Hoofdcategorieën
Home » Overige » Wat zij niet weten » Lelies zijn niet perfect
Wat zij niet weten
Lelies zijn niet perfect
Het zweet druppelde van Jeans voorhoofd. De pen stevig in zijn hand geklemd. Hij bleef halverwege Lelies nek hangen. De tijd leek te vertragen. Hij hoorde iemand achter hem zijn naam noemen. Hij werd omver geduwd en zag hoe zijn eeuwige liefde lelie recht hielp en hel vast hield. Terwijl hij de schuld van alles was. Vallier was altijd de lieve geweest. Altijd bereid om iedereen te helpen, maar alleen Jean wist hoe hij echt was. Hoe gemeen hij kon zijn, hoe kwetsend. Hoe hij Jean het leven zuur maakte. Niemand wist het. Ze kozen altijd Valliers kant. Altijd. Zelfs die dag.
Jean dopte zijn pen in de inktpot voor hem en schreef verder in zijn notitieboek met zijn bijbel open naast hem. Af en toe las hij erin, dopte zijn pen weer in de inkt en schreef weer verder. Een zwarte vlek verspreide zich opeens over het witte papier. De sierlijke letters werden opgeslokt door de zwarte inkt en verenigde zich tot een nog grotere zwarte vlek. Jean was maanden bezig geweest aan zijn studie. Hij had duizenden woorden geschreven. Honderden zinnen. En alles wat daarvan nog over was was een zwarte vlek die door alle papieren was gedrongen en niks van zijn tekst had gespaard. Jean keek woest op en zag de donkere ogen die hem spottend aankeken, de gemene grijns op zijn lippen. Hij zag Vallier die zijn werk had verpest en niks van spijt voelde. Degene die Simon van hem had weggenomen en hem had besmet en zo de grootste zonden liet begaan. Hij was hier twee jaar geleden aangekomen in Roberval samen met zijn gestoorde moeder zonder enige cent. Sindsdien heeft hij niks anders dan Jean het leven zuur maken en alles van hem afnemen. "Oeps, sorry, ik had je niet gezien," zei sarcastisch en lachte gemeen. Jean bleef zwijgen en zette de omgegooide inktpot weer recht. Vallier pakte zijn bijbel van zijn bank. Jean wou hem nog afpakken, maar was te laat. Vallier lachte. "Is dit een bijbel?" Jean keek hem woest aan. "Ja. Niet dat het mij verwonderd dat jij niet weet wat een bijbel is." Jean pakte de bijbel af en legde hem weer naast zich. Vallier keek hem kwaad aan. "Wat bedoel je daar nu weer mee?" "Met wat?" "Dat je niet verwonderd bent dat ik zogezegd geen bijbel ken." "Serieus, moet ik er een tekeningetje bij maken." Vallier keek hem woedend en lachte daarna gemeen. "Hoe ga je dat doen. Op je bevlekte papier?" Vallier lachte en Jean keek boos weg. "Wat was je trouwens aan het schrijven." "Ik studeerde." "Uit de bijbel?" Vallier lachte opnieuw.
