Hoofdcategorieën
Home » Overige » A Stellar Monument to Loneliness [Stand Alones] » Music Is the Strongest Form of Magic
A Stellar Monument to Loneliness [Stand Alones]
Music Is the Strongest Form of Magic
Draco Malfidus was een aangename verschijning geweest, kaarsrecht gezeten voor een glanzende vleugelpiano dezelfde kleur onschuldig wit als zijn achterovergekamde haar. Hij had feilloos de Moonlight Sonata van Beethoven gebracht in het schemerige licht van een enkele lamp hoog aan het plafond, en de afgeladen concertzaal had met grote ogen naar de jonge virtuoos gekeken.
Nadat hij zich diep boog en van het toneel verdween, bleven mijn gedachten rond hem cirkelen, kwamen steeds weer uit op de ijsblauwe ogen die geconcentreerd naar zijn handen hadden gestaard, en ik hoorde zijn stuk zelfs toen de cellisten opkwamen en het plafond deden daveren, toen de violisten zich erbij voegden, lichte en hoopvolle stralen die beukten door het donderende geluid dat uit de snaren gelokt werd heen.
Ik stond nog steeds achterin de zaal, gehuld in schaduwen omdat ik er eigenlijk niet hoorde te zijn, omdat mijn beste vriend me op risico van zijn zomerbaantje me alsnog binnen had weten te krijgen ook al was het allang uitverkocht geweest, en dacht nog steeds aan Draco toen hij het podium weer op sloop.
Alle muzikanten werden verwacht in de aangrenzende bar, maar ik was blij dat hij hier weer was. Gretig volgde ik zijn tocht over het podium, hoopte dat hij me zou tonen waarom ik al heel de avond nieuwsgierig aan hem dacht, hoopte dat mijn vermoedens juist waren geweest en dat ik niet voor niets gebleven was.
Toen zag ik hem voor de eerste keer, de jongen achter het masker. Zijn eerdere optreden was mechanisch geweest, iets waaraan uren na uren aan oefening gewijd waren, maar dit was echt. Zijn vingers dansten over de toetsen, met gesloten ogen jaagde hij ladders van noten uit het instrument, en ik had die van mij ook gesloten, ik had puur genoten van de muziek als ik mijn blik van hem af had kunnen scheuren – dat kon ik niet.
Plukken haar vielen over zijn voorhoofd hoe dieper hij naar voren boog, alsof hij zijn muziek in wilde ademen, alsof de klanken puurder klonken als hij kon luisteren waar ze uit zijn vingers kropen. Mijn adem stokte in mijn keel toen hij enkele noten aanhield aanhield aanhield tot ze in stilte uiteen vielen. Ik voelde de haren in mijn nek rechtop staan.
Zachte klanken, het getrippel van een kind, en hij nam het stuk weer op. Ik bedacht me dat ik het niet kende, en hoop borrelde in mijn maag als vloeibaar geluk, iets warm dat zich voegde bij de koude vingers die over mijn rug slopen.
Achter mij ging een deur open. Ik staarde in het fronsende gezicht van een nogal boze Ron Wemel, die me uitfoeterde omdat ik hier was achtergebleven en hij bij de nooduitgang op me had staan wachten.
Draco keek me aan, zijn blik stond weer zoals het eerder had gestaan, afstandelijk en inschattend, en schaapachtig glimlachte ik naar hem voor Ron me aan mijn T-shirt de zaal uit trok.
“Ron- Ron, wacht!” Ik schudde me los en legde mijn hand tegen de deur, zodat die niet volledig toe zou vallen. “Kan je me nog een paar minuten geven? Alsjeblieft?”
De roodharige jongen sloeg vermoeid zijn ogen op, maar knikte wel. “Maar nu sta je hevig bij me in het krijt, jongen.”
Ik wuifde hem weg en glipte de zaal weer in. Tot mijn opluchting was de fascinerende pianist er nog steeds. Hij vouwde zijn partituren netjes op en schoof die in een leren aktetas. Hij wist het deze keer dat ik ook in de zaal was, nu ik door het gangpad de rijen afdaalde en voor het podium stopte.
“Sorry dat ik je bespiedde,” zei ik terwijl mijn vingers samen vlochten achter mijn rug. “Ik wilde gewoon weten – toen ik je terug zag komen, vroeg ik me af of ik je écht zou zien spelen.”
