Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Tokio Hotel » Third World War » Six

Third World War

9 maart 2015 - 14:22

1624

2

400



Six

Ik graai naar de gedachten die gonzen in mijn hoofd. Ik wil ze uitvergroten, voor me uitspreiden en naar de details kijken. Alles is chaotisch en onbegrijpelijk. Zoveel stort op me neer in dit moment, de shit nog nazinderend in mijn hele lijf.
“Do?”
“Wat?” Het is woede. Mijn hand nestelt zich op Kols arm, die gelukkig wel tegen een stootje kan, maar ik krijg het gevoel niet onder controle. Iets gloeit in mijn borstkas als kolen in een kachel. Ik ben razend en ik voelde het niet tot Nicole het deed openbarsten.
Waarom moet alles altijd tegenzitten?
Ik bal mijn handen en duw ze tegen mijn voorhoofd, mijn ogen toegeknepen. “Ik ben aan het denken,” mompel ik met op elkaar geklemde kaken, zo strak dat ik mijn kiezen bijna breek, maar ik kan me dit niet veroorloven. Als ik kwaad blijf, kan ik niet langer helder denken en dat hebben we nodig nu.
Mijn voeten schreeuwen als ik me begin te bewegen. Eerst zijn het kleine pasjes, hoppend van voet naar voet, om me uit deze waas van verblindende razernij te schudden. En dan ben ik plots snel door de sneeuw heen aan het benen, rond en rond en rond de groep terwijl ik mijn gedachten order.
1) Er zitten chips in Daniëlle en Bill. Ik besef niet eens dat ik een keuze heb gemaakt zonder er zelfs maar bij na te denken: we laten hen niet aan hun lot over.
2) Lichtpuntje in de duisternis: er zijn tientallen gevangenen die los lopen. Als ze troepen sturen om ze terug te vangen (of vermoorden, maar bij die gedachte krimpt mijn maag samen), beginnen ze misschien niet eerst bij ons.
3) Maar Bill is... was?... beroemd. Hij staat misschien helemaal bovenaan de lijst.
Ik leun tegen een boom en schud zo bijna alle sneeuw van de takken. Ze dwarrelen om me heen in een waterval van vlokken. Vroeger vond ik sneeuw zo mooi, keek ik uit naar witte winters, maar dat is nu wel anders. Ik bijt in mijn gebalde vuist om mijn aandacht terug te brengen.
4) We moeten blijven bewegen.
Een plan vormt zich in mijn hoofd, maar ik ben er niet blij om. Mijn lichaam beeft als ik me nogmaals in gang zet door me van de boom af te duwen en terug naar de anderen te wandelen. Nu pas merk ik op dat Bill en Daan nog erger bevriezen dan ik doe in het dunne laagje oranje stof dat ze aanhebben. Ik laat de rugzak van mijn schouders glijden en haal er de trui uit die we hadden meegebracht. Op Bill hadden we niet gerekend.
Mijn tas is nauwelijks nog gevuld met de trui weggenomen en ik weet dat ik een kleine omleiding moet maken voor ik aan mijn plan kan beginnen. Een klein glimlachje weet eindelijk door mijn somberheid te komen. “Komaan. We gaan naar de auto, en dan leg ik alles uit.”

