Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » Stand Alones » Mijn vlucht.

Stand Alones

23 mei 2009 - 11:03

852

0

240



Mijn vlucht.

Nieuw in deze stad, anders. Op deze onbekende plek uitgespuwd. Geen idee waarom ik hier ben, geen idee waar ik heen moet. Dus ik zwerf maar rond. Weeral. Van zodra ik een plek helemaal gezien heb, raak ik ze beu en doe wat ik altijd doe. Ik vlucht ervan weg. Het onbekende is nieuw, het onbekende is goed. Het bekritiseert niet, het heeft niet direct een oordeel klaar. Zodra ik voel dat men weet wie ik ben, wat ik ben, vlucht ik weg. Zo gaat het al maanden, misschien al jaren. Nooit iets gevonden dat de moeite is om te blijven. Nooit iemand ontmoet die echt om me gaf. Ik ben 20, eenzaam en verschrikkelijk ongelukkig. Ik snak naar een beetje liefde of vriendschap. Niet dat je het me ooit zal horen toegeven natuurlijk. Ik hou me sterk, heb het altijd gedaan. Toen m’n ouders omkwamen in een vliegtuigcrash, heb ik geen traan gelaten. Toen m’n beste vriendin vertrok, heb ik haar geen brief meer geschreven. Toen ik m’n thuis verliet, ben ik nooit meer teruggekeerd. Het is goed zo. Of nee, het was goed zo. Ik had niet meer nodig dan een beetje opwinding, dan een beetje avontuur. Maar steeds verhuizen en opschuiven eist zijn tol. Ik zou een mooie jongedame moeten zijn die volop van het leven geniet. Maar ik sleep me van park naar park, van stad naar stad. Elke keer ik in de spiegel kijk, schrik ik van m’n eigen gezicht. Al het verdriet staat in m’n ogen te lezen. De zorgen hebben hun sporen achtergelaten. Diep vanbinnen zou ik me zo graag willen binden, maar ik kan het niet tonen. Voor de buitenwereld ben ik altijd de sterke, onafhankelijke meid geweest. Zwart haar tot over m’n ogen, spierwit gezicht, altijd een gescheurde jeans. Niemand die de gigantische wallen opmerkt, niemand die stilstaat bij m’n afgekloven nagels. Niemand die denkt dat er ook maar iets fout met me zou kunnen zijn. Ze negeren het, willen het niet zien. Het is hun probleem ook niet. Waarom zouden ze zich bekommeren over een bijna volwassen zwerfster? M’n pleeggezin heeft het ook nooit begrepen, waarom ik geen zoen wou voor het slapengaan, waarom ik vijandig werd, als ze te dicht kwamen. Ze wouden zo graag weten hoe het er met m’n studies voor stond, wisten zij veel dat ik de helft van de tijd spijbelde. Ik was iedereen te slim af, m’n pleeggezin en m’n school. Ik was intelligent genoeg, heb met glans m’n diploma bereikt. En van zodra ik meerderjarig was, ben ik ervandoor gegaan. Bang dat ik iets van mijn jeugd, iets van dit leven zou missen. Het besef kwam als een mokerslag aan. Het drong tot me door dat ik juist al het goede achterliet, dat ik ervan wegvluchtte. Ik zag het natuurlijk veel te laat. Ik wou dat ik de tijd kon terugdraaien, tot ik 6 was, normaal en gelukkig. Toen ik iedereen nog had, m’n ouders, m’n vrienden. Toen had ik nog een dak boven me hoofd en elke dag eten op m’n bord. Maar al snel was dat niet goed genoeg meer. Van de ene dag op de andere ging ik ervandoor. Hopend dat ik m’n geluk ergens anders zou vinden. Maar het lukte me niet, ik kon en wou me niet aanpassen. Verwachtte ook niet dat alles zich naar mij zou buigen. Nee, ik was ik, totaal anders dan de rest op deze aardbol. In elke nieuwe stad, bij elk nieuwe baan, hoopte ik m’n gelijke tegen te komen. Zodra ik er zeker van was, dat ik m’n geluk hier niet lag, ging ik weer verder. Ik stapte gewoon op de eerste de beste trein. Meestal kwam ik er pas later achter waar ik terecht was gekomen. Had nooit een plan, wist nooit waar ik juist naartoe ging. Maar ik ben altijd op m’n pootjes terecht gekomen. Dankzij m’n diploma vind ik overal gemakkelijk werk. Ze weten natuurlijk niet dat ik binnen een paar weken, misschien dagen, er weer vandoor zal gaan. Ik werk in restaurants, hotels of cafés. Kan net rondkomen met het weinige dat ik ermee verdien. Maar ik heb niet veel nodig, heb genoeg aan m’n vrijheid. Of dat hou ik mezelf toch voor. Een ruk aan m’n schouder brengt me weer tot de werkelijkheid. Ik slik vlug m’n verwijten in als ik zie dat de jongen achter me, m’n tas vast heeft. ‘Je hebt deze laten vallen. Ik heb je wel tien keer geroepen, maar je leek wel van deze planeet verdwenen te zijn.’ Dat is nu juist wat ik al maanden wil doen, gewoon verdwijnen. Vlug bedank ik hem en wil al doorlopen, als zijn ogen de mijne vangen. Het lukt me niet me om te draaien, ik weet dat ik er spijt van zou krijgen. Ik voel dat deze jongen m’n leven te dicht zal naderen, maar ik laat het toe. Ik kan niet eeuwig blijven vluchten. ‘Waar ga je naartoe?’ Ik antwoord niet, wil de betovering niet verbreken. En hij begrijpt het. Voor de eerste keer loop ik echt naast iemand, in de plaats van ervan weg.


Reacties:

Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.