Draco’s wenkbrauwen klommen iets hoger op zijn voorhoofd. Ik probeerde niet al te erg te letten op de scherpte van zijn kaak of hoe zijn haar tegen zijn bezweette slapen kleefde. Dit was puur muzikaal. “Wil je zeggen dat mijn optreden niet echt was, dan?”
“Soort van, ja.” Ik haalde mijn schouders op en glimlachte verontschuldigend. “Hoe zeg ik dit zonder je talent te beledigen... het was nogal stijf. En het had de emotionele diepte van een kinderzwembadje.”
Tot mijn grote verrassing barstte Draco in lachen uit. Zijn stemgeluid was veel aangenamer zo. Hij liet zich op de rand van het podium zakken en zijn voet tikte tegen mijn ribben. “Je hebt gelijk, maar voor het conservatorium zoeken ze klassiek geschoolde leerlingen, geen vrije geesten.”
“Ik heb een voorstel. Maar nu heb ik eigenlijk geen tijd om het uit te leggen, dus eh…” Ik haalde een pen en een verkreukeld stuk papier uit mijn broekzak, iets dat ik altijd bij me had waar ik ook ging, en krabbelde mijn telefoonnummer en ‘de jongen die je begluurde, maar Harry werkt ook’. “Sms me wanneer ik een half uur van je leven kan opeisen om mijn gekke idee aan je te vertellen, oké?”
Dat deed hij nog geen vijf minuten later.
Met een potlood tussen mijn tanden bladerde ik door de bladmuziek die ik had proberen schrijven. Het grandiose muziekstuk dat ik in mijn hoofd had, kwam niet goed tot z’n recht getekend tussen de lijntjes omdat ik het mezelf had aangeleerd en nauwelijks een gekwalificeerde leraar was. “Oké, ik denk dat ik het je beter laat horen dan dat ik je dit geef,” mompelde ik en kribbelde snel een nummertje in een gevouwen hoek van het papier voor ik alles wegschoof.
Draco zat in mijn bureaustoel en keek nog steeds gebiologeerd rond. Accoestische panelen kleefden tegen de muren, instrumenten stonden sierlijk opgesteld, mengpanelen en een keyboard stonden achter hem en door de ruimte heen waren microfoons, kabels en hulpstukken verspreid. “Je bent geen beroemde muzikant ofzo, toch?” vroeg hij toen hij eindelijk van het paradijs weg wist te kijken. “Want Google leverde eigenlijk niets op.”
Ik grijnsde. “Je hebt me gegoogled?”
Een lichte blos sierde de huid onder zijn kaarsrechte kaakbeenderen. Tijdens het concert had hij een zwarte broek en een zwart hemd gedragen, maar die dag zag ik de uiteindes van zijn sleutelbenen in de grijze V-nek en omhulden jeans zijn lange benen. Zijn sokken bleven over het parket strijken terwijl hij zijn benen heen en weer bewoog.
Ik schudde mijn hoofd en sprong recht, om mijn tablet van mijn bureau te grissen. Al mijn instrumenten, al mijn opnamemateriaal en mijn computer waren verbonden op het smalle apparaat dat in mijn linkerhand paste en ik had al zoveel eenzame nachten doorgebracht met alleen dat als mijn gezelschap, opgekruld in de bank in de woonkamer, oortjes diep in mijn oren. Draco was niet de eerste waarmee ik mijn muziek deelde, maar wel de eerste jongen waarmee ik samen muziek wilde maken. En dit specifieke staaltje muziek was persoonlijk, een wonde die nog niet volledig geheeld was.
“Mijn ouders hebben me een hele smak geld nagelaten, maar dat maakt niet uit. Ik heb je hier gevraagd voor je hulp. Niet om over mijn studio te kwijlen.”
“Oké. Dus… je had al een idee, zei je?”
“Precies, maar piano is niet mijn sterkste punt, dus dacht ik… piano is wel jóuw sterkste punt.” Ik zette een opnameprogramma open en achter mij ontwaakte mijn computer. Frames minimaliseerden, ik bedankte de godsterren dat Draco niet keek toen mijn eigen gegoogle van het scherm verdween, en centraal op de dertig centimeter brede monitor verscheen het programma dat ik nodig had, waar ik banen selecteerde waarin de muziek terecht moest komen.