Jean draaide met zijn ogen en stond recht. "Hey! Waar ga jij naar toe?" Jean negeerde de vraag en begon zijn spullen te pakken. Hij klapte zijn bijbel en notitieboek dicht en nam zijn pen en zijn inktpotje. Hij wou weggaan, maar Vallier ging voor hem staan. Jean zuchtte en draaide met zijn ogen. "Vallier, ik heb hier geen zin in. Laat me alsjeblief door." Vallier deed alsof hij nadacht en schudde daarna zijn hoofd. "Nee." Jean zuchtte. "Weet Simon wat voor klootzak jij eigenlijk bent? Nee, natuurlijk niet. Want jij bent zijn perfecte lelietje." "Mijn naam is Vallier!" "Ik weet zeker dat als Simon wist wie je echt was, dat je hem nooit ziek zou kunnen gemaakt hebben. Je bent ziek, Vallier De Tilly." "Dat neem je terug!" Vallier gaf Jean een duw waardoor hij op de grond. Zijn spullen vielen overal op de grond. Jean keek Vallier woedend aan. Hij had er genoeg van. Van de pesterijen, de uitscheldingen , van hem. Hij stond recht en balde zijn vuisten zo hard dat zijn knokkels wit werden. "Wat is er,Bilodeau, heb ik je pijn gedaan. Ga je aan je Godje nu vragen om mij te straffen?" Jean gaf Vallier een klop in zijn gezicht. Vallier voelde aan zijn wang en smeet zich op Jean. Ze vielen allebei op de grond met Vallier op Jean. Hij gaf hem een paar kloppen in zijn gezicht terwijl Jean probeerde los te komen door hem te duwen. Jeans lip was beginnen bloeden en hij smaakte het bloed nu in zijn mond. Vallier schopte Jean in zijn ballen met zijn knie en Jean snakte naar adem. Vallier kwam recht en schopte in Jeans maag en tegen zijn gezicht. De mensen in de zaal waren rond hen komen staan en moedigde Vallier aan. Natuurlijk moedigde niemand hem aan. Ze haatte hem, allemaal. Vallier lachte gemeen en kreeg verschillende schouderklopjes van jongens. Jeans slapen klopten hevig, zijn ademhaling werd zwaarder. Hij beet door de pijn en stond recht. Vallier keek hem spottend aan. "Nog niet genoeg had, Bilodeau?!" De jongens lachten. "Heb jij er geen genoeg van?" "Genoeg van wat?" Vroeg Vallier verbaasd Jean lachte gemeen terwijl hij het bloed van zijn lip veegde. Na een jaar wist hij al waar hij Vallier kon raken. "Van elke dag thuis te komen in die vieze ouwe schuur die stinkt naar een lijkenhuis en daar een gestoorde moeder te hebben die nog steeds wacht op haar geliefde man die naar Parijs is vertrokken." Vallier keek woedend naar Jean, maar hij zag de tranen in zijn ogen.
"Heb je er niet genoeg dat je moeder altijd praat over jullie zogezegde landhuis en de, hoe noemt ze het? Oh, ja, de meriteranee of te wel het meer? Heb je er niet genoeg van altijd te moeten liegen tegen haar zodat ze geen zenuwinzinking krijg of een woedeaanval? Heb je er niet genoeg van van de angst om thuis te komen en haar met een koord rond haar nek te zien hangen? He, Vallier, heb jij er niet genoeg van." Jean keek hem spottend aan terwijl Vallier hem met betraande ogen de meest dodelijke blik gaf. Jean spottende lach veranderde al snel in een woedende blik. De jongens om hen heen zwegen. Jean verbrak de stilte in de ruimte. "Ik heb er wel genoeg van, Vallier. Genoeg van de pesterijen, de uitscheldingen, van de eenzaamheid. De eenzaamheid die jij hebt veroorzaakt toen je Simon van me afpakte." "Ik heb hem nooit van je afgepakt! Simon vond je een freak daarom dat hij niet meer met je omgaat!" "En hoe komt het dat hij dat vindt?! Jij bent degene geweest die mij altijd heeft zwart gemaakt bij hem!" "Ik heb jou nooit zwart gemaakt bij hem!" "Stop met liegen,Vallier." "Ik lieg niet!" "Ugh! Je bent net als je moeder! Een ziek, gestoord mens!" "Dat neem je terug!" "Nooit!" Vallier gaf Jean weer een klop, maar deze keer