Hoofdcategorieën
Home » Pirates Of The Caribbean » Pact met de duivel (fanfic schrijft) » Doodskopeiland
Pact met de duivel (fanfic schrijft)
Doodskopeiland
Eens was Doodskopeiland een gekende tussenstop voor zeeschepen. Het met woud overwoekerde eiland met zijn vele zoetwatermeren en diepe baai waren de perfecte locatie om letterlijk te herbronnen. Decennia lang meerden schippers er aan om hun lege ruimen te vullen met allerlei noodzakelijke voedingsmiddelen, vers water en dergelijke. De vele herbergen en kroegen van Doodskopeiland verdienden fortuinen aan de dorstige zeemannen die maandenlang amper gedronken hadden, lolhuizen zaten afgeladen vol en de madammen wreven iedere avond in hun handen bij het optellen van de inkomsten. Ook de havenmeester verdiende goed zijn brood met de opbrengsten van de haven. Mijn grootvader had de functie bemachtigd dankzij zijn vele connecties en had het havenbeheer met ijzeren hand gestuurd. Na diens dood volgde zijn schoonzoon – mijn vader – hem op, maar mijn vader overleed enkele jaren later al en liet mij, mijn broer en mijn moeder verweesd achter. De ene na de andere kwibus werd op het vaste land aangesteld als meester van de Doodskophaven, maar de meeste van hen waren niet bestand tegen de rode cijfers en het wegblijven van cliënteel, want de goeie tijden van het eiland waren voorhoed voorbij. Kort na de dood van mijn vader begon de diepe baai van Doodskopeiland te verzanden. De gevolgen waren navenant: in enkele jaren tijd raakten delen van de lagune totaal onbevaarbaar, schepen raakten vast in het slib en moesten wachten tot de vloed eer ze weer konden vertrekken. Uiteindelijk meerde men aan net buiten de haven en liet men alle noden aanvoeren via roeibootjes. Een tijdrovend karwij en veel schepen weken uit naar andere havens om zich te bevoorraden. Tegenwoordig waren de meeste mensen van voorgoed vertrokken van Doodskopeiland. De kroegen en herbergen waren meestal leeg en de bordelen werden enkel nog bevolkt door oude en minder knappe meisjes. De resterende bewoners waren niet langer hardwerkende, lachende mannen, maar knorrige oude mannen, schimmen van wat ze ooit waren. En allen keken ze met hun bloeddoorlopende ogen naar mij en mijn broer – de enige afstammelingen van de havenmeester, door en door gehard door het leven op Doodskopeiland en de enigste die zogenaamd het tij nog konden keren...
Reacties:
Er zijn nog geen reacties op dit verhaal.