Welkom op FanFic.nl

De Nederlandse website waar je fanfiction kunt lezen én schrijven.

Nu on-line: (0)

Home » Overige » One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden » Schrijfwedstrijd Bodine, opdracht 3 ~Kogels~

One Shots/Stand Alones en Schrijfwedstrijden

24 okt 2014 - 16:17

696

1

527



Schrijfwedstrijd Bodine, opdracht 3 ~Kogels~

Laat ik dit even zeggen: ze is niet dood. Of misschien op het randje. Of het is een droom. Dat weet ik niet zeker. Bodine, ik hoop dat ik Joy/Jody niet heb verpest. Als dat zo is, dan spijt het me heel erg -_- Ik vond dit een zeer moeilijke opdracht maar het was wel een uitdaging. Goed, dus.

Kogels




Kogels. Kogels waren ze.
Kogels van kristal of diamant die naar de aarde raasden, het onvermijdelijke gevolg van hun sprong tegemoet. Ze spatten uiteen wanneer ze de grond raakten, of werden één met zeeën en meren. De kolkende, grijze wolken waren de loop, de razende wind was het kruit. Iemand daarboven of juist Moeder Natuur vuurde. De donder en bliksem was de knal.
Het enige verschil met kogels was dat ze niet door haar heen konden boren. Ze vielen op haar huid en rolden eraf, of verzamelden zich tot kleine plasjes in de deuken op haar lichaam.
De hemel schoot.
Maar zelfs de hemel kan geen moordaanslag plegen op iemand die van vlees en bloed is gemaakt, met niets minder dan een geweer van regen. Het is gewoonweg onmogelijk.

Joy vond het wel fijn.
De regen zorgde ervoor dat niemand merkte dat je huilde tijdens het dansen. De regen zorgde ervoor dat de gemaakte schoonheid weer natuurlijk werd. De regen zorgde ervoor dat de typische feestlucht vol met koolstofdioxide, zweet, parfum en deodorant plaatsmaakte voor die vissenkomlucht na een bui.
Ze kon eindelijk ademhalen. De lucht was zo veel opener, er was zo veel meer ruimte. Veel waren al naar huis gegaan, maar de échte feestgangers dansten door, hun natte haar bespeelt door de wind.
En ze huilde.
Ze huilde terwijl ze danste op de dreunende beat van de muziek. Ze huilde terwijl een jongen haar kuste en de zoute smaak op haar lippen negeerde. Ze huilde om het lege gevoel in haar hart.
Ze huilde tot het ochtend werd.
De zon was oranje-rood-roze en het licht danste door de ochtendmist, de dikke, witte bewolking nog niet rakend. Ze zat in de enorme tuin waar het feest was gehouden, in het kletsnatte gras, en genoot voor het eerst sinds jaren.
De lucht was fris en de zachte wind deed haar goed. Haar blote voeten waren bedekt met groene sprieten en modder. Het witte jurkje dat ze aan had was allang niet wit meer. Toch bleef ze zitten.
Nog even, dacht ze. Nog heel even.
Ze wilde niet naar huis en ze verlangde niet naar dat wat haar te wachten stond. Maar ze accepteerde het, vreemd genoeg. Al zou ze het liefst nog dagen, weken, maanden door de tuin willen struinen, levend van niets anders dan lucht.
Ergens, in één van de bomen, zong een vogel een ochtendliedje. Het zou beginnen aan zijn dag. Het zou beginnen aan zijn dag, en daarna stoppen, om de volgende ochtend weer verder te gaan. Het zou een cyclus zijn van dag tot dag totdat de vogel doodging, maar het ritueel zou herhaalt worden door zijn nageslacht.
Joy niet. Nooit zou ze beginnen. Ze zou alleen maar doorgaan, doorgaan tot het eindigde. En nooit zou haar nageslacht haar ritueel herhalen.
Ze hoorde voetstappen achter haar. Joy sloot haar ogen en luisterde. ‘Het feest is voorbij, weet je.’ Informeerde de persoon haar.
‘Weet ik,’ zei ze zacht.
‘Iedereen is al naar huis.’
‘Weet ik,’ antwoordde ze.
‘Het is tijd, Joy.’
Ze opende haar ogen en richtte haar blik op haar vingers, die aan een plukje gras trokken. ‘Weet ik,’ fluisterde ze.
‘Kom je mee?’
Zonder te antwoorden stond ze op, klopte haar jurkje af, en stak haar hand uit. De persoon vlocht zijn vingers in de hare en trok haar zwijgend mee.
Ze liepen door de tuin. Zij op haar blote voeten en de persoon… de persoon op… de persoon op iets met een zool. Het konden laarzen zijn, het konden sneakers zijn, maar hij kon ook blootvoets zijn, zoals zij was.
De rust in haar hoofd was schrikbarend. Nog nooit was het zo rustig geweest. Altijd had er iets in rondgespookt, al was het maar iets kleins. Zelfs als ze aan het slapen was. Maar nu was het leeg.
Het mos waar ze over liep veerde onder haar voeten. De lucht rook als ijs. Haar ene hand trilde maar de hand die de persoon vast hield niet. Zijn handen waren warm.
Ze stopten bij een druivenboom.
‘Joy?’
‘Ja?’
‘Ik hou van je, dat weet je toch?’
‘Ja.’
‘Vaarwel, Joy.’
‘Vaarwel.’
De persoon verdween en op dat moment begon het te stortregenen, kristallen kogels die recht op haar afschoten als uit een mitrailleur, die haar niet konden doorboren maar toch net zo’n zeer deden als een schampschot.


Reacties:


xcarrotx
xcarrotx zei op 8 nov 2014 - 8:24:
O wauw! Weet je hoe geweldig je dit hebt geschreven? Wow, *is onder de indruk*
Supergoed geschreven!