“Het personage is een nogal verdrietige jongen,” vertelde ik en zette de tablet in de daarvoor bestemde stand bovenop het keyboard en sleepte een krukje naar me toe. Draco gleed ook dichterbij op piepende wieltjes. “Hij was de enige van zijn gezin die het auto-ongeluk overleefde dat zijn leven verscheurde. Ondanks dat wilt hij tóch zijn leven verder zetten en zijn pad in de wereld houwen, tóch heeft hij hoop dat hij ooit weer geluk zal vinden. Dus daar gaat het over, en ik heb een beginnetje dat de juiste toon aanhaalt… maar daar zit ik vast.”
“Oké, laat maar horen.”
Ik voelde me plots naakt met zijn ogen op mij gericht, maar rolde ondanks het gekriebel in mijn nek de mouwen van mijn donkergroene trui omhoog en zette mijn vingers klaar op de toetsen. “De piano is de hoop,” verklaarde ik nog. Ik haalde de noten aan in de muziek die ik al dagen op punt probeerde te stellen, acht-negen-tien klanken en toen hield ik op, mijn onderlip tussen mijn tanden. “Dat is het. Verder krijg ik het niet van mijn hoofd naar de toetsen.”
“Maar je hebt al wel de volledige muziek voor je viool?”
“Klopt. En voor de cello en de drum.”
“Opgenomen?”
“Uhuh. Wil je ’t horen?”
“Graag.”
Ik tikte tegen de tablet en trommelde met mijn vrije hand op de bovenkant van mijn been terwijl ik mijn laatste versie opdiepte uit een massa aan bestanden. Mijn ogen sloten, deels omdat ik naar de muziek wou luisteren, deels omdat ik me er op wou focussen zodat mijn gedachten niet steeds naar hém afdwaalden.
De tien klanken van het pianospel, de voetstappen van een reiziger, kort en hoopvol. Gevolgd door hoge noten op de viool, de pijn die achter de hoop verschool, de djembé die als een leidraad het stuk voortrok, en dan het gefluister van een cello, dreigend op de achtergrond.
De cello en de djembé rezen naar een climax, een intense culminatie van wanhoop en woede, de viool sneed er pijnlijk doorheen, en toen viel alles naar een diepte, de put van verdriet, de controle kwijt. De stok had de strakgespannen snaren van de cello nauwelijks aangeraakt op het einde, zo zacht dat het wegebde als een traan die uit een ooghoek rolde.
Even was het stil. Ik was me bewust van zijn ademhaling, diep en dichtbij. Toen schraapte hij zijn keel. “Dat was fenomenaal.” Ik keek op en zag het enthousiasme in zijn ogen, die niet langer op mij gericht waren maar op het keyboard. “Mag ik?”
Ik knikte en sprong op van het krukje, zodat hij er plaats kon nemen. Hij moest zich de klanken eigen maken en drukte meer dan eens zijn vuist tegen de toetsen als hij het niet goed had, maar na een half uur hamerde hij intense klanken uit mijn instrument, zo dicht bij wat ik in gedachten had gehad dat het griezelig was.
Mijn viool voelde als een verlenging van mijn lichaam toen ik hem op mijn schouder legde en mijn kin erop rustte. Toen hij nogmaals door de noten heenging, streek ik met hem mee. Ik was niet langer alleen op pad, door een vreemd land vol eenzaamheid en fragiele hoop, mijn vingers bewogen samen met de zijne, en voor het eerst voelde ik me alsof ik inderdaad weer geluk zou vinden.
In het zwijgende ogenblik na de uitstervende laatste noot verdronk ik in zijn blik toen die in die van mij haakte. Tussen wimpers die loom als vlindervleugels fladderden ontdooide zijn ijsblauw naar iets dat fonkelende, iets rauw dat me mijn viool deed neerzetten en bij hem op schoot deed kruipen.
Zijn mond drukte tegen mijn hals waar mijn huid trilde als beroerde snaren, zijn vingers gleden over mijn buik alsof ik zijn geliefkoosde ivoor was met de fluwelen aanraking van een geoefend pianist. Mijn handen sloten om zijn hals, mijn duim streek langs zijn kaak.
In dat moment werd ik verslaafd aan een nieuw instrument.