liet Jean zich niet doen. Hij sloeg dubbel zo hard terug waardoor Vallier om de grond viel, maar Vallier stond al snel weer recht en het gevecht ging door. Vallier schopte Jean in zijn maag. Jean wilde terugschoppen, maar Vallier greep zijn been en trok eraan waardoor Jean op de grond viel. Vallier ging boven op hem zitten en greep zijn nek vast. Hij begon zacht in zijn keel te knijpen als maar harder en harder. Jean snakte naar adem en probeerde uit de greep los te komen. "Hoe noem je mijn moeder, hé?" Hij kneep iets harder. "Je noemde haar ziek..." Weer iets harder. "En gestoord!" Hij kneep nog harder. "Hé! Wie is er hier ziek?! Jij bent ziek, Bilodeau!" Vallier klopte Jeans hoofd tegen de grond. "Jij! Jij! Jij!" Elke keer als hij het woord riep klopte hij Jeans hoofd opnieuw tegen de grond. Jean kreeg geen lucht meer. De wereld werd steeds waziger. Jeans hand tastte hopeloos in het rond en opeens voelde hij iets hard. Hij greep het vast en gooide het tegen Valliers hoofd die losliet en naast hem op de grond viel. Jean kreeg weer lucht en hoestte, maar hij had geen tijd om op adem te komen. Hij ging onmiddellijk op Vallier gaan zitten. Hij schopte met zijn knie in Valliers ribben en gaf hem een paar rake klappen. Valliers lip begon ook te bloeden, maar ook op zijn gezicht ontstonden kleine wondjes. Jean was de controle over zichzelf helemaal kwijt hij sloeg hij bleef Vallier slaan en schoppen en genoot ervan elke keer als hij schreeuwde van de pijn en uiteindelijk begon te huilen. Vallier probeerde Jeans pen die naast hem lag te pakken, maar Jean zag het en was hem voor. Jean keek de pen aan en nam hem stevig vast in zijn handen. Het zweet druppelde van zijn voorhoofd, zijn slapen klopten hard. Vallier keek hem angstig aan. Jean wou de pen in Valliers nek steken maar werd halverwege tegengehouden door een bekende stem die zijn naam had geroepen. Simon kwam op hen af gerend en duwde Jean van Vallier af. Hij hielp Vallier recht zitten en hurkte bij hem neer. "Vallier? Wat is er gebeurd?" Vroeg hij bezorgd. "Ik liep gewoon voorbij Jeans tafel en stootte per ongeluk zijn inktpot om. De inkt belande op zijn notitieboek en drong door al zijn bladeren. Ik zei nog sorry, maar Jean begon mij uit te schelden. Hij zei dat ik ziek en gestoord ben, net als mijn moeder en hij zei dat ik ooit op een dag zou thuis komen en haar opgehangen terug zou vinden. Ik werd boos en gaf hem een klop. Onmiddellijk had ik er spijt, maar Jean gooide zijn bijbel tegen mijn hoofd waardoor ik op de grond viel. Hij ging op me zitten en begon me te schoppen en te slaan. Opeens pakte hij zijn pen die op de grond was gevallen en wou die in mijn nek steken tot jij binnenkwam en hem tegenhield." Simon keek Vallier medelevend aan en keek daarna woest naar Jean die heel het gebeuren met tranen in zijn ogen had bekeken. "Jean! Hoe kon je zoiets doen?! Vallier heeft jou nooit iets misdaan. Het was gewoon een dom ongeluk! Ik dacht dat we vrienden waren! Je bent ziek, Jean, gewoon echt ziek! Ga toch weg! Je hebt hier genoeg schade aangericht!" Jean kon zijn oren niet geloven. Hoe kon Simon zoiets tegen hem zeggen. Jaren waren ze vrienden geweest, jaren, maar toen Vallier hier een jaar geleden was aangekomen in Roberval leek hij niet meer voor Simon te bestaan. En nu was het bewezen. Simon had een kant gekozen. De kant van de duivel, van de ziekte, de zonde, de kant van Vallier. Jeans ogen vulde zich met tranen, stond op en liep weg. Onderweg veegde hij een verloren traan weg. Een van de vele tranen die hij in zijn leven nog zou wegvegen. Dat wist Jean zeker.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.