Zodra de deuren dichtslaan, draai ik de verwarming op. Mijn vingers tintelen maar ik dwing ze te strekken. Ik heb me zijwaarts gedraaid, naar Bodine aan mijn rechterzijde en deels naar de vier op de achterbank.
De verwarming komt hortend en stotend op gang en ik voel hoe het zich over me heen dekt en vanop het oppervlak zich een weg naar binnen begint te maken. Ik koester het, niet wetende hoe lang het zal duren voor ik weer van zo’n luxe zal kunnen genieten.
“We moeten blijven bewegen. Zolang ze niet uitgeschakeld of verwijderd zijn, kunnen ze ons opsporen. Als ze genoeg om hun gevangenen geven, maar dat denk ik wel. En we splitsen ook best op… we mogen het ze niet al te makkelijk maken.”
Ik kan zo makkelijk aan hun gezichten zien dat opsplitsen hen niet bevalt. Zoiets zou ik nooit voorstellen als het niet onze beste kans was.
“Nicole en Tessa, het avontuur eindigt voor jullie hier.” Wanneer ze willen protesteren, smoor ik het geluid met een blik die geen nee duldt. “Ik ga jullie leven niet riskeren als het niet noodzakelijk is. Maar ik heb wel nog jullie hulp nodig.
Ik ga tot op een paar straten van thuis stoppen en jullie gaan tot daar rennen en ons een aantal dingen bezorgen. Ik zal zo meteen een lijst geven, maar ik wil eerst alles eruit krijgen voor ik dingen vergeet.”
Ik wrijf door mijn ogen. Hoe ben ik hier in godsnaam belandt? Ik ben nog maar vijfentwintig, godverdomme. Ik ben niet veel meer dan een uit de kluiten gewassen kind.
Dat had ik toch moeten zijn.
En hier zit ik dan, met verkrampte ledematen en met nog meer moorden op mijn geweten, de leider van een rebelorgaan van nog meer kinderen, in een wereld die naar de haaien is gegaan, met een oorlog die al elf jaar mijn leven terroriseert.
De situatie stort volledig op me in en ik slik verwoed, mijn ogen prikkend, mijn keel houdt nog net mijn ontbijt tegen.
Bodine’s hand is genoeg om me de sterkte te geven het nog maar eens allemaal naar beneden te drukken, maar dan ook maar nét.
Een van de dagen breek ik echt.
“Waar was ik?” vraag ik, en hoor dat mijn stem beeft. Ik wil de adrenaline van eerder terug, toen we door het bos heen slopen op weg naar heroïsche reddingen, toen we strak stonden van de spanning, alert, gedachten snel en precies, een concentratie die ik nu enkel met momenten kan vangen.
En dan zet ik mijn plan verder uit. Ik noem het ene na het andere op en Tessa en Nicole bedenken samen een manier om het allemaal te onthouden, rijmpjes en ezelsbruggetjes, tot ze me in koor kunnen vertellen wat ze me straks zullen brengen.
Ik zet de auto in gang, mijn handen in een ijzeren grip om het stuur heen. We scheuren door het dorp heen, voorbij onschuldige bewoners die geen flauw idee hebben dat ik hun gezelschap, hoe onbenullig ook, zo enorm ga missen.

De kleintjes komen hijgend tot stilstand op de parkeerplaats tien minuten nadat we hen hebben laten gaan. Ze gooien de rugzakken in de koffer en stretchen dan uit, laten zich achterwaarts in de sneeuw vallen. Hun gezichten zijn bloedrood maar hun glimlach spreidt over hun hele gezicht.
Ik rits er één open en haal er een broek, T-shirt en trui uit. Weer voel ik hoe alles mijn zelfbeheersing bijna aan diggelen slaat. Deze zijn van Michael. Ik weiger te denken aan de laatste keer dat hij dit T-shirt droeg wanneer ik ze aan Bill overhandig en hij ze dankbaar over zijn oranje plunje aantrekt.
Verder is er alles dat we nodig kunnen hebben: lichte slaapzakken, eten en water, messen, zaklampen, pen en papier, een horloge en een nog niet geactiveerde telefoon voor als we naar huis moeten bellen.
Ik weet niet hoe geavanceerd deze chips zijn en of ze elektronica in de omgeving kunnen detecteren of telefoongesprekken opvangen, maar ik riskeer liever niets.
Angst begint zich als een scherpe hoofdpijn op te bouwen. We staan al te lang stil, te dichtbij thuis. Als ze nu komen en de sporen volgen, vinden ze ons nest en alle meisjes die ik wil beschermen.
Op dat moment komen Bo en Daan ook naar ons toe gewandeld en heb ik iets om mijn gedachten mee af te leiden.
“Emma heeft haar onderzocht. De chip zit vast aan haar hersenstam…” Bodine staart naar de grond, naar haar schoenen die door de sneeuw heen de betonnen grond gevonden hebben. “Dus heeft ze foto’s genomen. Zodra ze een oplossing gevonden heeft, komen ze ons zoeken.”
Ik knik. Dat had ik verwacht. Ik hoop al lang niet meer, dan eindig ik toch alleen maar teleurgesteld. Het is veel beter om me op alles voor te bereiden, zelfs de allerslechtste scenario’s.
Niet dat ik dat bij Michael deed...
Nicole wurmt zich in mijn armen en ik houd haar stevig vast. Het kunnen weken zijn voor ik haar weer zie. Dan volgt ook Tessa.
Wanneer al het afscheid genomen is, kijk ik mijn twee jongste meisjes diep aan en houdt hen op arms afstand. “Geef de moed niet op. Blijf werken. Jullie hebben mij niet nodig om effectief te zijn. Stem democratisch voor iemand die mijn plaats inneemt als het echt moet, het maakt mij niet uit, maar blijf niet stilstaan. Daar word je alleen maar ongelukkig van.”
Ze knikken en ik neem ze nog één keer in me op. De verborgen grijns die ik altijd in Nicole’s gezicht kan vinden, zelfs als ze niet lacht. De littekens in Tessa’s hals. Hun warrige haar, bijna altijd ongekamd, alsof ze altijd pas uit bed komen.
“Tot ooit?” vraagt Nicole.
Ik knik.
Ze zetten het op een lopen.