We speelden een ander soort muziek. Met gesloten ogen voelden we onze weg over het blanco vel papier, vulden het met lijnen en klanken, met gekreun en gefluister, zenuwachtige lachjes gesmoord in brandende kussen. Ik plukte aan zijn snaren en hij golfde zijn vingers over mijn rug alsof mijn ruggengraat een toonladder was.
Hij bespeelde me als een piano en ik hield hem vast als de hals van een viool, tender maar vastberaden. Met mijn hand rond zijn instrument hield ik een concert alleen voor hem. Mijn vingertippen gleden steeds sneller over zijn lengte, zochten zijn toonhoogte en met mijn naam op zijn lippen kwam hij klaar.
Hij was het allermooiste geluid.
Toen hij over me heen leunde om een condoom uit mijn nachtkastje te vissen, zijn wangen rood en zijn haar in de war, zijn ogen diepe poelen van lust alleen voor mij, wist ik dat ik hem nooit meer zou vergeten.
Warmte vouwde rond het zuur in mijn maag toen ik enkele dagen later aan hem terugdacht. Ik haalde steeds weer mijn hand door mijn zwarte haar dat van nature al zo overhoop lag terwijl Albus Perkamentus, Severus Sneep en Rubeus Hagrid, hoge piefen van een muziekstudio die soundtracks voor films en spelletjes verzorgen, naar mijn muziek luisterden.
Ik was zenuwachtig. Ik wou dat ze me aannamen voor de job - ik was het beu om steeds maar tijdelijk in een orkest werk te vinden, om voor ondankbare YouTubers openingsliedjes in elkaar te steken. Mijn talent was meer dan dat. Ik componeerde, mijn fantasie stond nooit stil, en ik ademde muziek in en uit. Dat had ik hen willen zeggen, maar in plaats daarvan zweeg ik en liet ik mijn lot volledig aan hen over.
“Het lijkt me,” begon Albus, die zijn vingers tegen elkaar drukte en me erboven aankeek, “dat jouw talent perfect bij ons gezelschap past.”
Rubeus knikte en zijn baard wiegde komisch heen en weer. “Meneer Malfidus kan ook bij ons terecht als hij besluit dat het conservatorium kan stikken.”
Severus schoof me twee kopieën van eenzelfde contract toe. “Als je het eens bent met ons voorstel willen we je graag aannemen.”
Fluitend slof ik door de gang. Om me heen is het gebouw eindelijk stil geworden. De klok tikt net voorbij zeven uur als ik de hoek om loop en voor een gesloten deur sta. Ik zwaai de badge die aan een koord om mijn nek hangt vrolijk voor de lens heen en stilletjes kruip ik naar binnen.
Draco had naar het conservatorium in Londen kunnen gaan. Zijn auditie van die avond in de concertzaal was één van de beste geweest, en zijn vader kon het betalen. In plaats daarvan zit hij hier, in een kamer kleiner dan de studio die ik thuis heb, op de leren bank met een koptelefoon over zijn oren en een gelukzalige glimlach op zijn gezicht.
Even laat ik het mezelf toe enkel te kijken. De spitse kin waar ik hem altijd goedemorgen kus, zijn strakke kaak en geprononceerde kaakbenen, zijn donkere wimpers op een bleke huid, en lokken witblond haar die onder een wollen mutsje piepen.
Ik leg mijn hand tegen zijn borst en laat mijn vingers omhoog kruipen, houd hem bij zijn kin vast en trek hem naar me toe. Hij glimlacht tegen mijn mond. Zijn hart klopt tegen de handpalm die ik tegen zijn nek druk, zijn geneurie in mijn oor is een magische muziek waarvoor ik mijn ogen sluit.
Ik ga Ron nooit genoeg kunnen bedanken.
Reacties:
-speechless-
Dit is...sigh...
Wáárom is hier nou niet gewoon een heel verhaal van?
Dit is zo FREAKING AWESOME!
You RULE!
SCREAM
I- I just cant.
Except <3
Rowling is our queen, but you're damn sure next in line for the throne.
Good grief, woman.
Ooooooh. Wat mooi, Kay. <3 I'd quote, but I'd be quoting everything.
Kan niet wachten op je andere Drarry!
hot fucking damn, Kayley. ik weet niet eens wat ik moet zeggen. dit is zo ongelofelijk mooi en aksjdhaskdjhsa.
that's all. ja.