik kan alleen de link niet Rebella en haar vrienden niet leggen.
Maar dat zal wel aan mij liggen.