Hoofdcategorieën
Home » Overige » Stand Alones » Een nieuwe start
Stand Alones
Een nieuwe start
Bijna huppelend stap ik het vliegveld binnen. Ruimschoots op tijd. Geen aflassing of vertraging van mijn vlucht. Voor de eerste keer in eeuwen, staat het geluk weer aan mijn kant. Gisteren heb ik mijn twintigste verjaardag gevierd, alleen. Ik heb noch vrienden, noch een lief. Als je het mij vraagt, zit er dus iets goed fout. Ik gluur naar mezelf in de ruit van een souvenirwinkeltje, m’n blonde, lange haren, krullen nonchalant en sinds een week zijn m’n duizenden sproetjes weer verschenen. Ik straal, ondanks de twijfels en kriebels in m’n buik. M’n moeder heeft het nooit begrepen; waarom ik niet aanvaard werd, waarom ik overal het buitenbeentje was. Thuis was ik altijd spontaan, luidruchtig, grappig. Maar zodra ik onder leeftijdsgenoten kwam, klapte ik toe, ik kreeg geen woord gezegd. Meestal verschool ik me vanachter in de klas en kroop zo diep mogelijk ik m’n kraag weg. Het knaagde aan me, de voortdurende afwijzingen en confrontaties met m’n angsten. Maar vanaf vandaag zal alles anders zijn, dat beloof ik mezelf. Nog 3 uur wachten, ongeveer 3 uur op het vliegtuig, en eindelijk ben ik weg van hier. Gisteren heb ik in een vlaag van verdriet en eenzaamheid, m’n vliegticket online gekocht. Ik heb voor het eerste het beste land gekozen en heb zonder nadenken met de creditcard van mijn moeder betaald. Ze weet het nog niet. Ik wil met mijn vlucht naar Spanje, al het nare achter me laten. De herinneringen aan mijn jeugd, aan al de treiterijen die ik heb moeten doorstaan. Vandaag begin ik opnieuw.
Na lang aanschuiven en inchecken - ik verbaas me over het feit dat het echt zoals in de films is - stap ik voor de eerste keer een vliegtuig binnen. Het is immens. Mijn blik valt op een gezin, een tweeling met hun ouders. Met moeite slik ik mijn tranen in. Ooit was ik ook deel van een tweeling, we waren onafscheidelijk. Maar het mocht niet zijn. Op zestienjarige leeftijd werd ze ons afgenomen, weggerukt door een dronken automobilist. Van de ene seconde op de andere was ze er niet meer. Ik was erbij, versteend, niet in staat om ook maar iets te doen. Roosie was populair, gaf je het gevoel dat ze speciaal was. Ik had in haar plaats moeten gaan. Vlug loop ik door. Rij 21, zetel 4. Ik plof neer en de plotse vermoeidheid overweldigt me. Nog een kwartier wachten voor het vertrek, en mijn ogen vallen al toe.
‘Excuseer me. Zou ik er even doormogen?’ Met een ruk word ik weggetrokken uit m’n droom. Ik kijk met een loodzwaar hoofd op naar de persoon die mijn rust aan diggelen heeft geslagen. Maar mijn slecht humeur verdwijnt als sneeuw voor de zon. Ik staar in de felblauwe ogen van een 22jarige - zo schat ik -, breed lachende jongen. Zijn prachtige kijkers nemen me op vanonder zijn zwart, halflang haar. Als vanzelf sta ik op om hem door te laten. Met een zucht laat hij zich in de zetel naast me vallen. ‘ Rij 21, zetel 3?’ stamel ik. ‘Nee hoor, maar het vliegtuig kan elk moment vertrekken en ik zit toch net iets liever naast jou dan naast een stinkende, zwetende 50-jarige.’ Zijn vlotheid overvalt me. Ik ben het niet gewoon dat een jongen, en dan nog wel een goeduitziende jongen van mijn leeftijd, tegen me praat. Even denk ik eraan hem te negeren en m’n mp3 in te steken. Maar vanaf vandaag ging alles anders zijn, niet? ‘Ik zal dat maar als een compliment opnemen, zeker. Jovie, aangenaam.’ Voor ik hem een hand kan geven, duwt hij al een zoen op m’n wang. Juist, zo doet m’n dat tegenwoordig. Ik het bloed naar mijn hoofd trekken, maar hij lijkt het niet te merken. ‘Bas, 21 jaar, nood aan avontuur.’ Met deze vijf woorden vindt hij dat ik genoeg moet weten. Dan kent hij mij nog niet. ‘Waar ga je naartoe? Naar Spanje natuurlijk, maar wat ga je daar doen? En waarom?’ Och help, als ik er eenmaal aan begonnen ben, is er precies geen houden meer aan. ‘ Eén, ik heb geen idee. Twee, dat zie ik dan wel. Drie, nood aan avontuur, dat wist je dus al. En jij?’ Ik zou een gat in de lucht springen, moest ik niet in een vliegtuig zitten, natuurlijk. Deze prachtige verschijning weet evenmin als ik, waar hij naartoe gaat en wat hij daar zal aantreffen. ‘Ik heb nood aan verandering. Waar of in wat ik dat zal vinden, is me volkomen onbekend. Maar dat ik hier zit en dat ik met jou praat, is al een grote stap in de goede richting.’ En weer floep ik er van alles uit. ‘Explain.’ En voor ik het weet, vertel ik een jongen, die ik amper 5 minuten ken, mijn levensverhaal.
‘En?’ Ik staar hem aan. Wat en? Heeft hij niet gehoord wat ik hem juist allemaal verteld heb? Voor ik een snauw terug kan geven, gaat hij verder. ‘Wat gebeurd is, is gebeurd. Je moet dingen leren loslaten. Life goes on, weet je.’ Ik weet het, ik weet het wel. Maar het is zo moeilijk. Ze hebben me jaren het gevoel gegeven dat ik een nul was, dat ik niets kon. Door dat over en over te horen, begin je dat langzaam zelf ook te geloven. Maar ik heb dat alles doorstaan, heb nooit één traan in hun bijzijn laten vallen. Ik kan opnieuw beginnen, dat weet ik diep vanbinnen. Maar ik kan het niet alleen. Twijfelend staar ik hem aan, weet niet juist wat te zeggen. Maar hij gaat alweer door. ‘Spanje ligt voor ons, het onbekende, het nieuwe. Niemand weet wie we zijn, wat we zijn. En ze zullen het ook nooit weten. We vormen een nieuwe identiteit, een nieuwe ik. Alsof iemand daar kraait over wat we in het verleden hebben gedaan. Samen gaan we er een fantastisch avontuur, een gloednieuwe start van maken. Samen.’ En voor de eerste keer in mijn leven, ween ik in het bijzijn van een leeftijdsgenoot. Tranen stromen over m’n wangen, tranen van geluk.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.