Hoofdcategorieën
Home » Frozen » De Grote Vijf » Merida
De Grote Vijf
Merida
Merida P.O.V.
Boos stormde ik de kamer uit. Met mijn pijl en boog in handen rende ik het kasteel uit. Angus stond al op me te wachten bij de poorten. Zonder enige hulp sprong ik op zijn rug en reed door de kasteelpoorten heen het grote bos in. Ik greep mijn boog vast, legde er een pijl in en schoot hem in de dichtstbijzijnde boom. Gewoon, uit pure frustratie.
Moeder had voor de twintigste keer een prins uitgenodigd, ook al had ze belooft dat het niet meer zou gebeuren. Voor de twintigste keer. Wanneer zullen ze het nou eens begrijpen? Ik wil niet trouwen, ik wil geen man, althans, nu nog niet. Ik weet niet hoe dat over vier of vijf jaar zal zijn.
Nadat Angus en ik ongeveer een halfuur door zijn gereden zonder te stoppen, ging hij wat langzamer lopen, zijn oren plat op zijn hoofd. Mijn boog die ik nog steeds in mijn hand had deed ik in de positie, en legde er een pijl in. Even scande ik de omgeving om me heen. Hm, niks te zien.
Maar voordat ik me weer op de weg voor me kon focussen, begon Angus opeens te steigeren. Ik probeerde zijn manen nog vast te pakken maar het was te laat. Ik vloog een paar meter door de lucht en belande daarna met een harde klap op de grond.
Voor even was alle lucht uit mijn longen geperst, en kon ik niet meer ademen.
Terwijl ik daar happend naar adem op de grond lag, zag ik een silhouet in de verte, die langzaam dichterbij kwam. Ik probeerde mijn boog te pakken, maar dat lukte niet meer. Hij lag een paar meter verderop in het gras.
Het silhouet werd steeds duidelijker naarmate hij dichterbij kwam. Het was het silhouet van een, nogal dikke man. Hij had een grote, lange baard. De mouwen van zijn rode trui waren tot aan zijn elle boog opgestroopt, waardoor je op beide armen tatoeages kon zien. Op zijn rechter arm stond Goed, en op zijn linker arm stond Stout.
Hij pakte mijn boog op en deed hem in de grote zak die hij achter zich aan meesleepte. Ik probeerde weg te kruipen, maar de man stond al voor me.
‘Jij meisje hoeft niet bang te zijn,’ zei hij met een grappig accent. Met zijn hand haalde hij iets uit zijn zak dat op een grote sneeuwbol leek. Hij gooide het op de grond en het spatte open. Alsof zich een soort portaal gevormd had. Aan de andere kant was een grote sneeuwvlakte te zien, met een grote fabriek er midden in.
Voordat ik kon vragen wat het was werd ik ruw bij mijn kraag opgepakt en in dezelfde zak gepropt als waar mijn boog in zat.
Ik begon wild om me heen te slaan om de zak open te krijgen, zonder enig succes. Het leek alsof hij met me gooide, want voor ik het wist, lag ik op een koude grond. Binnen enkele seconden was het ijskoud.
Aan de voetstappen die ik nu duidelijk kon horen, wist ik dat de man me weer optilde.
Na een vijf minuten in die zak gezeten te hebben hoorde ik een deur open gaan, en warmte overspoelde me. ‘Laat me gaan!’ gilde ik. En tot mijn verassing, luisterde de man. Ik werd op de grond gegooid en de opening werd open gedaan.
Verwilderd keek ik om me heen.
‘Waar ben ik…’
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.