Met z’n vieren rijden we het dorp in. Zo ver gaan we normaal nooit, maar nu heb ik een bestemming. Hoe dieper we de grond in gaan hoe moeilijker het voor hen zal zijn om een signaal op te vangen van de chips: dat is mijn theorie, ten minste.
Ik parkeer aan een verloederd kerkje.
We klimmen over de glibberige treden naar beneden en ik ga als laatste, schuif het zware deksel weer op z’n plek. Met een afgeladen rugzak en mijn plan (M I J N plan; als dit fout gaat, is het allemaal míjn fout) in onze hoofden nemen ook wij afscheid.
“Sorry dat we je niet veilig thuis kunnen brengen,” fluister ik Daan toe als ik haar stevig tegen me aandruk. Ze is zo tenger nu, nog steeds groot maar zo mager, en ze rilt en haar ademhaling beeft, maar haar knuffel is enorm sterk om mijn middel.
“Sorry dat jij nu niet veilig naar huis kan,” fluistert ze terug.
We gaan elk een andere richting uit, Bo en Daan naar het noorden, Bill en ik naar het zuiden. Voor we de hoek omdraaien, kijk ik over mijn schouder en roep: “Blijven bewegen.”
Het zijn vreselijke laatste woorden om ooit tegen iemand te zeggen, dus hoop ik, met elke cel van mijn lichaam, dat ik ze nog terug zal zien.


Reacties:


CosmicPurple
CosmicPurple zei op 21 okt 2014 - 12:36:
Wat Dezh zei: die laatste zin, godver, mijn arme hartje.
En waaaaarom is dit zo levensecht en geloofwaardig? Als je me nu vertelt dat je dit uit eigen ervaring schrijft, ik zou je zo geloven. En ik zou nog steeds even veel van je houden. (en een klein beetje bang zijn)
En Kol is echt hartverscheurend. Ik weet niet wat het is, maar hoe je haar schrijft brengt zij me nog het meest naar het randje van huilen.

You're lovely and you're perfect and you're a diabolical genius and I want moooooooooore!


xNadezhda zei op 16 okt 2014 - 23:20:
En hier zit ik dan, met verkrampte ledematen en met nog meer moorden op mijn geweten, de leider van een rebelorgaan van nog meer kinderen, in een wereld die naar de haaien is gegaan, met een oorlog die al elf jaar mijn leven terroriseert.
Deze vind ik mooi. Pijnlijk, maar mooi.

En die laatste zin </3
Dit is overigens een wending die ik niet verwacht had! Dat ze nu op de vlucht slaan en de groep achterlaten en zo. Ooooooh, dude. Dit is fucking spannend. (Zo spannend dat ik 'spunnend' schreef.) Ik voel hier serieus de angst en de beklemming en de dreiging bij, en dat is zó goed.

Screw your homework, indeed. Give us more of this!