Hoofdcategorieën
Home » Tokio Hotel » Third World War » Five
Third World War
Five
Ze is dood.
Daniëlle is dood.
Ze leeft misschien nog, ze ademt en ze struikelt met ons mee de sneeuw in, over de lijken, en ze rilt wanneer de koude wind in haar gezicht slaat, maar ze is dood. Haar ogen staan duister en angstig. Toen we de zware deuren opzij hadden gebeukt, was ze in een hoekje gekropen en had ze zich zo klein opgerold dat we haar nauwelijks hadden gezien. Ze is uitgemergeld en nog bleker dan gewoonlijk, iets dat we nooit voor mogelijk hadden geacht.
Maar het zijn vooral haar ogen. Ik zie haar littekens in haar ogen.
Mijn arm wikkelt zich bijna twee keer om haar tengere middel heen en ik knuffel haar een beetje terwijl we haar wegslepen van haar ijzeren ticket naar de tweede helft van de hel. Een ijskoude vuist sluit zich om mijn hart. De gevangenen die bij haar zaten ontsnappen nu. Ze duikelen over elkaar heen de sneeuw in, vallen meer dan ze rechtstaan maar ze ontsnappen. Ik weet niet wat er met de anderen gaat gebeuren, in de andere wagons.
Bodine huilt wanneer we eindelijk stoppen, maar het zijn niet enkel tranen voor Daniëlle. Ze kijkt woest, ze haalt zo diep adem dat ze sneeuwvlokken meeneemt. En dan wijst ze terug naar de trein, tot stilstand gedwongen op het treinspoor dat recht door de hopen sneeuw heen klieft, terwijl haar andere hand in een vuist balt en de nagels in haar vlees dringen. “We kunnen ze niet achterlaten.”
Dat kan ik wél. Dat moeten we kunnen.
Ik zet Daniëlle neer en ze klemt meteen haar armen om haar benen heen en leunt voorover. Het is een defensieve houding, zo klein mogelijk, met haar rug naar gevaar. Ik wil haar aanraken maar durf niet. Dus focus ik me op Bodine. Haar tranen van woede zijn opgehouden, maar ze kijkt nog steeds woest… en vastberaden.
Ik wil zeggen dat het ons geen goed zal doen, dat het hén geen goed zal doen, maar ik weet dat ik dit niet zal winnen. Dus luister ik naar haar.
Er is één gedachte die mijn maag doet verkrampen terwijl we wagon na wagon openbreken en de gevangen vrijlaten: ze overleven het nooit in het wild. Ze zijn graatmager en een meerderheid ernstig verwond. Opgedroogd bloed en kots walmt in de kleine ruimtes, dringt mijn neus in en doet me meer dan eens kokhalzend over de sneeuw hangen.
Maar ze zijn dankbaar. Ze overleven het misschien niet, maar hun laatste momenten spenderen ze tenminste weg van de mishandeling van het systeem.
Met mijn mouw veeg ik ruw door mijn ogen nadat een klein meisje me een knuffel geeft voor ze weg hinkelt met haar moeder achter haar aan.
Ze overleven het nooit. Dit is echt niet oké.
“Do! Do, kom snel!” Mijn hart bonkt plots als een gek. Bodine klinkt niet angstig, of kwaad, maar… hoopvol? Dat kan toch niet?
Ik zet het op een sprinten, mijn doordrenkte schoenen schuiven haast door de sneeuw heen en mijn verkleumde handen grijpen naar het metalen frame van de trein, handvaten van schuifdeuren en openstaande ramen om me overeind te houden.
Voor de laatste wagon kom ik tot een stilstand. Er zijn enkel voetsporen van mij en Bodine die hierheen leiden, dus is er nog niemand uit weggegaan.
Waarom-
Het antwoord staart me met grote ogen aan. Mijn hart maakt salto’s terwijl het breekt.
Voor me zit mijn jeugdidool: Bill Kaulitz.
Ik geloof het niet. Wat deed hij hier? We zitten redelijk dicht bij de hoofdstad, maar ver genoeg om in een onbenullig dorpje te wonen, waar we overgelaten worden aan de plaatselijke politiemacht in plaats van de dictatuur van het systeem. In sommige opzichten hebben we het daarmee echt getroffen, maar het is nog steeds geen pretje.
Wat zou Bill hier doen? En waar zijn Tom, Georg en Gustav?
Jaren geleden, toen ze plots verdwenen, had ik gedacht dat ze ofwel dood waren, ofwel succesvol hadden ondergedoken. Voor Bill blijkt geen van beide waar te zijn.
Maar ik durf het hem niet vragen.
Zijn haar is kort, een aantal weken geleden geschoren, en ik vraag me af of hij dat zelf heeft gedaan of dat ze hem dat aangedaan hebben. De wallen onder zijn ogen zijn donker en doen me denken aan de tijd dat hij nog pandaogen had onder wilduitstekend haar.
Hij is magerder dan hij ooit was en bleker dan hij ooit was, net als Daniëlle. Ik wil niet weten wat ze hen hebben aangedaan.
Nadat de laatste gevangene tussen de bomen verdwenen is, slepen Bo en ik Bill mee naar waar we Daniëlle bij Tessa en Nicole hebben achtergelaten. Ik zie dat ze ondertussen een flauw glimlachje aankan en zich in Tessa’s warmte genesteld heeft, maar ik weet dat het lang zal duren voor het écht goed gaat met Daantje.
Alle drie kijken ze op als we aan komen schuifelen en ook zij zijn verbaasd, wrijvend in hun ogen, want kan het zijn?
“Hallo,” prevelt Bill zachtjes, zijn stem een schaduw van wat het ooit was, gekweld door een heel andere soort nachtmerries. “Bedankt om me te redden.”
Als het een ander seizoen was geweest, had ik dolgraag gebleven. In het gras zitten, wachten tot ze komen kijken wat er aan de hand is en hun reactie zien. Verscholen in de bomen hadden ze ons nooit gevonden. Maar het is te koud. Ik wil naar huis. Mijn botten beven en met één verkeerde beweging verbrijzel ik mijn skelet.
Mijn tanden klappen op elkaar in een vrolijk ritme, een contrast dat me pijn doet. Want Bill staat hier, vlak naast me, en vroeger was hij mijn grote liefde. Maar nu is hij een pijnlijke herinnering aan wat ons leven de laatste jaren geweest is, en doet hij me denken aan die andere grote liefde die nu begraven ligt in onze tuin.
“Laten we naar huis gaan. Belt iemand Dezh op?”
Bills hand klauwt plots aan mijn arm, zijn ogen groter. “Nee!”
Mijn wenkbrauwen drukken samen, hoewel mijn voorhoofd compleet gevoelloos is. “Hóezo, nee?”
Onze ogen volgen als hij zich omdraait en de kraag van zijn oranje T-shirt omlaag trekt. In zijn nek is een chip geplant en het lichtje flikkert rood. Ik hoef niet naar Daniëlle te kijken om te weten dat zij er ook één heeft.
Shit.
Reacties:
Dude. Dude. You can't leave us like this. You just. You can't, you hear me?
Aaaaaah!
"Niet naar gewone standaard", ammehoela! Dit is mooi, Kay! Je beschrijvingen *.* En Jezus, de twist. Als ik nu niet bijles had moeten geven, had ik meer gezegd, maar weet dat je briljant bent, en dat je dit nooit meer zo lang mag laten liggen! <3
Kay! KayKayKay, you're-
It's awesome. I love it.
Niet dat het geen pijn doet, maar sweet dancing Jehovah, het is zo goed geschreven. Even the sadness made me happy.
You're the best. <3