Hoofdcategorieën
Home » Overige » De gevallen engel » Bitterzoet
De gevallen engel
Bitterzoet
Bitterzoet
Aurélie en ik bevonden ons in een donker café vlakbij de bushalte. Zwijgend zaten we tegenover elkaar. Hoewel ik haar ter plekke en per direct op haar barkruk als een losgeslagen puber wilde bekoren, was het een hele prestatie om tegenover haar te zitten zonder mij aan haar te vergrijpen.
Mijn blik gleed naar haar glimmende hals, haar oorlellen, haar immens mooie mond en tot slot haar prachtige, melancholische ogen die mij op afstand hielden. Wat zou ik graag met mijn handen door haar krullende haar gaan en haar geur opsnuiven. Wat zou ik graag haar diep in de ogen willen kijken. Wat zou ik graag... Stop! Stop! Ik begrensde mezelf snel; dit kon echt niet meer.
Hoewel ze best verlegen was, had ze duidelijk meer omgangsvormen dan ik en probeerde ze een conversatie te beginnen. Ik was veel te onhandig in verbaal communiceren en was bang dat ik te grof en direct zou overkomen. Ik was immers nooit lang mens geweest en deed niet anders dan mensen troost bieden en boodschappen overbrengen.
“Proost!” zei ze en ze klonk haar glas tegen die van mij. Ze nipte aan haar glas en ik observeerde hoe ze haar lippen op het glas plaatste.
Ik wilde zo graag dat ik alle tijd van de wereld had, om haar vertrouwen te winnen zoals “normale” mensen doen. Ik wilde geen misbruik van haar maken, of haar vertrouwen beschamen. Ik hield van haar, maar hoe kon ik dit haar vertellen?
Voor de menselijke geest kende ik haar te kort en vielen mijn gevoelens niet te begrijpen.
Mismoedig nam ik een slok van mijn drankje. Dit was ook een historisch moment, aangezien ik nooit eerder gedronken of iets geproefd had op aarde. Het smaakte bitterzoet op mijn tong. Een koude rilling overviel me. Mijn aderen verwijdden en mijn hart klopte nog harder. Een fysieke ervaring van proeven, betekende dat ik een kleine stap had gezet om mijn engelenschap op te geven. Het besef was enigszins pijnlijk en opwindend tegelijkertijd.
“Vind je het niet lekker?” vroeg ze lachend.
“Het is speciaal. Ik heb dit nog niet eerder gedronken. Hoe heet dit drankje?” [i]“Het is bitterlemon. Waar kom je eigenlijk vandaan?”[/i] Ze was oprecht geïnteresseerd en ik voelde me opgetild van vreugde.
“Overal en nergens. Ik moet veel reizen en ben nooit lang op een plek.”
“Oh, is dat voor je werk?” Vroeg ze Ik knikte. “Wat is het dan precies wat je doet?”
“Ik word tijdelijk gestationeerd op plekken waar ik nodig ben.”
“Dat klinkt mysterieus” “Ik kan je er helaas niet meer over vertellen.” “Is dat vanwege je beroepsgeheim?”
Ik knikte weer. “Zolang je maar gelukkig bent met wat je doet.” Zei ze.
Het was een opmerking die me rechtstreeks in mijn hart raakte.
Ze had geen idee wat ze zei.
Ik moest een brok wegslikken. Ik had me nooit afgevraagd of ik gelukkig was. Maar nu kon ik alles voelen. Ik werd geslingerd van de ene emotie naar de andere. Wetend dat ik verplicht was haar te verlaten en volgens Ezra geen keus had, maakte mij dit vreselijk mistroostig.
“En wat doe jij dan in het dagelijks leven?” vroeg ik haar snel terug.
“Ik heb een tussenjaar genomen en ben gaan werken.” Zei ze.
“Zolang het je gelukkig maakt” kaatste ik ongemerkt terug. Oei, dat kwam waarschijnlijk bits over. Ik was gewoon in de war en uitzinnig verzot. Ik herpakte me gelukkig meteen door een vraag te stellen: “Wat vind je allemaal leuk?” Ze glimlachte, dit was in groot contrast met haar ogen die opvallend verdrietig stonden. Het kon me niet schelen wat ze daarboven zeiden. Langzamerhand kon ik de angst voor Ezra's dreiging steeds meer loslaten. In mijn omhelzing zou ze spoedig geborgenheid, veiligheid en onbegrensde liefde ervaren.
“Er zijn altijd kleine dingen waar ik heel blij van wordt.” Zei ze.
“Zoals?” vroeg ik weer.
“Ik word blij van bitterlemon, het is bitterzoet en ik krijg er de rillingen van. Dat voelt goed.” Ik knikte instemmend.
Ze vervolgde: “De zonsopgang, de zonsondergang, vallende sterren, de geur van de regen, chocolademousse, sinaasappels en reizen.” Somde ze enthousiast op.
Ik keek dromerig naar haar terwijl mijn handen mijn kin ondersteunde.
“Wat maakt jou allemaal gelukkig?” vroeg ze terug.
“Jou leren kennen.” Antwoordde ik.
“Dat zou ik heel leuk vinden," antwoordde ze terug. Waarop onze ogen samensmolten. Mijn knieën werden week en mijn vingers trilden.
Tijdelijk of niet, ons lot was al bezegeld.
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.